Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
Louis DE RIJCKER – aannemer, architect – 1899
Stijlen
Eclectisme
Inventaris(sen)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2014-2016
id
Urban : 28930
Beschrijving
Huidige
Europese School Brussel I – site Berkendael. Voormalige schoolinstelling in
eclectische stijl, n.o.v. architect Léon De Rycker, 1899.
Geschiedenis
Het gebouw werd in 1899 ontworpen en werd gebouwd op initiatief van Georges Brugmann om er de lokalen van de Ecole Centrale Technique (of het Institut Dupuich) in onder te brengen, een school die aanvankelijk in de Brugmannlaan nr.123-125 was gevestigd. Vanaf 1902 werd het gebouw aan de straatkant uitgebreid met een nieuwe, lage vleugel voor de gymnastiekzaal (n.o.v. architect F. Neirynck).
In 1913 vestigde de Ecole Normale Primaire de l’Etat (opgericht in 1851) zich in de gebouwen. De afdelingen kleuteronderwijs (1921) en middelbaar onderwijs (1926) alsook de graad hoger secundair (1962) werden nadien toegevoegd. Om deze verschillende afdelingen te kunnen huisvesten, werd het gebouw nog met verscheidene paviljoenen uitgebreid. De meeste daarvan verdwenen tijdens de grote restauratiecampagne in 2007 (renovatie van het hoofdgebouw, bouw van een refter en van een sportzaal) toen er (tijdelijk) een vestiging van de Europese Scholen van Brussel in werd ondergebracht. Het complex werd in 2010 uitgebreid met een gebouw genaamd “Berkendael, 66” (nr.66).
Beschrijving
Gebouw oorspronkelijk T-vormig, onder wolfdak. Hoofdgevel van vier bouwlagen en tien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Bakstenen gevel met elementen en banden in hardsteen en simili-witsteen en versierd met polychrome bakstenen. Vensters onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. of getoogd. Talrijke diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
De eerste twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) volgen de rooilijn van de straat en worden verenigd door een arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met een timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. dat oorspronkelijk met een sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). was versierd. De volgende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) springen in ten opzichte van de rooilijn, waardoor een achteruitbouwstrook ontstaat die met ijzeren traliewerk wordt afgesloten. Ter hoogte van de derde en vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), vierkante toren bekroond door een koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis.. Vijfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) achter een uitspringend portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). onder lessenaarsdak.
De hoeken van de rechterzijgevel zijn versierd met torentjes die oorspronkelijk werden bekroond door klokkenhuizen in Oosterse stijl. Tegen deze zijgevel aangebouwd, bijgebouw van één bouwlaag onder wolfdak; blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. gevel aan de straatkant en hoofdgevel bekroond door een trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. met gewelfde aandaken, gedateerd «Anno 1899». Geveltop bekroond door een klein pittoresk dak op houten consoles versierd met tollen.
Achtervleugel haaks op de straat, met in totaal dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) over vier bouwlagen. Analoge opstand aan die van de vleugel aan de straatkant. Schrijnwerk vervangen; ijzeren traliewerk van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. bewaard.
Aan de straatkant, gescheiden van het hoofdgebouw, vleugel uit 1902 van één bouwlaag en negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) voorzien van hoge en brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balk (n.o.v. architect F. Neirynck). Toegangsdeur in de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). SchilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Oorspronkelijk was dit gebouw als gymnastiekzaal ontworpen.
In het park zijn verscheidene opmerkelijke boomsoorten bewaard –de meeste bomen zijn er meer dan honderd jaar oud.
Ingeschreven op de bewaarlijst 26.03.1998
Geschiedenis
Het gebouw werd in 1899 ontworpen en werd gebouwd op initiatief van Georges Brugmann om er de lokalen van de Ecole Centrale Technique (of het Institut Dupuich) in onder te brengen, een school die aanvankelijk in de Brugmannlaan nr.123-125 was gevestigd. Vanaf 1902 werd het gebouw aan de straatkant uitgebreid met een nieuwe, lage vleugel voor de gymnastiekzaal (n.o.v. architect F. Neirynck).
In 1913 vestigde de Ecole Normale Primaire de l’Etat (opgericht in 1851) zich in de gebouwen. De afdelingen kleuteronderwijs (1921) en middelbaar onderwijs (1926) alsook de graad hoger secundair (1962) werden nadien toegevoegd. Om deze verschillende afdelingen te kunnen huisvesten, werd het gebouw nog met verscheidene paviljoenen uitgebreid. De meeste daarvan verdwenen tijdens de grote restauratiecampagne in 2007 (renovatie van het hoofdgebouw, bouw van een refter en van een sportzaal) toen er (tijdelijk) een vestiging van de Europese Scholen van Brussel in werd ondergebracht. Het complex werd in 2010 uitgebreid met een gebouw genaamd “Berkendael, 66” (nr.66).
Beschrijving
Gebouw oorspronkelijk T-vormig, onder wolfdak. Hoofdgevel van vier bouwlagen en tien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Bakstenen gevel met elementen en banden in hardsteen en simili-witsteen en versierd met polychrome bakstenen. Vensters onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. of getoogd. Talrijke diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
De eerste twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) volgen de rooilijn van de straat en worden verenigd door een arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met een timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. dat oorspronkelijk met een sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). was versierd. De volgende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) springen in ten opzichte van de rooilijn, waardoor een achteruitbouwstrook ontstaat die met ijzeren traliewerk wordt afgesloten. Ter hoogte van de derde en vierde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), vierkante toren bekroond door een koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis.. Vijfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) achter een uitspringend portaal1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). onder lessenaarsdak.
De hoeken van de rechterzijgevel zijn versierd met torentjes die oorspronkelijk werden bekroond door klokkenhuizen in Oosterse stijl. Tegen deze zijgevel aangebouwd, bijgebouw van één bouwlaag onder wolfdak; blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. gevel aan de straatkant en hoofdgevel bekroond door een trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. met gewelfde aandaken, gedateerd «Anno 1899». Geveltop bekroond door een klein pittoresk dak op houten consoles versierd met tollen.
Achtervleugel haaks op de straat, met in totaal dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) over vier bouwlagen. Analoge opstand aan die van de vleugel aan de straatkant. Schrijnwerk vervangen; ijzeren traliewerk van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. bewaard.
Aan de straatkant, gescheiden van het hoofdgebouw, vleugel uit 1902 van één bouwlaag en negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) voorzien van hoge en brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balk (n.o.v. architect F. Neirynck). Toegangsdeur in de eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). SchilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Oorspronkelijk was dit gebouw als gymnastiekzaal ontworpen.
In het park zijn verscheidene opmerkelijke boomsoorten bewaard –de meeste bomen zijn er meer dan honderd jaar oud.
Ingeschreven op de bewaarlijst 26.03.1998
Bronnen
Archieven
GAV/DS
2130 (1902), 3878 (1906), 6707 (1915), 7607 (1923), 7988 (1923), 13576 (1937),
24105 (2000-2001).
Websites
Inventaris van het natuurlijk erfgoed