Typologie(ën)
burgerwoning
gelijkvloers met handelszaak
gelijkvloers met handelszaak
Ontwerper(s)
Jean-Pierre VAN OOSTVEEN – architect – 1901
Stijlen
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1997-2004
id
Urban : 8978
Beschrijving
Opmerkelijk ensemble van zes huizen in geometrische art-nouveaustijl, gebouwd volgens vergunning van 1901 en gesigneerd op nr. 256 ‘J(ean) P(ierre) van OosTveen / architecte'.
Onderling verschillende gevels met drie bouwlaag en heden wit beschilderd met uitzondering van nr. 246. Originele behandeling van muuropeningen, schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... , smeedijzerTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… en glas-in-lood met gestileerde motieven. Benedenverdieping relatief slecht bewaard door verbouwing tot garage of winkel. Enkel interieurs op nr. 252 en 254 nog in oorspronkelijk staat.
Nr. 246. Lichtgekleurde bakstenen gevel met hardstenen elementen en bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde banden. Getoogde muuropeningen in twee eerste bouwlagen. Hoge deur onder geprofileerde stenen luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt., waarin glas-in-lood; rechts twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... . In tweede bouwlaag drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met gebogen balkon op geometrische consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en typische smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Groot hoefijzerboogvormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in hoogste bouwlaag. Centrale rechthoekige dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. tussen geprofileerde vleugels. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... grotendeels vervangen door PVC. Hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. verbouwd tot winkelpui (1952), bekleed met groene keramiektegels.
Nr. 248. Meest gehavende huis binnen ensemble. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel, maar grondig gewijzigd (1952) door verwijdering van houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., vervangen van borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en inbreng van winkelpui en nieuwe dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. aan weerszijden van oorspronkelijk dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. Oorspronkelijk wellicht sgraffiti op gevel.
Nr. 250. Benedenverdieping grondig gewijzigd (arch. M. Houyoux, 1936), enkel I-balkIJzeren latei met I-profiel. van muuropeningen en fraaie deur onder luifelvormende tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. bewaard; benedenverdieping bekroond door boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen.. In tweede bouwlaag twee vierkante venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder doorlopend bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met zonsondergang in glas-in-lood (gele en blauwe tinten), maar gescheiden door zes stijlen. In tweede bouwlaag gebogen balkon met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. voor groot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder hoefijzerboogBoog die meer dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een hoefijzer. en met nu wit beschilderde sgraffiti (dag-nachtmotief) op zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is..
Nr. 252. Kelderverdieping eerst verbouwd tot winkel (arch. M. Houyoux, 1937) en vervolgens tot garage (arch. Henr.y Brunard, 1974). Op benedenverdieping drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en hoge deur onder tweeledig impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.. Rechts op verdieping merkwaardige trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op elegante smeedijzeren consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en onder rechthoekige terras met houten borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Brede rechthoekige dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en op lekdorpel met spuwersUitmonding van een goot of waterbekken waarlangs overtollig water wordt afgevoerd.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met glas-in-lood (blauwe en gele tinten), o.m. met voorstelling van gestileerde vlinders.
Nr. 254. Gevel belijnd met hardstenen banden. Twee ongelijke kelderlichten. Op benedenverdieping deur onder impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. naast twee ongelijke venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Op eerste en tweede verdieping telkens verschillend uitgewerkt drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met centraal balkon met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst. centraal onderbroken door breed dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... gedeeltelijk vervangen naar oorspronkelijk model en met glas-in-lood o.a. met vlindermotief.
Nr. 256. Gevel met twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Winkel in onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. (arch. M. Houyoux, 1936). Deur onder hoog impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.. Balkon met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., links geflankeerd door houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. Sgraffiti met bloemmotieven (heden beschilderd) boven en onder grootste vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in hoogste bouwlaag. ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. bekroond door puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met asymmetrische aandaken en ontwrichte omlijsting van haar vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Onderling verschillende gevels met drie bouwlaag en heden wit beschilderd met uitzondering van nr. 246. Originele behandeling van muuropeningen, schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... , smeedijzerTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… en glas-in-lood met gestileerde motieven. Benedenverdieping relatief slecht bewaard door verbouwing tot garage of winkel. Enkel interieurs op nr. 252 en 254 nog in oorspronkelijk staat.
