Typologie(ën)
appartementsgebouw
Ontwerper(s)
Josse FRANSSEN – architect – 1950
Henri & fils RUTTIENS – aannemer – 1950
Oscar DE CLERCK – beeldhouwer – 1950
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
naoorlogs modernisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Inventaris van het Hedendaags Erfgoed (Urbat - 1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed 1939-1999 (ULB)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Lambrechts-Woluwe (Apeb - 2010-2012)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2010-2012
id
Urban : 21073
Beschrijving
Op hoek met de Albert-Elisabethlaan, modernistisch appartementsgebouw, i.o.v. aannemer Henri Ruttiens, ontworpen in 1950 door architect Josse Franssen. Gesigneerd en gedateerd op de randsteen van het tuintje. Het gebouw vervangt een halfopen villa gebouwd vóór 1914.
Zes bouwlagen onder plat dak en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan elke laan. Benedenverdieping versierd met bewerkte hardsteen. Op de verdiepingen, bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. betonstructuur met borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van kwartsiettegels, onder witstenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Benedenverdieping met garages en tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. Langs de laan, terugwijkende centrale toegangsportiek: waaiervormige trappenpartij overdekt door een luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. met dezelfde vorm op één pijler1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…); metalen leuningen, links bevestigd aan traliewerk voor klimplanten dat deels verdwenen is. Links, dienstdeur onder getralied vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en groot bas-reliëf gesigneerd Oscar De Clerck, met voorstelling van een gevleugeld paard. Op de verdiepingen, traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., behalve die aan de kant van de andere huizen. Op de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langs de Albert-Elisabethlaan en de tweede langs de Whitlocklaan, loggia'sOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. met metalen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met betonnen bloembakken; ze zijn in tweeën gesplitst en verlichten de keukens. Loggiamuren oorspronkelijk blauw geschilderd. Metalen beglaasde toegangsdeuren en houten garagepoorten bewaard; houten schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... grotendeels vervangen. Het pad naar de toegangsdeur is bekleed met tegels in onregelmatig verband, dat naar de garagepoorten met tegels van gewassen beton.
Op de plannen staan de kantoren op de benedenverdieping langs de Whitlocklaan, en de conciërgewoning en drie kamers voor “bedienden” aan de achterkant. Op de derde verdieping was één enkel appartement gepland, op de andere verdiepingen twee.
Zes bouwlagen onder plat dak en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan elke laan. Benedenverdieping versierd met bewerkte hardsteen. Op de verdiepingen, bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. betonstructuur met borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van kwartsiettegels, onder witstenen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Benedenverdieping met garages en tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. Langs de laan, terugwijkende centrale toegangsportiek: waaiervormige trappenpartij overdekt door een luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. met dezelfde vorm op één pijler1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…); metalen leuningen, links bevestigd aan traliewerk voor klimplanten dat deels verdwenen is. Links, dienstdeur onder getralied vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en groot bas-reliëf gesigneerd Oscar De Clerck, met voorstelling van een gevleugeld paard. Op de verdiepingen, traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., behalve die aan de kant van de andere huizen. Op de laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) langs de Albert-Elisabethlaan en de tweede langs de Whitlocklaan, loggia'sOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw. met metalen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met betonnen bloembakken; ze zijn in tweeën gesplitst en verlichten de keukens. Loggiamuren oorspronkelijk blauw geschilderd. Metalen beglaasde toegangsdeuren en houten garagepoorten bewaard; houten schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... grotendeels vervangen. Het pad naar de toegangsdeur is bekleed met tegels in onregelmatig verband, dat naar de garagepoorten met tegels van gewassen beton.
Op de plannen staan de kantoren op de benedenverdieping langs de Whitlocklaan, en de conciërgewoning en drie kamers voor “bedienden” aan de achterkant. Op de derde verdieping was één enkel appartement gepland, op de andere verdiepingen twee.
Bronnen
Archieven
GASLW/DS 616 (1914), 7396 (1950).
AAM/Fonds Josse Franssen.
Publicaties en studies
STEENO, D., Jossen Franssen. De modernistische architectuur als “un art d’habiter”, Universiteit Antwerpen, 2016-2017, 2dln. (eindverhandeling Master Erfgoedstudies).
Tijdschriften
T., R., “Immeuble d'appartements. Architecte: Josse Franssen”, Architecture, 5, 1952, pp. 144-146.
“La Résidence ‘Brand Whitlock' à Bruxelles”, La Maison, 4, 1953, pp. 121-124.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid