École communale n° 4
Bethlehemplein 10
Théodore Verhaegenstraat 139-143
Denemarkenstraat 77-77a
Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
Edmond QUÉTIN – architect – 1899
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Neorenaissance
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1997-2004
id
Urban : 8151
Beschrijving
School in eclectische stijl met neo-Vlaamse renaissance-elementen n.o.v. gemeentearchitect Edmond Quétin, vanaf 1899; geopend op 09.07.1905. Momenteel kleuter- en basisonderwijs.
Beslaat belangrijk deel van bouwblok tussen Betlehemplein, T. Verhaegen- en Denemarkenstraat. De verschillende vleugels liggen rond een grote speelplaats. De klaslokalen bevinden zich in de hoofdvleugel (E), grenzend aan Betlehemplein, en in de achterliggende parallelle vleugel (B). In Denemarkenstraat toegangsgebouw (D) geflankeerd door vleugel met vroegere binnenplaats (C). In T. Verhaegenstraat twee volumes (A, F) verbonden door afsluitingsmuur waarin twee toegangen; in gebouw rechts (F), op hoek van het plein, bevindt zich de turnzaal.
Bakstenen gevels met hardstenen elementen; die aan het plein meer bewerkt, de zijgevels en gevels naar speelplaats soberder. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. per gevel verschillend; hoofdzakelijk getoogd met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. of onder latei en ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast., met archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Voornamelijk schilddakenDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. met kleine dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met tentdak, sommige met makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant..
Vleugel aan Betlehemplein (E) en parallelle vleugel (B), vormen beiden lang rechthoekig volume van twee bouwlagen met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. Straatgevel van dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. voorzien van ankers; derde en achtste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met hoekblokken, bekroond door puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met obeliskMonolithische pijler, naar boven toe smaller en bekroond met piramidale punt.. Hoge cilindrische schouw tegen achterbouw aanleunend.
Toegangsvolume (D) op hoek van Denemarkenstraat het meest bewerkt; twee bouwlagen onder plat dak en vijf ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), waarvan drie centrale afgeschuind en met voorbouw van één bouwlaag onder dakterras. Op verdieping rondboogvensters. Laterale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met sgraffitodecor: gestileerde acanthusbladeren; op Betlehemplein verdwenen. AttiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met smeedijzeren traliewerk tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. en drie aediculaeVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning., waarvan centrale groter in omvang, bekroond door ster of obeliskMonolithische pijler, naar boven toe smaller en bekroond met piramidale punt..
Voormalige binnenplaats (C) in Denemarkenstraat nu verbouwd tot turnzaal van één bouwlaag onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Straatgevel met zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waarvan laatste breder. KruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld. met panelen van witte en groene geglazuurde bakstenen op de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
T. Verhaegenstraat, l. gebouw van twee bouwlagen (A), met aan straatzijde vier gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Rechts op nr. 139, gebouw van één bouwlaag (F) gebruikt als turnzaal, met aan straatzijde vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en brede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. op Betlehemplein. Middenrisaliet in T. Verhaegenstraat met toegangsdeur onder gesculpteerd timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd.: patroonheilige van Sint-Gillis. Laterale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. nu blindZonder opening; blind venster, schijnopening.. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op Betlehemplein geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en met drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. PuntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met rechte aandaken bekroond door obeliskMonolithische pijler, naar boven toe smaller en bekroond met piramidale punt. en met anker(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief. in vorm van verstrengelde S en G.
Interieur: Enkele fraaie trappen bleven bewaard, onder meer die in toegangsgebouw (D) met bewerkte eiken trappaalHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap., balustersVaasvormige spijl van een borstwering. en gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. stootborden. Op het secretariaat, smalle gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. wenteltrapTrap die rond een centrale, verticale as of opening spiraalvormig omhoog loopt..Turnzaal metmooi bewerkt metalen skelet; lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … van witte en bruine keramische tegels; muren geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden.. In souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. onder meer oude metalen spoelbak.
