Typologie(ën)

school

Ontwerper(s)

Frans MERTENSarchitect1916

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme
Neogotiek

Inventaris(sen)

  • Het monumentale erfgoed van België. Schaarbeek (Apeb - 2010-2015)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2013-2014

id

Urban : 22726
lees meer

Beschrijving

Scholencomplex bestaande uit een gebouw in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl vermengd met neogotiekHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. aan de Portaelsstraat, en een gebouw in neogotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. stijl aan de Lambermontlaan, n.o.v. architect Frans Mertens, 1916. Jaartal op de top van de gevel aan de Portaelsstraat.

Geschiedenis
Nog vóór de Eerste Wereldoorlog groeide het plan voor de oprichting van een vakschool in Schaarbeek. In december 1915 werkte kardinaal Mercier samen met pater Theofiel Reyn, oprichter van de Aalmoezeniers van de Arbeid, om dit plan vaste vorm te geven. Hij wou de arbeidersklasse onderrichten opdat ze daadwerkelijk zou kunnen bijdragen tot de wederopbouw van het land na de oorlog. Dankzij de fondsen die bij particulieren en bedrijfsleiders werden geworven, kon de bouw van de school in 1916 aanvangen. Hoewel de eerste leerlingen de gebouwen al vanaf het volgende jaar werden verwelkomd, werd de school pas vier jaar later officieel ingehuldigd. Er waren toen 270 leerlingen, verdeeld over een Franstalige en een Nederlandstalige afdeling. In 1968 werd de school opgedeeld in twee autonome instellingen, een Franstalige en een Nederlandstalige. In 1984 fuseerde het Institut Cardinal Mercier met het Institut Notre-Dame du Sacré-Cœur (zie Lambermontlaan nr. 31-33). Terwijl in het gebouw in de Portaelsstraat secundair onderwijs wordt aangeboden, huisvest het gebouw aan de Lambermontlaan thans het Institut Supérieur des Aumôniers du Travail (ISAT), dat technische specialisten in de industriële sector opleidt.

Portaelsstraat 81, Technisch Instituut Kardinaal Mercier, <a href='/nl/glossary/183' class='info'>opstand<span>Bouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur.</span></a>, GAS/DS 164-17-31 (1919).

Beschrijving
Aan de Portaelsstraat, gebouw van achttien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en drie bouwlagen, de rechterhelft van de laatste bouwlaag toegevoegd in 1953, de linkerhelft in 1971. Bakstenen gevel met hardstenen elementen. In de eerste twee bouwlagen, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. gevat in een arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. op elke traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). De eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) is smaller, met verspringende bouwlagen, en is voorzien van een secundaire ingang die in 1947 werd verbreed. Negende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., behandeld als Brugse travee(Neo-) Vlaamse renaissance gevelordonnantie, bestaande uit nisvormige traveeën., met de hoofdingang die door het wapenschild in bas-reliëf van kardinaal Mercier wordt bekroond. Aan weerszijden van de ingang, spiegels1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. met de naam van de school, in het Frans en in het Nederlands. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. en secundaire poort vervangen; beglaasde smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… toegangsdeur deels bewaard.
Interieur. Hoofdtrappenhuis met metalen trap en smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… leuning. Op de eerste overloop, glas-in-loodraam uit 1966, ter herinnering aan de vijftigste verjaardag van de school, ontworpen door Corvers en uitgevoerd door de ateliers J. Van Averbeke. Vloerbedekking in granitoBedekking met veelkleurige (marmer)stukjes, gebed in cementmortel, die na verharding glanzend wordt geschuurd. en lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … van keramiektegels wellicht van latere datum. Op de eerste verdieping werd de linkerhelft van het gebouw oorspronkelijk ingenomen door een grote kapel, thans verbouwd tot klassen, naast een bijgebouw met daarin een tweede, kleinere kapel onder een spits  gelambriseerd pseudogewelf. Het oorspronkelijke metalen gebinte is gedeeltelijk zichtbaar in de laatste bouwlaag en is van recentere datum.

Aan de Lambermontlaan, gebouw van drie bouwlagen en zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); de drie centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zijn smaller en risaliterendRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Bakstenen gevel met hardstenen en witstenen elementen. Elke traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) is gevat in een boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden.. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met enkel of dubbel kruisraam, onder een blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. arcatuur met drielobbigeVoorzien van het aantal lobben dat door het telwoord wordt aangegeven (vb. tweelobbig, drielobbig, …) bogenConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden.. Spiegels1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. met de naam van de school, in het Frans en in het Nederlands. Centrale deur met hengselsSmeedijzeren beslag waarmee deuren, ramen of luiken worden opgehangen. bewaard; raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). vervangen.

Interieur.
Hal en uitgestrekte gang in neogotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. stijl, onder spitsgewelven waarvan de ribben rusten op met eikenbladeren versierde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en, in de hal, op hardstenen zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd.. Borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met maaswerk. Vloer in granitoBedekking met veelkleurige (marmer)stukjes, gebed in cementmortel, die na verharding glanzend wordt geschuurd..

Bronnen

Archieven
GAS/DS 216-81, 164-17-31.