Nr. 246. Lichtgekleurde bakstenen gevel met hardstenen elementen en bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde banden. Getoogde muuropeningen in twee eerste bouwlagen. Hoge deur onder geprofileerde stenen luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt., waarin glas-in-lood; rechts twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... . In tweede bouwlaag drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met gebogen balkon op geometrische consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en typische smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Groot hoefijzerboogvormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in hoogste bouwlaag. Centrale rechthoekige dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. tussen geprofileerde vleugels. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... grotendeels vervangen door PVC. Hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. verbouwd tot winkelpui (1952), bekleed met groene keramiektegels.
Nr. 248. Meest gehavende huis binnen ensemble. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel, maar grondig gewijzigd (1952) door verwijdering van houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., vervangen van borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en inbreng van winkelpui en nieuwe dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. aan weerszijden van oorspronkelijk dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. Oorspronkelijk wellicht sgraffiti op gevel.
Nr. 250. Benedenverdieping grondig gewijzigd (arch. M. Houyoux, 1936), enkel I-balkIJzeren latei met I-profiel. van muuropeningen en fraaie deur onder luifelvormende tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. bewaard; benedenverdieping bekroond door boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen.. In tweede bouwlaag twee vierkante venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder doorlopend bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met zonsondergang in glas-in-lood (gele en blauwe tinten), maar gescheiden door zes stijlen. In tweede bouwlaag gebogen balkon met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. voor groot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder hoefijzerboogBoog die meer dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een hoefijzer. en met nu wit beschilderde sgraffiti (dag-nachtmotief) op zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is..
Nr. 252. Kelderverdieping eerst verbouwd tot winkel (arch. M. Houyoux, 1937) en vervolgens tot garage (arch. Henr.y Brunard, 1974). Op benedenverdieping drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en hoge deur onder tweeledig impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.. Rechts op verdieping merkwaardige trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op elegante smeedijzeren consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en onder rechthoekige terras met houten borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Brede rechthoekige dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. en op lekdorpel met spuwersUitmonding van een goot of waterbekken waarlangs overtollig water wordt afgevoerd.. Bewaard schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met glas-in-lood (blauwe en gele tinten), o.m. met voorstelling van gestileerde vlinders.
Nr. 254. Gevel belijnd met hardstenen banden. Twee ongelijke kelderlichten. Op benedenverdieping deur onder impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. naast twee ongelijke venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Op eerste en tweede verdieping telkens verschillend uitgewerkt drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met centraal balkon met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst. centraal onderbroken door breed dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... gedeeltelijk vervangen naar oorspronkelijk model en met glas-in-lood o.a. met vlindermotief.
Nr. 256. Gevel met twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Winkel in onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. (arch. M. Houyoux, 1936). Deur onder hoog impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.. Balkon met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., links geflankeerd door houten erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. Sgraffiti met bloemmotieven (heden beschilderd) boven en onder grootste vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in hoogste bouwlaag. ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. bekroond door puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met asymmetrische aandaken en ontwrichte omlijsting van haar vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Bescherming 08.05.2008
Bronnen
Archieven
GASG/DS 63 (1901); 246: 94 (1952); 248: 116 (1952); 250: 22 (1936); 252: 366 (1937), 22 (1974); 256: 87 (1936).
Publicaties en studies
BORSI, F., WIESER, H., Bruxelles capitale de l'Art Nouveau, fr. vert. J.-M. Van der Meerschen, Mark Vokaer éditeur, Brussel, 1992 (Collectie Europe 1900), pp. 76, 91-93.
GASG/DS 63 (1901); 246: 94 (1952); 248: 116 (1952); 250: 22 (1936); 252: 366 (1937), 22 (1974); 256: 87 (1936).
Publicaties en studies
BORSI, F., WIESER, H., Bruxelles capitale de l'Art Nouveau, fr. vert. J.-M. Van der Meerschen, Mark Vokaer éditeur, Brussel, 1992 (Collectie Europe 1900), pp. 76, 91-93.
DEMETER, S., GOOSSENS, O., JACQMIN, Y., et al., Architectuur in Sint-Gillis, Dienst Monumenten en landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 1999, p. 35.
Stedelijke en architecturale gehelen in Sint-Gillis, Dienst monumenten en landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Gemeente Sint-Gillis, 1999, p. 31
Stedelijke en architecturale gehelen in Sint-Gillis, Dienst monumenten en landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Gemeente Sint-Gillis, 1999, p. 31