Typologie(ën)

postkantoor

Ontwerper(s)

INCONNU - ONBEKEND1600-1899

Juridisch statuut

Beschermd sinds 16 oktober 1975

Stijlen

Traditionele architectuur
Barok

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 31841
lees meer

Beschrijving

Voormalige afspanning zogenaamd «De Gulde Sterre», vertrekplaats van de diligences voor Bergen, Ath, Doornik, Rijsel, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland en Zwitserland. Gebouwencomplex uit de 17e – 19e eeuw, gerestaureerd door architect Victor Gaston Martiny in de jaren 1960. Diephuis met drie bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Barokke gevel met in- en uitgezwenkte top, te dateren in het einde van de 17e eeuw, mogelijk echter met oudere traditioneleBak- en zandsteenstijlHet bakstenen metselwerk wordt gecombineerd met natuurstenen elementen (bv. voor de plint, rond de gevelopeningen, aan de kroonlijst, ...), terwijl in het interieur houten draagconstructies voorkomen. Deze gebouwen bezitten zadeldaken, vaak met trapgevels. (16e-18e eeuw).VakwerkbouwBij vakwerkbouw brengt men leem aan op een houten geraamte van stijl- en regelwerk, versterkt met vitswerk (tot 19e eeuw). kern.

Gedecapeerd baksteenmetselwerk met zandstenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., negblokken en speklagen, verankerd door middel van lelievormige muurankers. Bovenverdieping mogelijk oorspronkelijk zoals de top belijnd met waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Hoge rechthoekige benedenvensters, één verlaagd tot deur, met wigvormige ontlasting. Brede korfboogpoort in geblokte, geprofileerde omlijsting van zandsteen, met panelen1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. in de zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is., en beschermd door een gestrekte waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen., in de linkertravee. GetoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. bovenvensters met kwarthol profiel aan negblokken en lateiBalkvormig element van hout, steen, beton of metaal dat een muuropening overspant en bovenliggend metselwerk steunt., en toegevoegde lekdrempels. Door waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. en platte banden belijnde geveltop van drie geledingen, afgewerkt met een driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. waarop bolornament en ijzeren spits . DrielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. onder doorlopende  waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. in de door volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. gemarkeerde eerste geleding : rondboogvenster met doorgetrokken imposten en sluitsteenSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf., en flankerende rechthoekige venstertjes. BlindeZonder opening; blind venster, schijnopening. tweede geleding. Ovale oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. met doorgetrokken imposten
, sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. in de derde geleding. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. achtertuitgevel. Achterbouw uit dezelfde periode, met drie bouwlagen en heden vier en een halve + één traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldak (Vlaamse pannen). Opgetrokken uit bak- en zandsteen voor plintHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., hoekblokkenAfwisselende opeenvolging van lange en korte zijden van natuurstenen hoekblokken of neggen (geprofileerd) in een bakstenen gevel. en speklagen, en voorzien van muurankers. SteekboogvenstersBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. zoals beschreven; ingemetselde gevelsteenStenen plaat of blok, aangebracht in of op een gevel, met opschrift. met Bourgondisch kruis, afkomstig van een gesloopt pand (voorheen Oud Korenhuis nr. 6) in het blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. hoogveld van de deur. Hergebruikte spiegelboogdeur met hardstenen omlijsting in régence-/Lodewijk XV-stijl, uit het midden van de 18e eeuw, in de zuidtravee : geprofileerd kwarthol beloop met neuten, spiegels1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting., gegroefde voluutsleutel, schelpen in de zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. en gekorniste, gebogen waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. op gestrekte uiteinden. Wederopgebouwde (?) aanbouw boven de overwelfde doorgang.

Voormalige stallingen in neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. stijl uit de eerste helft van de 19e eeuw, aan west- en zuidzijde van de binnenplaats; drie bouwlagen en tweemaal vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Gedecapeerde bakstenen lijstgevels, met brede korfbogige koetspoorten
op natuurstenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., licht getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. bovenvensters op doorgetrokken lekdrempels, en klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel..

Bronnen

Archieven
K.I.K., 29743 A, 69537 A.