Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1905-1915
Chrétien VERAART – architect – 1915-1928
E. RICHIR – architect – 1915-1928
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neoclassicisme
Eclectisme
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Jette - historische kern (DPC-DCE - 2020-2023)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2022-2023
id
Urban : 24827
Beschrijving
Voormalige
Notre-Dame de Lourdes basisschool voor jongens gesticht in opdracht van
abt Michel Swalus rond 1915 in neoclassicistisch gebouw met vooruitbouwstrook
van ca. 1910 (nr. 305) en gebouw binnenin het perceel in eclectische stijl met
centraal binnenspeelplaats van 1915-1928 naar ontwerp van architecten Chrétien
Veraart en E. Richir (nr. 307). Meermaals vergroot en voorzien van nieuwe
gebouwen. Thans gesplitst in kleuter-
en basisscholen
Notre-Dame de Lourdes (Franstalig) en Sint-Pieterscollege (Nederlandstalig).
Historiek
De forse bevolkingsstijging van de Essegem- en Pannenhuiswijken leidde tot de nood aan een nieuwe parochie met kerk en school. Op vraag van kardinaal Mercier werd Abt Michel Swalus verantwoordelijk gesteld voor de creatie van deze nieuwe parochie die in 1913 officieel werd geopend ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes. Hetzelfde jaar werd een eclectische kerk gebouwd naar ontwerp van architect Chrétien Veraart langs de Leopold I straat nr. 290 (zie nr.).
In de jaren 1910-1920 werden twee scholen gebouwd in de straat: een meisjesschool (nr. 362) en een jongensschool (nr. 305, 307). Beide scholen bevonden zich oorspronkelijk binnenin de percelen en bestonden uit sobere gebouwen met een viertal klassen naar ontwerp van de architecten Chrétien Veraart en E. Richir. Geleidelijk aan werden ze verhoogd, uitgebreid en voorzien van nieuwe gebouwen die tot aan de straatzijde reikten.
Zo werd het eclectisch gebouw van de Notre-Dame de Lourdesschool in 1928 verdubbeld door de toevoeging van een quasi identieke vleugel dat van de eerste gescheiden werd door een binnenspeelplaats. Ook werd in hetzelfde jaar het bestaande neoclassicistisch gebouw langs de straatzijde dat oorspronkelijk dienst deed als ‘Maison d’oeuvres Familia’ verbouwd en gewijzigd tot klassen. Een gelijkvloers gebouw voor de kleuters werd in 1959 gebouwd naar ontwerp van architect Marcel Anneet. Andere gebouwen van één of twee bouwlagen werden in de jaren 1960 en 1970 toegevoegd. Het industrieel gebouw langs straatzijde op nr. 311 (ca. 1970) werd onlangs toegevoegd aan het schoolcomplex en wordt thans sterk verbouwd.
Gebouwen
Nr. 305 Neoclassicistische gebouw met vooruitbouwstrook van ca. 1910 met symmetrische gevel van negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Twee eerste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in lager bouwvolume, deur centraal in hoofdvolume. Rechthoekige muuropeningen. Thans volledig witgeschilderd, oorspronkelijk met geaccentueerde hoekblokken.
Nr. 307 Centraal in het binnenblok rechthoekig gebouw in eclectische stijl van ca. 1915, vergroot in 1928 naar ontwerp van architecten Chrétien Veraart en E. Richir.
Twee bouwlagen onder plat dak. Gevels in baksteen. Volgens bouwplan van 1928 bevonden zich in elke vleugel vier klassen per verdieping die met elkaar verbonden werden door een grote binnenspeelplaats met tribune en een galerij op de verdieping. Thans sterk verbouwd.
Historiek
De forse bevolkingsstijging van de Essegem- en Pannenhuiswijken leidde tot de nood aan een nieuwe parochie met kerk en school. Op vraag van kardinaal Mercier werd Abt Michel Swalus verantwoordelijk gesteld voor de creatie van deze nieuwe parochie die in 1913 officieel werd geopend ter ere van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes. Hetzelfde jaar werd een eclectische kerk gebouwd naar ontwerp van architect Chrétien Veraart langs de Leopold I straat nr. 290 (zie nr.).
In de jaren 1910-1920 werden twee scholen gebouwd in de straat: een meisjesschool (nr. 362) en een jongensschool (nr. 305, 307). Beide scholen bevonden zich oorspronkelijk binnenin de percelen en bestonden uit sobere gebouwen met een viertal klassen naar ontwerp van de architecten Chrétien Veraart en E. Richir. Geleidelijk aan werden ze verhoogd, uitgebreid en voorzien van nieuwe gebouwen die tot aan de straatzijde reikten.
Zo werd het eclectisch gebouw van de Notre-Dame de Lourdesschool in 1928 verdubbeld door de toevoeging van een quasi identieke vleugel dat van de eerste gescheiden werd door een binnenspeelplaats. Ook werd in hetzelfde jaar het bestaande neoclassicistisch gebouw langs de straatzijde dat oorspronkelijk dienst deed als ‘Maison d’oeuvres Familia’ verbouwd en gewijzigd tot klassen. Een gelijkvloers gebouw voor de kleuters werd in 1959 gebouwd naar ontwerp van architect Marcel Anneet. Andere gebouwen van één of twee bouwlagen werden in de jaren 1960 en 1970 toegevoegd. Het industrieel gebouw langs straatzijde op nr. 311 (ca. 1970) werd onlangs toegevoegd aan het schoolcomplex en wordt thans sterk verbouwd.
Gebouwen
Nr. 305 Neoclassicistische gebouw met vooruitbouwstrook van ca. 1910 met symmetrische gevel van negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en twee bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Twee eerste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in lager bouwvolume, deur centraal in hoofdvolume. Rechthoekige muuropeningen. Thans volledig witgeschilderd, oorspronkelijk met geaccentueerde hoekblokken.
Nr. 307 Centraal in het binnenblok rechthoekig gebouw in eclectische stijl van ca. 1915, vergroot in 1928 naar ontwerp van architecten Chrétien Veraart en E. Richir.
Twee bouwlagen onder plat dak. Gevels in baksteen. Volgens bouwplan van 1928 bevonden zich in elke vleugel vier klassen per verdieping die met elkaar verbonden werden door een grote binnenspeelplaats met tribune en een galerij op de verdieping. Thans sterk verbouwd.
Bronnen
Archieven
GAJ/DS: 5128 (1928); J2900 (1960).