Typologie(ën)

school

Ontwerper(s)

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme
Neogotiek

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2020-2022

id

Urban : 35512
lees meer

Beschrijving

Onderwijsinstellingen in eclectische stijl met neogotische inslag, in twee fasen opgetrokken (1904 en 1908).

In 1888 werd het hoofdgebouw van het voormalige Goussaertpensionaat verkocht en vervangen door de huizen op nr. 278-280 in de Leopold II-laan (zie aldaar), maar de grond die de tuin van het pensionaat vormde bleef onbebouwd. Die werd in 1899 gekocht door pastoor Van Dyck. In 1901 liet hij zijn pastorie bouwen op het nr. 63 van de Herkoliersstraat (zie aldaar). In 1904 diende pastoor Van Dyck een aanvraag in voor het optrekken van diverse gebouwen naast zijn eigendom. Het ging om een "privéwoning" en een "feestzaal" (Herkoliersstraat nr. 69-71 ). Enkele maanden later diende hij de bouwaanvraag in voor de school aan de Leopold II-laan (nr. 266-268-270). In 1908 volgde een nieuwe aanvraag voor de bouw van een ander gebouw (Herkoliersstraat nr. 65). Al die gebouwen herbergden oorspronkelijk een school, een feestzaal, een pensionaat en een klooster. Voor het onderricht van meisjes uit volkse middens zorgde de congregatie der Zusters van Onze-Lieve-Vrouw. Tegenwoordig herbergen de gebouwen aan de Leopold II-laan het (Franstalige) Institut des Ursulines en die in de Herkoliersstraat het (Nederlandstalig) Instituut van de Ursulinen.

Herkoliersstraat 65, 67, 69-71, Instituut van de Ursulinen, links, 1906, Collectie Belfius Bank-Académie royale de Belgique © ARB – urban.brussels.

Herkoliersstraat nr. 65, 67, 69-71
Bakstenen gevels met hardstenen elementen. De meeste gevelopeningen zijn rechthoekig, met kruisvenster of met dwarsregelEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op., onder ontlastings- of spitsboog. Raamwerk vervangen.

De woning telt drie bouwlagen en beslaat de eerste drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) van het geheel. De eerste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. en heeft tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. met een gemetselde moneelStenen vensterstijl.. Deur bewaard.

De volgende vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zijn die van de feestzaal en een aantal grote lokalen die vermoedelijk van meet af aan klassen moesten zijn. Drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met twee bouwlagen, twee met drie bouwlagen. Licht uitspringende toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met een brede deur onder spitsboog en daarboven trapvormige elementen; decoratieve bekroning eveneens getrapt. Laatste twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (blind op de verdiepingen) onder tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken. met rechte aandaken. Zijgevel van zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), waarvan vier met per drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. gevelopeningen.

In de twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) rechts zit het gebouw van 1908, twee bouwlagen hoog en onder plat dak. Een boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. scheidt de bouwlagen van elkaar. Getrapte decoratieve bekroning.

De omheiningsmuur tussen beide vleugels is vervangen.

Leopold II-laan 266-268-270, [i]Institut des Ursulines[/i](Franstalig) (foto 2023).

Leopold II-laan nr. 266-268-270
Centraal gebouw met aan weerszijden een zijvleugel met breukstenenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en vensters met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt.. Ankers in de vorm van een kruis in een cirkel.

Centraal volume van drie bouwlagen hoog, met geelgekleurde bakstenen gevel, en met elementen in hardsteen en baksteen. Links, smalle traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. onder trapgevel met nis, drie centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd tussen kolossale pilasters samenkomend als spitsboog ter hoogte van het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., tenslotte één brede Brugse traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken..


Zijbouwen van telkens twee bouwlagen hoog (en verhoogd in 1959), met bakstenen gevel, en met elementen in hardsteen en geelgekleurde baksteen. Per drie gekoppekde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., onder spitsboogvormig boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). op de verdieping. De linkervleugel telt drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de rechtervleugel twee. Schrijnwerk vervangen.



Bronnen

Archieven
GAK/DS Herkoliersstraat 65, 67, 69-71: 274-19 (1904), 618-51 (1908), 1862-58 (1927), 4849-16A (1970); 
Leopold II-laan 266-268-270: 282-27 (1904), 2180-21 (1930), 4363-63 (1959), 4520-18 (1962), 6262-7 (1983).