Typologie(ën)
herenhuis
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2005-2007
id
Urban : 16531
Beschrijving
Brede herenwoning in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk., gesigneerd boven garage ‘MARTIN – DUFAS / architectes', 1926. In 1933 links uitgebreid met aangelegde en ommuurde tuin, maar thans vervangen door storend appartementsgebouw (arch. M. Kuborn, 1979).
Twee bouwlagen op hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Bakstenen gevel met witstenen elementen. In eerste twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. en getraliede keldervensters en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op verdiepingen tussen dezelfde negomlijsting; hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op eerste verdieping met klein balkon met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.. In derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) getralied rechthoekig keldervenster en hoger smal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder witstenen oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met deels beglaasde en houten deur binnen brede witstenen omlijsting met leeuwenkopvormige sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en ovaalvormig impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. onder schouderboogvormige waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.; op eerste verdieping klein rechthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Laatste en terugspringende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. garagepoort onder venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. vergelijkbaar met deze uit eerste twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Witstenen hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met gegroefd friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en getandeLijst met kleine repetitieve kubusvormige elementen (tanden); guttae hebben de vorm van een afgeknotte kegel en bevinden zich eerder onder aan een console of triglief. kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. Tweeledig leien dak: boven eerste vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met enerzijds twee houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en klauwstukkenZijstuk, veelal in voluutvorm, van een topgevel, dakkapel of dakvenster. en anderzijds kleine dakkapelletjes met spits dak; boven toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. dak uitvloeiend in spits puntdak; aanpalend zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. boven garage met houten dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en klauwstukkenZijstuk, veelal in voluutvorm, van een topgevel, dakkapel of dakvenster..
Bewaard smeed- en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met roedeverdelingenDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd..
Aangelegde tuin met o.a. parterres.
Twee bouwlagen op hoge onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Bakstenen gevel met witstenen elementen. In eerste twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. en getraliede keldervensters en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op verdiepingen tussen dezelfde negomlijsting; hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op eerste verdieping met klein balkon met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.. In derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) getralied rechthoekig keldervenster en hoger smal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder witstenen oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met deels beglaasde en houten deur binnen brede witstenen omlijsting met leeuwenkopvormige sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en ovaalvormig impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. onder schouderboogvormige waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.; op eerste verdieping klein rechthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Laatste en terugspringende traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. garagepoort onder venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. vergelijkbaar met deze uit eerste twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Witstenen hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met gegroefd friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en getandeLijst met kleine repetitieve kubusvormige elementen (tanden); guttae hebben de vorm van een afgeknotte kegel en bevinden zich eerder onder aan een console of triglief. kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met modillonsRechthoekig kraagstuk, ter versiering van een kroonlijst.. Tweeledig leien dak: boven eerste vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met enerzijds twee houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en klauwstukkenZijstuk, veelal in voluutvorm, van een topgevel, dakkapel of dakvenster. en anderzijds kleine dakkapelletjes met spits dak; boven toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. dak uitvloeiend in spits puntdak; aanpalend zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. boven garage met houten dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en klauwstukkenZijstuk, veelal in voluutvorm, van een topgevel, dakkapel of dakvenster..
Bewaard smeed- en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... met roedeverdelingenDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd..
Aangelegde tuin met o.a. parterres.
Bronnen
Archieven
GAE/DS 232-57; 232-59.