Typologie(ën)
herenhuis
opbrengsthuis
opbrengsthuis
Ontwerper(s)
Victor HORTA – architect – 1894-1929
Stijlen
Art nouveau
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1997-2004
id
Urban : 4935
Beschrijving
Opmerkelijk herenhuis in art-nouveaustijl i.o.v. ingenieur Camille Winssinger en n.o.v. Victor Horta, 1894 en 1897. Grondige gevel- en interieurwijzigingen door verbouwing tot opbrengsthuis i.o.v. Winssinger en n.o.v. Horta, 1928-1929.
Drie bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. in twee rechtertraveeën. Witstenen gevel met enkel op benedenverdieping hardstenen banden. Meestal getoogde muuropeningen, soms met kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. en/of archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Gekoofde sokkel.
Inrijpoort binnen hardstenen omlijsting met licht gebroken boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam.. Boven poort, tweelicht met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt.. Bijna neoclassicistische gevel in derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verlevendigd door gradueel uitkragend volume, dat vóór 1928-1929 gehele traphal verlichtte; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. weerspiegelen bewaarde trapbordessen; op benedenverdieping licht gewelfde lekdrempel onder vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met tussenstijl en trapezoidale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.; derde en vierde bouwlaag risaliterend, met kwartronde zijvlakken; erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. in derde bouwlaag licht trapezoïdaal en geritmeerd door vier slanke gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes die tevens postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. van bovenliggend terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. vormen.
Erker in derde bouwlaag geflankeerd door balkons met elegant smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. n.o.v. dezelfde architect, 1928; derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) benadrukt door drieledig dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met klein terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.; vervangt vergelijkbaar en bewaard drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.; lateraal rechthoekige dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Zoals in alle gebouwen n.o.v. Horta is de stereotomie uiterst verzorgd en tot in kleinste details doorgevoerd. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst..
Bewaard schrijn- en smeedwerk; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. vroeger voorzien van glas-in-lood.
Interieur grondig gewijzigd, vnl. door wijziging van 1928-1929 n.o.v. dezelfde architect, maar met respect voor oorspronkelijke stijl: vb. opsplitsing van hoofdtrap en plaatsing van lift (Otis) in hal van diensttrap. Daaropvolgende verbouwingen i.o.v. de op beneden- en tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. gevestigde Verzekeringen 'De Belgische Leeuw' en n.o.v. arch. Henri Jacobs (zoon), 1946; wijzigingen in monumentale modernistische stijl en schatplichtig aan binnenruimten van Brusselse Paleis voor Schone Kunsten (arch. Victor Horta, 1920-1928); beperkte aanpassing van inrijpoort en bouw van groot kantorengebouw in oorspronkelijke tuin.
Van oorspronkelijk ontwerp van Victor Horta rest enkel vestibule; plafond even hoog als deze van tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.; trap in vestibule, oorspronkelijk monumentaal uitgewerkt en bestemd voor alle bouwlagen, nu enkel naar tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.; langs trap, zichtbare structuur van geklonken metalen balken; gestileerd cassettenplafond; marmeren mozaïekvloer met zweepslagmotieven.
Tussenverdieping in oorsprong als biljartzaal en van vestibule gescheiden door smeedijzeren balustradeHekwerk van spijlen of balusters. met leuning in acajou. Kleine vestiaire met toilet bewaard.
In linkertravee enfilade met drie ongelijke kamers. Salon met zichtbare metalen balken op zowel plafond als muren; deuren in pitchpine; grote schouw in carraramarmer, verzonken lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …; parket in visgraatverband (wellicht jonger). Eetkamer met bewaard parket, schoorsteen in rouge royale, gestucte kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). onder plafond met troggewelfjes en deels bewaarde deuren, lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en meubilair in lichte eik.
Laatste en kleinste kamer nu sterk gewijzigd; in oorsprong veranda met toegang tot serreBroeikast..
Bescherming 07.12.1984 (hoofdgevel, trap, hal, tussenverdieping).
Drie bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. in twee rechtertraveeën. Witstenen gevel met enkel op benedenverdieping hardstenen banden. Meestal getoogde muuropeningen, soms met kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. en/of archivoltGeprofileerde of versierde omlijsting van een boog.. Gekoofde sokkel.