Beslaat belangrijk deel van bouwblok tussen Betlehemplein, T. Verhaegen- en Denemarkenstraat. De verschillende vleugels liggen rond een grote speelplaats. De klaslokalen bevinden zich in de hoofdvleugel (E), grenzend aan Betlehemplein, en in de achterliggende parallelle vleugel (B). In Denemarkenstraat toegangsgebouw (D) geflankeerd door vleugel met vroegere binnenplaats (C). In T. Verhaegenstraat twee volumes (A, F) verbonden door afsluitingsmuur waarin twee toegangen; in gebouw rechts (F), op hoek van het plein, bevindt zich de turnzaal.
Bakstenen gevels met hardstenen elementen; die aan het plein meer bewerkt, de zijgevels en gevels naar speelplaats soberder. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. per gevel verschillend; hoofdzakelijk getoogd met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. of onder latei en ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast., met archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Voornamelijk schilddakenDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. met kleine dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met tentdak, sommige met makelaar1. Versiering op de nok van een dak in de vorm van een decoratieve metalen, terracotta of houten stang; - 2. Middenstijl van een dakspant..
Vleugel aan Betlehemplein (E) en parallelle vleugel (B), vormen beiden lang rechthoekig volume van twee bouwlagen met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.. Straatgevel van dertien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. voorzien van ankers; derde en achtste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. met hoekblokken, bekroond door puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met obeliskMonolithische pijler, naar boven toe smaller en bekroond met piramidale punt.. Hoge cilindrische schouw tegen achterbouw aanleunend.
Toegangsvolume (D) op hoek van Denemarkenstraat het meest bewerkt; twee bouwlagen onder plat dak en vijf ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), waarvan drie centrale afgeschuind en met voorbouw van één bouwlaag onder dakterras. Op verdieping rondboogvensters. Laterale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met sgraffitodecor: gestileerde acanthusbladeren; op Betlehemplein verdwenen. AttiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met smeedijzeren traliewerk tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. en drie aediculaeVersieringsmotief, ontleend aan de klassieke bouwkunst, vormt samenstel van pijlers en een klassieke bekroning., waarvan centrale groter in omvang, bekroond door ster of obeliskMonolithische pijler, naar boven toe smaller en bekroond met piramidale punt..
Voormalige binnenplaats (C) in Denemarkenstraat nu verbouwd tot turnzaal van één bouwlaag onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Straatgevel met zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) waarvan laatste breder. KruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld. met panelen van witte en groene geglazuurde bakstenen op de borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust..
T. Verhaegenstraat, l. gebouw van twee bouwlagen (A), met aan straatzijde vier gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Rechts op nr. 139, gebouw van één bouwlaag (F) gebruikt als turnzaal, met aan straatzijde vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en brede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. op Betlehemplein. Middenrisaliet in T. Verhaegenstraat met toegangsdeur onder gesculpteerd timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd.: patroonheilige van Sint-Gillis. Laterale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. nu blindZonder opening; blind venster, schijnopening.. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op Betlehemplein geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en met drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere.. PuntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met rechte aandaken bekroond door obeliskMonolithische pijler, naar boven toe smaller en bekroond met piramidale punt. en met anker(Smeedijzeren) bouwonderdeel waarmee de uiteinden van een balk in een muur worden bevestigd; soms ook louter decoratief. in vorm van verstrengelde S en G.
Interieur: Enkele fraaie trappen bleven bewaard, onder meer die in toegangsgebouw (D) met bewerkte eiken trappaalHoofdbaluster aan de eerste trede van een trap., balustersVaasvormige spijl van een borstwering. en gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. stootborden. Op het secretariaat, smalle gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. wenteltrapTrap die rond een centrale, verticale as of opening spiraalvormig omhoog loopt..Turnzaal metmooi bewerkt metalen skelet; lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … van witte en bruine keramische tegels; muren geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden.. In souterrainHoge kelder of half verzonken verdieping. onder meer oude metalen spoelbak.
Bronnen
Archieven
CHDStG.
Verzameling postkaarten Dexia Bank.
Publicaties en studies
MOMMENS, G., Les Transformations et Embellissements de Saint-Gilles-lez-Bruxelles, 1885-1905, Brussel, 1905.
CHDStG.
Verzameling postkaarten Dexia Bank.
Publicaties en studies
MOMMENS, G., Les Transformations et Embellissements de Saint-Gilles-lez-Bruxelles, 1885-1905, Brussel, 1905.