Grootgodshuisstraat 6-8
Seringstraat 1
Grootgodshuisstraat 10, 12, 14
Fermerijstraat 7, 5, 3, 1, 2, 4, 6, 8
Grootgodshuisstraat 16, 18, 20, 22
Begijnhofstraat 5
Typologie(ën)
woning
Ontwerper(s)
H.L.F. PARTOES – 1827
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 32619
Beschrijving
Geheel
van zestien enkelhuizen gegroepeerd in twee L-vormige bouwvolumes (hoek
Fermerijstraat nr. 1 tot 7 en 2 tot 8). Neoclassicistisch ensemble naar ontwerp
van architect H.L.F. Partoes van 1827, opgetrokken door het Bestuur der
Godshuizen in 1828-1829.
Vormt de zuidzijde van de pleinvormige verbreding van de Grootgodshuisstraat - voorplein van het Groot Godshuis -, waarvan nr. 4 en 26 de noordhoeken innemen. Door inpassing in het bestaande begijnhofweefsel ongelijke, driehoekige bouwblokken: respectievelijk met negen woningen, vrijstaand en grenzend aan de Seringstraat en de Kastanjeboomstraat, en met zeven woningen grenzend aan de onpare percelen van de Begijnhofstraat.
Huizen overeenkomstig met onderling afwijkende plattegrond en afmetingen, een zestal per twee volgens spiegelbeeld gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd., doch gemaskeerd door eenvormige gevelschermen.
Volkomen symmetrische gevelopstanden respectievelijk aan Grootgodshuisstraat en Fermerijstraat, telkens opgevat als monumentale eenheid, qua volume en gevelbehandeling refererend naar het ertegenover liggende Groot Godshuis dat zij omlijsten en accentueren.
Vormt de zuidzijde van de pleinvormige verbreding van de Grootgodshuisstraat - voorplein van het Groot Godshuis -, waarvan nr. 4 en 26 de noordhoeken innemen. Door inpassing in het bestaande begijnhofweefsel ongelijke, driehoekige bouwblokken: respectievelijk met negen woningen, vrijstaand en grenzend aan de Seringstraat en de Kastanjeboomstraat, en met zeven woningen grenzend aan de onpare percelen van de Begijnhofstraat.
Huizen overeenkomstig met onderling afwijkende plattegrond en afmetingen, een zestal per twee volgens spiegelbeeld gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd., doch gemaskeerd door eenvormige gevelschermen.
Volkomen symmetrische gevelopstanden respectievelijk aan Grootgodshuisstraat en Fermerijstraat, telkens opgevat als monumentale eenheid, qua volume en gevelbehandeling refererend naar het ertegenover liggende Groot Godshuis dat zij omlijsten en accentueren.
Heden witbepleisterde lijstgevels met vrijlating
van de natuurstenen sokkel en de hardstenen onderdelen onder meer dorpelsHorizontaal bouwonderdeel van een venster of deur (onderdorpel, tussendorpel, bovendorpel).,
kordons en balkons; oorspronkelijk uniform witbeschilderd vanaf
grijsbeschilderde sokkel. Drie bouwlagen met lagere bovenste verdieping en
telkens vijftien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder geknikte schilddakenDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde.. Doorlopende horizontale
belijning door plint, puilijst en kordonvormende lekdrempels; hoofdgestel
gevormd door architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden., vlakke friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). waarin steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Telkens
bescheiden accent op de middenas, met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. deuren, aansluitend balkon met
gegroefde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en typisch ijzeren hek, en deurvenster met geriemde
omlijsting en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Markerende
hoekrisalieten van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met op begane grond rondboogvensters
omschreven door rondboognissen met doorgetrokken imposten, en aan zijde
Grootgodshuisstraat bovendien centraal balkon en deurvenster zoals beschreven.
Voorts regelmatige ordonnantie van rechthoekige deuren in vijfde, achtste en
elfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..
Oostblok met doorlopende ordonnantie over
respectievelijk tweemaal drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) deels behandeld als hoekrisaliet, en
vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met afgeschuinde hoek, verbonden door tuinmuren, aan zijde
Kastanjeboomstraat en Seringstraat.
Westblok aansluitend bij een ruim hoekhuis
(Begijnhof, Begijnhofstraat nr. 5) van vier bij drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met regelmatige
ordonnantie van rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., haast vierkant op de lage
bovenste verdieping, met lekdrempel en toegang aan de binnenplaats. Bewaard
houtwerk van deuren met schijfvormig beslagVerzameling van metalen elementen op een deur of raam. en ijzeren roeden in het
bovenlicht, ramen en luiken.
In fasen gerenoveerd door O.C.M.W.-Brussel in de
periode 1976-1984.
Bronnen
Archieven
OCMW-Brussel, Plannen van de Begijnhofwijk, 453 A, B, C, E.
Publicaties en studies
Le Grand Hospice, pp. 231 à 246.
Le Grand Hospice, pp. 231 à 246.