Typologie(ën)
kerk/kathedraal/basiliek
Ontwerper(s)
Leo VAN HEIL – architect – 1663
Stijlen
Barok
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30879
Beschrijving
Barokke
kerk van het voormalige klooster der Brigittinen, waarvan de laatste resten in
de jaren 1960 verdwenen. De Brigittinen van de orde van de Heilige Verlosser of
de Heilige Brigitta, verkregen in 1621 de toelating zich te Brussel te
vestigen. Na aankomst vanuit het moederhuis te Dendermonde in 1623, nam de
kloostergemeenschap haar intrek in het voormalige refugiehuis van de abdij van
Groot Bijgaarden aan de Plattesteen. Uitbouw van een eerste klooster aan het
einde van de Hoogstraat vanaf 1625. Aankoop van gronden en huizen op de hoek
van de Buckborre (huidige Korte
Brigittinenstraat) en de voormalige Zilverstraat
(huidige Visitandinenstraat), in 1652 gevolgd door de bouw van een tweede
klooster. Eerstesteenlegging van de huidige kerk in 1663, ingezegend en
geconsacreerd respectievelijk in 1667 en 1672. Als architect geldt Leo Van Heil
(1605-1661). Vernielingen bij het bombardement van 1695, onder meer de
kerktoren die niet werd wederopgebouwd, en het kerkinterieur; wijding van een
nieuw hoofdaltaar in 1700. Opheffing van het klooster door Josef II in 1784.
Na diverse functies, onder meer krijgsgevangenis en asiel, als nationaal goed verkocht door de Fransen. De kerk kwam vervolgens in gebruik als pakhuis, slagerij en danszaal, waarbij een insteekverdieping werd aangebracht. Herstellingswerken in 1839 en 1850. Het gewelf werd na opmeting verwijderd in 1923.
Algehele restauratie van het exterieur in 1964-1975, onder leiding van de stadsarchitecten Jean Rombaux en R. Lessinne, waarbij vervanging van zandsteen door Massangis. In 1987 voorzien van een nieuwe bevloering in Petit Granit, n.o.v. architect D. Bigaré, met projectie van het vroegere gewelfpatroon. Heden sporadisch in gebruik als tentoonstellings- en theaterruimte.
Eenbeukige zaalkerk, georiënteerd naar het zuiden, die eertijds de noordoostelijke hoek van het voormalige kloostercomplex innam. Schip van zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met vijfzijdige koorsluiting, afgedekt met een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (leien) waarin afgewolfde dakkapellen. Baksteenbouw met gebruik van zand- steen/Massangis voor het geappliqueerd decor van de voorgevel, de sokkel, hoekblokken, omlijstingen en de daklijst van de zijgevels.
Voorgevel in Barok met twee pilasterregisters. Rijk geornamenteerde halsgevelGevel waarvan de geveltop rechthoekig is en geflankeerd wordt door (gebeeldhouwde) vleugel- of klauwstukken. met wijde volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en puntig gekornist pseudo-frontonFronton waarvan de onderste zijde van het lijstwerk ontbreekt. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., bekroond met vazen en topstuk. Ordonnantie door middel van de superpositie van Dorische en Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., met brede kornissen tussen de geledingen onderling en de top. In de eerste geleding, rondboogpoort tussen ingediepte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., met imposten, sluitsteen en gebogen en gestrekte waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Getoogd bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., via volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. verbonden met een spiegelboogvormige cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd., het geheel onder een bekronend, gebogen en gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken.. Aan weerszij licht getoogde rondboogvensters in geprofileerde omlijsting met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief., neuten, sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen., en volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; aansluitend omlijste spiegels met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief.. Tweede geleding met soortelijk middenvenster in bewerkte omlijsting onder meer met chutes en schelp, en flankerende rondboognissen. Getoogde nis in uitgewerkte omlijsting - oorspronkelijk met in 1797 verwijderd Verlossersbeeld - in de top, geflankeerd door gediepte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en voluutconsoles onder het frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met spiegel, en panelen op de vleugelstukken.
Door steunberen geritmeerde zijgevels met sokkel en geprofileerde daklijst aansluitend bij kruisvormige steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel.. Lage rondboogdeuren en gedrongen rondboogvensters in het onderste registerVensterstrook in een topgevel.. Hoge rondboogvensters in de hoofdgeleding, hoger geplaatst in de drie noordelijke traveeën, onder een bijkomend registerVensterstrook in een topgevel. van ronde oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. in de drie zuidelijke en de koortravee. Omlijstingen met hoekblokken, imposten en sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf., in de oostgevel met bijkomende waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Bij de restauratie toegevoegde deuromlijsting in de oostelijke koortravee. BlindeZonder opening; blind venster, schijnopening. zuidelijke koormuur.
Volledig ontmanteld interieur met zichtbare dakspant. Oorspronkelijk overwelfd door kruisribgewelven en gordelbogen met casementen, opgevangen door Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., waarvan nog resterende fragmenten. Enkele bewaarde geprofileerde omlijstingen. Halfrond koor.
Na diverse functies, onder meer krijgsgevangenis en asiel, als nationaal goed verkocht door de Fransen. De kerk kwam vervolgens in gebruik als pakhuis, slagerij en danszaal, waarbij een insteekverdieping werd aangebracht. Herstellingswerken in 1839 en 1850. Het gewelf werd na opmeting verwijderd in 1923.
Algehele restauratie van het exterieur in 1964-1975, onder leiding van de stadsarchitecten Jean Rombaux en R. Lessinne, waarbij vervanging van zandsteen door Massangis. In 1987 voorzien van een nieuwe bevloering in Petit Granit, n.o.v. architect D. Bigaré, met projectie van het vroegere gewelfpatroon. Heden sporadisch in gebruik als tentoonstellings- en theaterruimte.
Eenbeukige zaalkerk, georiënteerd naar het zuiden, die eertijds de noordoostelijke hoek van het voormalige kloostercomplex innam. Schip van zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met vijfzijdige koorsluiting, afgedekt met een zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. (leien) waarin afgewolfde dakkapellen. Baksteenbouw met gebruik van zand- steen/Massangis voor het geappliqueerd decor van de voorgevel, de sokkel, hoekblokken, omlijstingen en de daklijst van de zijgevels.
Voorgevel in Barok met twee pilasterregisters. Rijk geornamenteerde halsgevelGevel waarvan de geveltop rechthoekig is en geflankeerd wordt door (gebeeldhouwde) vleugel- of klauwstukken. met wijde volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. en puntig gekornist pseudo-frontonFronton waarvan de onderste zijde van het lijstwerk ontbreekt. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., bekroond met vazen en topstuk. Ordonnantie door middel van de superpositie van Dorische en Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., met brede kornissen tussen de geledingen onderling en de top. In de eerste geleding, rondboogpoort tussen ingediepte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., met imposten, sluitsteen en gebogen en gestrekte waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Getoogd bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden., via volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. verbonden met een spiegelboogvormige cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd., het geheel onder een bekronend, gebogen en gebroken frontonFronton waarvan het middendeel is doorbroken.. Aan weerszij licht getoogde rondboogvensters in geprofileerde omlijsting met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief., neuten, sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen., en volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; aansluitend omlijste spiegels met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief.. Tweede geleding met soortelijk middenvenster in bewerkte omlijsting onder meer met chutes en schelp, en flankerende rondboognissen. Getoogde nis in uitgewerkte omlijsting - oorspronkelijk met in 1797 verwijderd Verlossersbeeld - in de top, geflankeerd door gediepte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en voluutconsoles onder het frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met spiegel, en panelen op de vleugelstukken.
Door steunberen geritmeerde zijgevels met sokkel en geprofileerde daklijst aansluitend bij kruisvormige steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel.. Lage rondboogdeuren en gedrongen rondboogvensters in het onderste registerVensterstrook in een topgevel.. Hoge rondboogvensters in de hoofdgeleding, hoger geplaatst in de drie noordelijke traveeën, onder een bijkomend registerVensterstrook in een topgevel. van ronde oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. in de drie zuidelijke en de koortravee. Omlijstingen met hoekblokken, imposten en sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf., in de oostgevel met bijkomende waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Bij de restauratie toegevoegde deuromlijsting in de oostelijke koortravee. BlindeZonder opening; blind venster, schijnopening. zuidelijke koormuur.
Volledig ontmanteld interieur met zichtbare dakspant. Oorspronkelijk overwelfd door kruisribgewelven en gordelbogen met casementen, opgevangen door Ionische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., waarvan nog resterende fragmenten. Enkele bewaarde geprofileerde omlijstingen. Halfrond koor.
Bronnen
Archieven
SAB, NPP, C 8.
Archief KCML, dossier 3972.
Publicaties en studies
HENNE A., WAUTERS A, 1975, Histoire de la Ville de Bruxelles, Bruxelles, 1845, Nouvelle édition du texte original, IV, fig. 1543.
Websites
BALat KIK-IRPA