Inrijpoort binnen hardstenen omlijsting met licht gebroken boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam.. Boven poort, tweelicht met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt.. Bijna neoclassicistische gevel in derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verlevendigd door gradueel uitkragend volume, dat vóór 1928-1929 gehele traphal verlichtte; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. weerspiegelen bewaarde trapbordessen; op benedenverdieping licht gewelfde lekdrempel onder vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met tussenstijl en trapezoidale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.; derde en vierde bouwlaag risaliterend, met kwartronde zijvlakken; erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. in derde bouwlaag licht trapezoïdaal en geritmeerd door vier slanke gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuiltjes die tevens postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering. van bovenliggend terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. vormen.
Erker in derde bouwlaag geflankeerd door balkons met elegant smeedijzeren borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. MansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. n.o.v. dezelfde architect, 1928; derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) benadrukt door drieledig dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met klein terras met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.; vervangt vergelijkbaar en bewaard drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. in hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.; lateraal rechthoekige dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap..
Zoals in alle gebouwen n.o.v. Horta is de stereotomie uiterst verzorgd en tot in kleinste details doorgevoerd. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst..
Bewaard schrijn- en smeedwerk; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. vroeger voorzien van glas-in-lood.
Interieur grondig gewijzigd, vnl. door wijziging van 1928-1929 n.o.v. dezelfde architect, maar met respect voor oorspronkelijke stijl: vb. opsplitsing van hoofdtrap en plaatsing van lift (Otis) in hal van diensttrap. Daaropvolgende verbouwingen i.o.v. de op beneden- en tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen. gevestigde Verzekeringen 'De Belgische Leeuw' en n.o.v. arch. Henri Jacobs (zoon), 1946; wijzigingen in monumentale modernistische stijl en schatplichtig aan binnenruimten van Brusselse Paleis voor Schone Kunsten (arch. Victor Horta, 1920-1928); beperkte aanpassing van inrijpoort en bouw van groot kantorengebouw in oorspronkelijke tuin.
Van oorspronkelijk ontwerp van Victor Horta rest enkel vestibule; plafond even hoog als deze van tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.; trap in vestibule, oorspronkelijk monumentaal uitgewerkt en bestemd voor alle bouwlagen, nu enkel naar tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.; langs trap, zichtbare structuur van geklonken metalen balken; gestileerd cassettenplafond; marmeren mozaïekvloer met zweepslagmotieven.
Tussenverdieping in oorsprong als biljartzaal en van vestibule gescheiden door smeedijzeren balustradeHekwerk van spijlen of balusters. met leuning in acajou. Kleine vestiaire met toilet bewaard.
In linkertravee enfilade met drie ongelijke kamers. Salon met zichtbare metalen balken op zowel plafond als muren; deuren in pitchpine; grote schouw in carraramarmer, verzonken lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …; parket in visgraatverband (wellicht jonger). Eetkamer met bewaard parket, schoorsteen in rouge royale, gestucte kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). onder plafond met troggewelfjes en deels bewaarde deuren, lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … en meubilair in lichte eik.
Laatste en kleinste kamer nu sterk gewijzigd; in oorsprong veranda met toegang tot serreBroeikast..
Bescherming 07.12.1984 (hoofdgevel, trap, hal, tussenverdieping).
Bronnen
Archieven
GASG/Urb. 3646 (1894), 523 (1928), 31 (1929), 196 (1946).
IRPA, M102918, M102948, M102383
Fonds Victor Horta, AAM.
Publicaties en studies
GASG/Urb. 3646 (1894), 523 (1928), 31 (1929), 196 (1946).
IRPA, M102918, M102948, M102383
Fonds Victor Horta, AAM.
Publicaties en studies
L'Académie et l'Art Nouveau, 50 artistes autour de Victor Horta (Catalogue d'exposition), Les Amis de l'Académie Royale des Beaux-Arts ASBL, Brussel, 1996, pp. 138-145
Bruxelles, Monuments et sites classés, Région de Bruxelles-Capitale, Service des Monuments et Sites, Brussel, 1994, p. 146
DULIÈRE, C., Victor Horta, Mémoires, Ministère de la Communauté française de Belgique, Brussel, 1985, pp. 44-48
« Hôtel, 66, Rue Hôtel des Monnaies, Saint-Gilles », Album de la Maison Moderne, 1908, pl. 39.
Bruxelles, Monuments et sites classés, Région de Bruxelles-Capitale, Service des Monuments et Sites, Brussel, 1994, p. 146
DULIÈRE, C., Victor Horta, Mémoires, Ministère de la Communauté française de Belgique, Brussel, 1985, pp. 44-48
« Hôtel, 66, Rue Hôtel des Monnaies, Saint-Gilles », Album de la Maison Moderne, 1908, pl. 39.