Anspachgalerij
Anspachlaan 26-28-30-34-36
Grétrystraat 18
Bisschopsstraat 5-11-15-19-21
Kleerkopersstraat 46-48
Typologie(ën)
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1898
F. PETIT – 1899
Victor HORTA – architect – 1903
Michel POLAK – architect – 1926-1927
Alfred HOCH – architect – 1934
Robert SCHUITEN – architect – 1971
Victor HORTA – architect – 1913
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Voormalige Grand Bazar du Boulevard Anspach , later Galeries Anspach. Warenhuis geopend in 1898, gesloten in 1983; winkel- en beurscentrum Anspach Center vanaf 1984.
Complex dat vrijwel het gehele bouwblok Anspachlaan / Bisschopsstraat / Gretrystraat / Kleerkopersstraat inneemt. In meerdere fasen en in wisselende stijlen opgetrokken, gepaard met in- en uitwendige verbouwingen. Grondig aangepast voor nieuwe functie in 1984.Linkerpand (nr. 24-26) bij de Bisschopsstraat. Heden deel uitmakend van het complex, oorspronkelijk evenwel huurhuis van het Haussmanniaanse type, in eclectische stijl, opgetrokken door J.-B.A. Mosnier, naar ontwerp van architect J. Olive (Parijs) van 1874. Symmetrisch opgebouwde lijstgevel van natuursteen, met gemarkeerde horizontale registersVensterstrook in een topgevel. met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Tweede bouwlaag als entresol met oorspronkelijk gebogen, heden verbrede openingen met sluitsteen, enkel in hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. omlijst door friezenHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…).. Beletage met deurvensters omlijst door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en in hoektravee driehoekige, in middentravee gebogen frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., en alternerend gietijzeren balkons en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Twee hoogste verdiepingen met geriemde vensteromlijstingen en friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…).. Vijfde bouwlaag als attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. met gevelbrede gietijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop., middenvenster omlijst door rijk bewerkte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en driehoekig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met pseudofronton. Begane grond oorspronkelijk met privé-en winkelportaal aan weerszijden van driedelig winkelraam; heden verbouwd.
Hoofdgebouw (nr. 28-30, hoek Gretrystraat) en eerste vestiging in Anspachlaan, ter plaatse van het voormalige Hotel de Suède, in eclectische stijl, naar ontwerp van architect Fr. Petit (Luik) van 1897- 1898, met grote hal met twee galerijen en bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.; uitgebreid aan zijde Gretrystraat naar ontwerp van Petit van 1899; later aan zijde Anspachlaan, waarvoor bouwaanvraag van 1911; bedaking verhoogd naar ontwerp van architect Victor Horta van 1913. Lijstgevel van natuur- en hardsteen; drie bouwlagen + entresol onder recent vernieuwd mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. (leien). Oorspronkelijk symmetrische opstand met respectievelijk zeven en zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (1897-1898), rechterdeel verlengd met acht (1899), linkerdeel met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (1911). Gemarkeerde horizontale registersVensterstrook in een topgevel. met rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Alternerend brede risalieten doorgetrokken tot in de bedaking : oplopende drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met composiete pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en deelzuilen, gebogen frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening., balkons met balustradeHekwerk van spijlen of balusters., onderaan op uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met leeuwenkop en -klauw, en markerende dito kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Entresol met schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en onder meer tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst.. Bovenverdieping met oplopende vensteromlijstingen, beletage geaccentueerd door doorlopende balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en gebroken frontonsFronton waarvan het middendeel is doorbroken., hoogste verdieping door entablementen. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. en tandlijst boven friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). en architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden.. Alternerend grote en kleine dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. en bolornamenten, ingewerkt in attiekbalustrade. Oorspronkelijk beglaasde pui met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. zuilen en entablement met opschriften in achterglasschildering, onder luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.; meermaals vernieuwd. Eenvoudiger gevelbehandeling in elf rechtertraveeën (Gretrystraat), laatste zes verhoogd.
