Typologie(ën)
opbrengsthuis
Ontwerper(s)
Édouard PELSENEER – architect – 1897
Édouard PELSENEER – architect – 1894
Fr. ROBBERECHTS – architect – 1932
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectische stijl met polychroom parement
Art nouveau
Art deco
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 31045
Beschrijving
Oorspronkelijk drie
afzonderlijke panden (nr. 42, 44 en 46); in 1932 samengevoegd voor het Secretariaat
der Sociale Vrouwenwerken, toegankelijk via nr. 44.
Voormalige nr. 42, 44. Opbrengsthuizen in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession. n.o.v. architect Edouard Pelseneer, respectievelijk 1897 en 1894, en op plint respectievelijk 1898 en 1895 gedateerd. Aanpassing van benedenverdieping en verhoging van nr. 42 (1932), lichte wijziging van ordonnantie in nr. 44 en toevoeging van mansardeverdieping n.o.v. architect F. Robberechts. Geelgekleurde bakstenen gevel met hardstenen elementen. Decoratief gebruik van rode baksteen en arduin voor vensterstijlen, boogstenen, muurbanden en kordons. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balkenIJzeren latei met I-profiel.. Nr. 42 slechts één travee breed en met typisch uitgewerkte ijzeren balkonleuningen. Bredere linker travee in nr. 44 en drie- en tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. onder boogveldenEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). verlevendigd met keramische tegels.
Voormalige nr. 46. Opbrengsthuis in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. n.o.v. architect F. Robberechts, 1932 ter vervanging van een gevel met in- en uitzwenkende top. Geelgekleurde bakstenen gevel met cementbezetting, op verdiepingen dat als trapezoïdale erkervormige uitbouw met begrenzende verticale groeven is uitgewerkt. Opschriften in karakteristiek lettertype: “SOCIALE VROUWEN WERKEN” en “SECRETARIAT SOCIAL FEMININ”. Zolderverdieping onder driehoekige aflijning, met geometrisch motief in de top. Hardstenen benedenverdieping.
Voormalige nr. 42, 44. Opbrengsthuizen in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession. n.o.v. architect Edouard Pelseneer, respectievelijk 1897 en 1894, en op plint respectievelijk 1898 en 1895 gedateerd. Aanpassing van benedenverdieping en verhoging van nr. 42 (1932), lichte wijziging van ordonnantie in nr. 44 en toevoeging van mansardeverdieping n.o.v. architect F. Robberechts. Geelgekleurde bakstenen gevel met hardstenen elementen. Decoratief gebruik van rode baksteen en arduin voor vensterstijlen, boogstenen, muurbanden en kordons. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder I-balkenIJzeren latei met I-profiel.. Nr. 42 slechts één travee breed en met typisch uitgewerkte ijzeren balkonleuningen. Bredere linker travee in nr. 44 en drie- en tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. onder boogveldenEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). verlevendigd met keramische tegels.
Voormalige nr. 46. Opbrengsthuis in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. n.o.v. architect F. Robberechts, 1932 ter vervanging van een gevel met in- en uitzwenkende top. Geelgekleurde bakstenen gevel met cementbezetting, op verdiepingen dat als trapezoïdale erkervormige uitbouw met begrenzende verticale groeven is uitgewerkt. Opschriften in karakteristiek lettertype: “SOCIALE VROUWEN WERKEN” en “SECRETARIAT SOCIAL FEMININ”. Zolderverdieping onder driehoekige aflijning, met geometrisch motief in de top. Hardstenen benedenverdieping.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 10699 (1897), 10701 (1894), 41454 (1932).