Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
Victor HORTA – architect – 1897-1900
Stijlen
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 31647
Beschrijving
Schoolgebouw art nouveau
naar ontwerp van architect Victor Horta, waarvoor opdracht in 1895 en
definitieve plannen in 1897. Bouw aanbesteed in 1898 en opgeleverd in 1900.
De plattegrond, teruggaand op een type-schema voor kleuterscholen, beschrijft een centrale overdekte speelplaats, omgeven door vier klaslokalen op de hoeken, inkom, dienstlokalen en vestiaires ertussen; ten noorden geopend naar een open speelplaats met aan weerszij sanitair onder een omlopende luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. Oorspronkelijk bestemd voor 200 leerlingen.
Asymmetrische opstand met speels silhouet. Samenstel van uiteenlopende volumes die de binnenruimten en hun functie articuleren, evenwichtig verenigd door een subtiel spel van krachtlijnen en verhoudingen. Contrastrijk materiaalgebruik met witte natuursteen en blauwe hardsteenlagen voor het parementGevel- of muurbekleding., verlevendigd met hout-, ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. en mozaïek, onder pannen en zinken zadelbedaking. Buitenste klasvleugels van één bouwlaag, telkens geopend door een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., rechts verhoogd door een mozaïekfries met opschrift “JARDIN D’ENFANTS – KINDERTUIN”. Hogere middenvleugel met dienstlokalen, van twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Centrale inkom met beglaasde ijzeren luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. onder waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen., omringd door ongelijke vensters; overhoeks links hoekpostament boven de daklijst verhoogd met een opengewerkt topstuk. Rechts aansluitend, hoger oplopend en licht vooruitspringend trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., gemarkeerd door hoekpostamenten en verticale lijsten, een vensternis met mozaïekpaneel op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; uitkragend zadeldak met windborden voorzien van trekstangen en bekronende overhoekse lantaarn. Licht korfbogige of getoogde muuropeningen met bewaard houtwerk. Verfijnde detailafwerking, onder meer typisch lijstwerk met floraal motief, consoles, bewerkte dorpelsHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel)., kordons en geprofileerde kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met ijzeren consoles.
Sober interieur. Speelplaats overdekt door een lichte ijzeren kapconstructie - T-profielen met klinknagelverbindingen en trekstangen - op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. of doorlopend in de bovenlichten van de tussenwanden; volledig beglaasd bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., voorts met houtbeschot.
De plattegrond, teruggaand op een type-schema voor kleuterscholen, beschrijft een centrale overdekte speelplaats, omgeven door vier klaslokalen op de hoeken, inkom, dienstlokalen en vestiaires ertussen; ten noorden geopend naar een open speelplaats met aan weerszij sanitair onder een omlopende luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. Oorspronkelijk bestemd voor 200 leerlingen.
Asymmetrische opstand met speels silhouet. Samenstel van uiteenlopende volumes die de binnenruimten en hun functie articuleren, evenwichtig verenigd door een subtiel spel van krachtlijnen en verhoudingen. Contrastrijk materiaalgebruik met witte natuursteen en blauwe hardsteenlagen voor het parementGevel- of muurbekleding., verlevendigd met hout-, ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. en mozaïek, onder pannen en zinken zadelbedaking. Buitenste klasvleugels van één bouwlaag, telkens geopend door een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere., rechts verhoogd door een mozaïekfries met opschrift “JARDIN D’ENFANTS – KINDERTUIN”. Hogere middenvleugel met dienstlokalen, van twee bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Centrale inkom met beglaasde ijzeren luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. en bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. onder waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen., omringd door ongelijke vensters; overhoeks links hoekpostament boven de daklijst verhoogd met een opengewerkt topstuk. Rechts aansluitend, hoger oplopend en licht vooruitspringend trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., gemarkeerd door hoekpostamenten en verticale lijsten, een vensternis met mozaïekpaneel op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; uitkragend zadeldak met windborden voorzien van trekstangen en bekronende overhoekse lantaarn. Licht korfbogige of getoogde muuropeningen met bewaard houtwerk. Verfijnde detailafwerking, onder meer typisch lijstwerk met floraal motief, consoles, bewerkte dorpelsHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel)., kordons en geprofileerde kroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met ijzeren consoles.
Sober interieur. Speelplaats overdekt door een lichte ijzeren kapconstructie - T-profielen met klinknagelverbindingen en trekstangen - op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. of doorlopend in de bovenlichten van de tussenwanden; volledig beglaasd bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., voorts met houtbeschot.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 4916-4925 (1895-1900); A.A., 1898, rep. 4201, 1899, rep. 4443; NPP, P 10.
Tijdschriften
VANDENBREEDEN J., L’Ecole de la rue Saint- Ghislain (Les Marolles, 1983, 2, p. 9-14).