Typologie(ën)

opbrengsthuis
gelijkvloers met handelszaak

Ontwerper(s)

Émile JANLETarchitect1872

Statut juridique

Beschermd sinds 28 april 1994

Stijlen

Eclectisme
Neobarok

Inventaris(sen)

  • Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
  • Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
  • Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

  • Artistiek
  • Esthetisch
  • Historisch
  • Stedenbouwkundig

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 32383
lees meer

Beschrijving

Huur- en handelshuis in eclectische stijl met neobarokkeNeobarok (ca 1860-1914): Historiserende architectuur die verwijst naar de barok (17e tot 18e eeuw) en die naar haar vormentaal teruggrijpt door middel van het gebruik van voluut- en klokgevels, kolossale pilasters, zware decoratie (bossage, zware omlijstingen, enz.). inslag, naar ontwerp van architect Emile Janlet van 1872. Derde prijs in de gevelwedstrijd voor de centrale lanen van 1872-1876.

Monumentale lijstgevel van natuur- en hardsteen, met rijke plastische behandeling; vier bouwlagen en vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder afgeknot tentdak (leien) met gemarkeerde horizontale registersVensterstrook in een topgevel.; kantonnerend 1inker ingangsrisaliet en geprononceerde rechterhoekpenant. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met vroeger privéportaal onder bovenlicht links van twee brede korfbogenBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. met sluitsteen en ingepaste winkelpuien + entresol, gemarkeerd door geblokte posten; heden in onderste register verbouwd. Twee hoofdverdiepingen met regelmatige travee-indeling door kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op geboste sokkel met diamantkopPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen.; gevelbreed balkon met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering., balustrade en consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., voorts gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Klassiek hoofdgestel met kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en tandlijst. Rechthoekige deurvensters in oplopende omlijstingen, geriemd met orenUitstekend deel van sommige bouwelementen of -constructies, meestal louter decoratief. op tweede bouwlaag, met Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. en gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. op derde bouwlaag. Vierde, attiekvormende bouwlaag, opgevat als loggiaOverdekte, halfopen ruimte; schaduwrijke inham in de gevel van een gebouw., met balustradeHekwerk van spijlen of balusters., gebroken fronton en dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., voorts Ionische halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt. op geblokte posten en gietijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. onder hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop., oorspronkelijk met geblokte achterwand; heden gedicht door middel van houten raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn.. Gebogen dakkapellen en verzorgde schouwen met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.; verdwenen ijzeren nokbalustrade.

Bronnen

Archieven
SAB/OW 604 (1872).

Tijdschriften

L’Emulation, 1877, kol. 57-58, pl. 10-12.