Onderzoek en redactie

1989-1994

 

Bekijk de weerhouden gebouwenVan Lakensestraat naar Steenkoolkaai. Hoofdstraat van de stedenbouwkundige aanleg in het noorddeel van het voormalige Groot Begijnhof (zie Begijnhof), eerste fase van de ontsluiting en volledige herinrichting van de begijnhofterreinen.

Het Bestuur der Godshuizen, eigenaar van het Groot Begijnhof sinds 1800, vatte in 1817 een project aan tot verbetering van de aldaar gegroepeerde instellingen voor zieken- en bejaardenzorg, uiteindelijk resulterend in de realisatie van een monumentaal architectonisch en urbanistisch ensemble, één der meest prestigieuze verwezenlijkingen tijdens de Hollandse periode te Brussel. Het project werd waarschijnlijk vanaf 1818 uitgewerkt door architect H.L.F. Partoes, leidend tot het definitieve aanlegplan van 1822. De bouw van het nieuwe Groot Godshuis werd hierbij gekoppeld aan de aanleg van drie nieuwe straten, met name de Fermerijstraat, de Grootgodshuisstraat en de Marcqstraat. De Begijnhofstraat werd plaatselijk verbreed en achteraan doorsneden. Door verkaveling van de omheiningsgracht en -muur van het begijnhof werden respectievelijk de west- en de zuidzijde van de Lakensestraat en het Zaterdagplein verlegd. Voorts werden de Brandhoutkaai en de Steenkoolkaai rechtgetrokken en de Vaartstraat gevoelig verbreed. De nieuwe straataanleg, het Groot Godshuis en de ertegenover liggende huizenblokken kwamen tot stand in de periode 1824-1829. De nieuw verkregen bouwterreinen verspreid over het ganse gebied, werden in verschillende fasen verkocht tussen 1823 en 1828 en grotendeels nog vóór 1830 bebouwd; het tracé van de Marcqstraat, in het project grenzend aan het Groot Godshuis, werd nog in 1824 voor een bijkomende reeks percelen naar het westen verlegd.

Het geheel vormt een typische exponent van de toen heersende neoclassicistische principes inzake architectuur en stedenbouw naar Frans voorbeeld. Het patroon van de nieuwe straataanleg wordt beheerst door een strikt rechthoekige raster, transpositie van de plattegrond van het Groot Godshuis: de Fermerijstraat geprojecteerd in het verlengde van de middenas van het gebouw, de Grootgodshuisstraat loodrecht hierop en parallel met de voorgevel, over de volle breedte ervan uitgebreid tot voorplein, de Marcqstraat parallel met de zijgevel. Het Groot Godshuis en de huizenblokken rond het voorplein vormen hierin een monumentaal symmetrisch ensemble, bepaald door éénvormige proporties en gevelbehandeling.

Ten westen van dit ensemble wordt de Grootgodshuisstraat afgeboord door homogene neoclassicistische gevelwanden, samengesteld uit enkel- en voornamere hoekhuizen uit eind jaren 1820 en begin jaren 1830, afgeleid van de architectuur van Partoes. Kenmerkende horizontale gevelgeleding door middel van schijnvoegen, puilijst, kordons en klassiek entablement. Regelmatige ordonnantie van rechthoekige openingen in verkleinende ordonnantie; sporadisch voorkomende rondboogvensters, hoekhuizen onder meer met koetspoorten. Enkele panden worden heden ontsierd door nieuwe cementen of bakstenen gevelbekledingen. Andere ondergingen grondigere aanpassingen: nr. 23 (1828), hoekhuis (Vlierwijk) met sterk gewijzigde ordonnantie; nr. 34 (1833), hoekhuis (Begijnhofstraat) ten dele gebanaliseerd, ten dele gesloopt en wederopgebouwd; nr. 50-52 (1829), oorspronkelijk herenhuis met koetspoort, opgesplitst en voorzien van stucomlijstingen en kordons, winkelpuien en mansardedak. De bebouwing aan het oostelijke straateinde bij de Lakensestraat vervangt respectievelijk vroegere aanhorigheden en een verdwenen hoekhuis. 

Gietijzeren fontein met beeldje “De Muzikanten” door beeldhouwer J. De Decker, ingehuldigd in 1982.




Bronnen

Archieven
SAB/OW 12460 (1828), 11832 (1833), 12459 (1829).

OCMW-B., Kaarten en Plannen, 133.

Publicaties en studies
COEKELBERGHS D., LOZE P., Un ensemble néo-classique à Bruxelles: le Grand Hospice et le quartier du Béguinage, s.l., 1983.