Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Gaston IDE – architect – 1929-1930
Stijlen
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Op hoek met Diesdellelaan. Manège in eclectische stijl met elementen van neo-Vlaamse renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz. en Beaux-Arts, n.o.v. arch. Gaston Ide, 1929-1930.
Opgericht op initiatief van familie Solvay als centrum voor paardensport voor officieren, aristocratie en hoge burgerij.
Complex bestaande uit meerdere gebouwen. Meestal bakstenen gevels met hardstenen elementen. Houtwerk deels naar oorspronkelijk ontwerp vervangen; voor venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. rood en groen geschilderd smeedwerk waarin stijgbeugel verwerkt is.
Haaks aan Groenejagersveld drie lange, met elkaar verbonden volumes: grote overdekte manege (G); een centraal gebouw met verschillende dienstruimten en achteraan een cirkelvormige overdekte manege (F) en een eertijds niet overdekte rijbaan (E). Laatst genoemde wordt gescheiden door een gangpad van een smallere vleugel met paardenstallen (D). Daar aansluitend een gebouw fungerend als garage. Achteraan op het terrein, achter nr. 14-17 van Groenejagersveld en haaks op de drie voorgaande volumes, drie vrijstaande gebouwen met stallingen: een smal balkvormig gebouw (C), een rechthoekig gebouw (B) en een U-vormig gebouw rond een binnenplein (A).
Gebouwen G en F achter vergelijkbare gevels van drie bouwlagen volgens repeterend schema; links twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met rechthoekige muuropeningen; toegangsdeur naast klein getralied vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.; hardstenen omlijstingen, twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in tweede bouwlaag. Mansarde met houten drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. onder licht uitkragende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement)., centraal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. blindZonder opening; blind venster, schijnopening. en geschilderd als trompe-l'œil. Rechts risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. met gewelfde aandaken, getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in tweede bouwlaag.
Gebouw G met op benedenverdieping drie rondboogvormige toegangspoorten binnen getrapte omlijsting. In tweede bouwlaag brede erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met centraal drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en geflankeerd door tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. (1930); hardstenen kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld. en bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling. In derde bouwlaag drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. onder latei en ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.; topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster..
Gebouw F heeft identieke muuropeningen maar met op benedenverdieping een arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. en vijf venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in tweede bouwlaag.
Gebouw D met gelijkaardige trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt.. Twee bouwlagen. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met hardstenen kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld. en bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling binnen hardstenen omlijsting met neggen. Vierlicht op benedenverdieping, tweelicht op verdieping.
Achtergevels van gebouwen G en F deels bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen.; gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met stenen kruiskozijn. In die van gebouw G brede deur rechtstreeks uitgevend op grote manege. Uitkragende betonnen verdieping met binnengalerij (1930). In achtergevel van gebouw F grote poort onder korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen. naar ronde manege; daarboven trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld..
In gebouwen D, C en A stallingen. Eén bouwlaag onder hooizolder; gebouwen D en C met zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., gebouw A onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak.. Allen met hetzelfde geveltype geritmeerd door puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. waartussen breed overstekende kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met deur onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. waarboven hijsbalk. Gebouw D met bredere centrale puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. Dit gebouw met half verzonken bouwlaag is eveneens bereikbaar via een toegangspoort in de Diesdellelaan. Gevel met twee registersVensterstrook in een topgevel. getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; hoog registerVensterstrook in een topgevel. verlicht boxen uitgevende op interieur van de manege en laag registerVensterstrook in een topgevel. verlicht lagergelegen boxen die bereikbaar zijn via de toegangspoort in de Diesdellelaan. Elke box is bereikbaar via deur onder getoogd impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak., geflankeerd door klein rechthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Achter gebouw C, zes blijkbaar later toegevoegde boxen.
Gebouw A bestaat uit boxen en verschillende lokalen (tuigkamer, herstellingen, wrijfruimte, baden, douches, smederij, ruimte voor het scheren). Halsvormige binnenplaats aan uiteinde verbredend in driehoekig grondplan.
Gebouw B: twee bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel. Benedenverdieping met kleine getoogde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Op verdieping rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling; sommige gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd.; in derde en zesde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. met dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. Gebouw toegankelijk via zijgevels; grote rondboogvormige poort op benedenverdieping. Op verdieping centraal twee- of drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. geflankeerd door twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Geveltop met deur van hooizolder onder oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. Verdieping van gebouw is bereikbaar aan achtergevel via twee overdekte buitentrappen.
Grote manege (G) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Interieur verlicht door groot bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. Twee niveaus met tribunes langs piste. In tweede bouwlaag betonnen galerij in overstek met metalen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met geometrisch motief. Vanaf loges aan oostzijde geven enkele treden toegang tot theesalon in gebouw F.
Interieur van gebouw F: opeenvolging van inkomhal, theesalon, leessalon en bar, vestiaires, ronde manege en ziekenboeg en lokalen vanoppassers. In inkomhal rondboogvensters uitgevend op rijbaan. Van hieruit trap naar verdieping, oorspronkelijk ingericht als appartement. Theesalon in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. met twee bouwlagen onder plat dak. Op verdieping gaanderij rustend op pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) en met smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Ruimte verlicht door koepelBolvormig gewelf op cirkelvormige, elliptische, vierkante of veelhoekige basis. met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. Geprofileerde lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … op muren en pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…). In hoek L-vormige stenen trap. In zijgevel van salon op benedenverdieping korfboogvensters, op verdieping lichtjes trapezoïdaal uitspringende venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Geritmeerd door drie hoge schouwen. Leessalon, bar en vestiaire in gebouw van één bouwlaag onder plat dak met daklantaarn; lokalen liggen aan weerszijden van centrale gang uitgevend op ronde manège en errond lopend tot aan binnenplaats. Op cirkelvormige manège conisch dak met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in tamboerTrommel; ringvormige of polygonale onderbouw waarop een koepel rust.; betonnen schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... . Rondboogdeuren uitgevend op binnenplaats en rijbaan. Gebouw aan kant van binnenplaats van één bouwlaag onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.; diverse lokalen.
Rijbaan (E) in 1989 door arch. Polak en bureau A+U overdekt met metalen gebint bedekt met doorzichtige golfplaat; aan straatkant bedekt met pannen. Rijbaan toegankelijk via Groenejagersveld d.m.v. centrale rondboogvormige toegangspoort in bakstenen omheiningsmuur. In 1991 parking aangelegd langs voorgevel door arch. Guillissen en Roba.
Beschermd 24.01.2008.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 39171 (1929-1930), 92901 (1989), 94275 (1991).