Geheel van twintig arbeiderswoningen
Strijdersgang 1, 3, 13-15, 17, 19, 21-23, 25-27, 29-31, 8, 12, 14-16, 18, 20, 22, 24, 26, 28, 30, 32, 34
Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Inventaris(sen)
- Inventaris van de Industriële Architectuur (AAM - 1980-1982)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Inventaris van het Industrieel Erfgoed (La Fonderie - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Erfgoedinventaris van de sociale woningbouw (La Fonderie - 2005)
- Het monumentale erfgoed van België. Koekelberg (DPC-DCE - 2020-2023)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Historiek
Vanderborght blijkt de eigenaar te zijn die aan de basis lag van de bouw van de Strijdersgang. Een eerste smal gedeelte kwam er in de jaren 1840. Vervolgens werden meerdere huizen gebouwd in 1867 en in 1870, toen het gemeentebestuur een aantal voorwaarden oplegde: verharding, voetpaden, wc en acht meter afstand tussen de huizenrijen. In 1877, voorafgaand aan rioleringswerken, liet de gemeente een plaatsbeschrijving van de Strijdersgang opstellen, waaruit bleek dat de woningen bouwvallig en onveilig waren. Verbouwingen en heropbouw vonden plaats in de jaren 1900 en 1920. In de loop van de jaren 1960 en 1970, toen de laatste nog bestaande "gangen" bestemd werden voor de sloop, kocht de gemeente geleidelijk de huizen in de Strijdersgang om daar hetzelfde te doen. Maar in de loop van de jaren 1980 besloot een van de privé-eigenaars (door erfenis), die oog had voor de erfgoedwaarde van deze plek, het geheel van de gemeente af te kopen en met de restauratie ervan te beginnen.
Beschrijving
De meeste huizen hebben twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee bouwlagen. Bakstenen gevelopstand met enkele hardstenen elementen. Rechthoekige deuren, venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met gedrukte boog (één dichtgemetseld op de verdieping). SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
De onpare huizenrij werd in 1991 ingrijpend verbouwd naar een ontwerp van architect Jean-Marc Sterno van het bureau Atelier d’Architecture de Sart waarbij 10 arbeidershuizen werden verbouwd tot 5 ééngezinswoningen. De blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. op nr. 13 werd opengewerkt en werd links gekopieerd ter versterking van het industrieel karakter, ertussen werd een postmodernistisch balkvormig volume geplaatst ter uitbreiding van de woningen. De achtergevel werd, net zoals de oorspronkelijke voorgevels, uniform behandeld en per traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd met puntgevels, allen geven ze uit op een gemeenschappelijk tuin.
De bestrating bestaat nog steeds uit klinkers en leiden achteraan naar een blinde muur waar vandaag een bakstenen folie verwijst naar een collectieve waterpomp.
Bronnen
Archieven
GAK/DS 6 (1885), 504-17 (1907), 6665-30 (1990), 1655-31 (1925), 1237-44 (1922), 6928-15 (1929), 2716-41 (1934), 6643-28 (1990), 6720-20 (1991), 6728-28 (1991), 6928-15 (1996), 2625-50 (1933), 6477-58 (1987), 6642-27 (1990).
Publicaties en studies
CULOT, M. (o.l.v.), Koekelberg. Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles, AMA, Brussel, 1980, fiche 32.
STEPMAN, C., VERNIERS, L., Koekelberg dans le cadre de la région nord-ouest de Bruxelles, De Boeck, Brussel, 1966.
SUTTER, D., Koekelberg. Au fil du temps… Au cœur des rues…, Drukker, Parijs, 2012.
TONDEUR, F., Koekelberg, CFC-Éditions, Brussel, 2000.