Uitbreiding Bisschopsstraat / Gretrystraat, in art nouveau, naar ontwerp van architect Victor Horta van 1903, waarbij vergroting van de centrale hal; aan zijde Gretrystraat verlengd naar ontwerp van Horta van 1913, gepaard met verhoging van de bedaking. Oorspronkelijk voorgevel in Bisschopsstraat : opengewerkte onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak., drie oplopende ingezwenkte erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. in bovenbouw gesloopt in 1935. Behouden achtergevel in Gretrystraat nr. 16C- 18. Lijstgevel van natuur- en hardsteen; vier bouwlagen + entresol, oorspronkelijk vier (1903) doch verlengd tot zeven traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) (1913) onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Geblokte hardstenen, onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met sokkel en puilijst. Ordonnantie van begane grond in oorspronkelijke versie met poort en hooggeplaatste venstertjes, in 1913 gewijzigd tot twee centrale poorten onder I-balkIJzeren latei met I-profiel. en zijvensters, in linkertravee inmiddels verbouwd tot bijkomende poort; gietijzeren luifel. Entresol met tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst.. Bovenverdieping van natuursteen, geritmeerd door getoogde lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). met geprofileerde imposten. Oplopende venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met houten raamwerk en gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. lateien, voorzien van typische gesmeed ijzeren borstweringen. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). boven bedekte steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel.. Rechte dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., gedeeltelijk vervangen door latere attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt..
Uitbreiding Bisschopsstraat nr. 21-27, in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik., naar ontwerp van architect Michel Polak van 1926-1927, gepaard met aanpassing van de centrale hal. Langgerekt gebouw met zeven bouwlagen en zestien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder pseudomansarde (leien). Lijstgevel van natuursteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. met gemarkeerde horizontale registersVensterstrook in een topgevel., geopend door brede drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. : winkelpui met marmerbekleding en vitrines; tweede bouwlaag met rozetten en bewerkte lijst; derde tot vijfde bouwlaag met oplopende ordonnantie, kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., architraaf en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).; zesde en zevende bouwlaag als attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt., laatste terugwijkend met ijzeren balustradeHekwerk van spijlen of balusters. met postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Vernieuwde luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.; drie traveeën opengebroken voor aansluiting van loopbrug naar tegenoverliggend Administratief Centrum van de stad Brussel (1967-1971, architecten Jacques Cuisinier, Joseph Gilson, André en Jean Polak, Robert Schuiten).
Uitbreiding hoek Bisschopsstraat nr. 39- 45 / Kleerkopersstraat nr. 46-48, in Nieuwe Zakelijkheid, naar ontwerp van Michel Polak, bijgestaan door architect Ch. Siclis (Parijs), van 1935, waarvoor sloop van de Hortagevel in de Bisschopsstraat ; voorafgaandelijk project in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik., door Michel Polak, bijgestaan door architect A. Hoch, van 1934, met hoekrotonde, waarbij behoud van de Hortagevel. Afgerond hoekgebouw met zeven bouwlagen, hoogste terugwijkend. Markant voorbeeld van vooruitstrevende functionele warenhuisarchitectuur, met publicitair karakter. Structuur van gewapend beton. Oorspronkelijk beglaasde stalen gordijngevelNiet dragende gevel, meestal bestaande uit een opeenstapeling van vensterregisters. en dakkap ; pui met onyxbekleding onder luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. met ingewerkte verlichting; hoekpartij geaccentueerd door embleem G A, bogenbekroning en vlaggenmast en neonverlichting. Volkomen gewijzigd door gevelvernieuwing in 1984.
Trappenhuis met schermgevelSchijngevel die de achterliggende constructie van een gebouw wil verbergen., hoek Anspachlaan / Bisschopsstraat, naar ontwerp van architect Robert Schuiten van 1971.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 247 en 54945 (1874), 4385 (1897- 1898), 25552 (1899), 25553 (1911), 4285 (1903), 12043 (1913), 53431 (1926-1927), 45093 (1934- 1935), 82973 (1971).
Tijdschriften
FLOUQUET P.-L., Le grand magasin moderne (Bâtir, 1936, 41, p. 624-627).