Typologie(ën)

opbrengsthuis

Ontwerper(s)

A. DE BONDTarchitect1926

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Art deco
Amsterdamse School

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2012-2013

id

Urban : 22083
lees meer

Beschrijving

Geheel van twee opbrengsthuizen in art-decostijl met invloed van de School van Amsterdam, ontworpen in 1926 door en voor rekening van architect A. De Bondt, die ook de aanpalende gebouwen ontwierp (nr. 22-24 tot 32, 38, 40 en 46). Gesigneerd “DE BONDT ARCH” op de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. op nr. 42.

Opstanden van vier bouwlagen, gekenmerkt door voorstevenvormige of veelhoekige uitsprongen, met op de hoeken kruisgewijs geplaatste bakstenen. Bakstenen gevels met bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. delen en hardstenen elementen. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  vervangen en traliewerk van de voortuintjes verdwenen.

Lambermontlaan 42 ([i]La Technique des Travaux[/i], 8, 1927, p. 353).

Op nr. 42 Lambermontlaan, symmetrische gevel met een voorbouw met afgeschuinde vlakken versierd met voorstevenvormige uitsprongen. Centrale voorzijde op de verdiepingen voorzien van een voorstevenvormige gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., op latere datum gewijzigd in de laatste bouwlaag. De voorzijde is versierd met drie bas-reliëfs met een nauwelijks geschetst modelé: twee langs een kruisvensterVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld. op de benedenverdieping, met kinderen, het derde op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van de tweede verdieping, met een haan en een kip; het bas-reliëf in de hoogste bouwlaag is verdwenen. Zones bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. met rotsbepleistering (crépi Tyrolien). Kleine toegangsportiek in het rechtervlak. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. thans bekleed. Garagepoort in de kelderverdieping en hellend toegangsvlak verwijderd. Traliewerk van het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping van latere datum. Het oorspronkelijke raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. volgde de uitsprongen van de gevel.

Lambermontlaan 44 - Nicolas Defrêcheuxstraat 1 ([i]La Technique des Travaux[/i], 8, 1927, p. 353).

Op Lambermontlaan nr. 44 - Nicolas Defrêcheuxstraat nr. 1, langwerpig gebouw, gedeeltelijk onder plat dak en onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. zones voorzien in gewassen beton.
In de Lambermontlaan, gevel behandeld als asymmetrische trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. In de straat, zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de tweede en vierde voorzien van een trapezoïdale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., een van drie bouwlagen, de andere twee bekroond door een terras. De derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) is de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht..
Hoektravee, eerste en derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de straat oorspronkelijk voorzien van balkons met afgeschuinde vlakken en stenen borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met uitsprongen. Op de benedenverdieping, aan de hoek, brede etalages onder afgeschuinde hoeken die oorspronkelijk een winkel verlichtten. Deur naast een klein vensterLicht- en/of luchtopening in een muur., onder impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met afgeschuinde hoeken. Rechts ervan, hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met een garagepoort onder een balkon met afgeschuinde vlakken en een stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Langs de laan, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in Grieks kruis op de linkerhoektravee. Langs de straat, derde verdieping behandeld als mansarde op de laatste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...).

Interieur. In elke bouwlaag, rij van vijf in elkaar lopende kamers onderbroken door het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht..

Bronnen

Archieven
GAS/DS 42: 164-42; 44: 164-44.

Tijdschriften
La Technique des Travaux, 8, 1927, pp. 353-354.