Typologie(ën)
appartementsgebouw
herenhuis
herenhuis
Ontwerper(s)
Henri DERÉE – architect – 1925-1926
Jean FRANÇOIS – aannemer – 1925-1926
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art deco
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Zuid (Apeb - 2005-2008)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2005-2006
id
Urban : 15867
Beschrijving
Op hoek met Terkamerenlaan ensemble van appartementsgebouw en herenhuis, vernuftig in elkaar passend, i.o.v. aannemer Jean François en n.o.v. arch. Henri Derée (signatuur en jaartal op nr. 23), respectievelijk van 1925 en 1926.
Émile De Motlaan nr. 23. Appartementsgebouw op doorlopend perceel naar Terkamerenlaan met twee gevels in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik..
Bakstenen gevels met witstenen elementen (Savonnières).
Gevel in Émile De Motlaan met vier bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder monumentaal mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met breed dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. Hardstenen sokkel met houten garagepoort onder korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen.. Benedenverdieping volledig in witsteen. VensterLicht- en/of luchtopening in een muur. tussen twee getraliede oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. en opmerkelijke portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. onder uitkraging; polygonaal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. naast metalen inkomdeur. Twee gestapelde polygonale erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. over hele gevelhoogte. Groot dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met terras met opengewerkte stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Steunen van portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. en vensterzuilen met repetitieve segmentprofielen. Oorspronkelijke deuren. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels vervangen. Tuinhek van 1928, waarschijnlijk n.o.v. zelfde arch. Inrichting van voortuin en gangpad met onregelmatige plavuizen oorspronkelijk.
Gevel in Terkamerenlaan met vier bouwlagen en drie ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. HoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. uitkragend en met vierlichten, tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. en derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met kleine polygonale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. Benedenverdieping in hardsteen later voorzien van garagepoorten. Uitkragend bakstenen friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). onder houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... en deuren vervangen.
Interieur. Per bouwlaag een appartement rond twee lichtschachten.
Terkamerenlaan nr. 17, op hoek met Émile De Motlaan. Herenhuis in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. van twee bouwlagen onder indrukwekkende mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken..
Bakstenen gevel met witstenen elementen. Twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in De Motlaan, brede hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Terkamerenlaan. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd met kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in De Motlaan en hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. met identieke elementen: polygonale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. over hele gevelhoogte, in eerste bouwlaag met boogvensters en in tweede bouwlaag bekroond met terras met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Garagepoort.
In Terkamerenlaan inspringende hoek tussen hoek- en toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.. Deur onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. met kooflijst; daarboven gebogen vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met roedeverdeling. Linkertravee smaller; twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met elkaar verbonden door stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met vleugelstukken; oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster.; in De Motlaan grote lichtkoepel die ‘atelier' op eerste verdieping verlicht. Oorspronkelijk schrijn- en ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw.. Tuinhek van 1928 waarschijnlijk n.o.v. zelfde arch. Voortuin met lage ruitvormige structuren in buks.
Interieur.Opmerkelijk goed bewaard (lambriseringen, schouwen in gele en zwarte marmer, plafonds met sierlijsten) rond centrale eretrap. Twee souterrainverdiepingen, waarvan één gebruikt als kelder en één als keuken (volledig betegeld) en garage. Op benedenverdieping polygonale hal in zwart en wit marmer. Salon en eetkamer in enfilade en met eiken lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, uitgevend op bijkeuken. Grote eretrap onder bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. Op eerste verdieping grote toiletruimte, hoofdslaapkamer en atelier. In mansarde drie kamers. Diensttrap verbindt alle verdiepingen.
Émile De Motlaan nr. 23. Appartementsgebouw op doorlopend perceel naar Terkamerenlaan met twee gevels in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik..
Bakstenen gevels met witstenen elementen (Savonnières).
Gevel in Émile De Motlaan met vier bouwlagen en twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder monumentaal mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. met breed dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. Hardstenen sokkel met houten garagepoort onder korfboogBoog samengesteld uit een aantal ineenvloeiende cirkelbogen die samen nagenoeg een liggende ellips vormen.. Benedenverdieping volledig in witsteen. VensterLicht- en/of luchtopening in een muur. tussen twee getraliede oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. en opmerkelijke portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. onder uitkraging; polygonaal vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. naast metalen inkomdeur. Twee gestapelde polygonale erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. over hele gevelhoogte. Groot dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met terras met opengewerkte stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Steunen van portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. en vensterzuilen met repetitieve segmentprofielen. Oorspronkelijke deuren. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... deels vervangen. Tuinhek van 1928, waarschijnlijk n.o.v. zelfde arch. Inrichting van voortuin en gangpad met onregelmatige plavuizen oorspronkelijk.
Gevel in Terkamerenlaan met vier bouwlagen en drie ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. HoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. uitkragend en met vierlichten, tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster. en derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met kleine polygonale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. Benedenverdieping in hardsteen later voorzien van garagepoorten. Uitkragend bakstenen friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). onder houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... en deuren vervangen.
Interieur. Per bouwlaag een appartement rond twee lichtschachten.
Terkamerenlaan nr. 17, op hoek met Émile De Motlaan. Herenhuis in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. van twee bouwlagen onder indrukwekkende mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken..
Bakstenen gevel met witstenen elementen. Twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in De Motlaan, brede hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. en twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in Terkamerenlaan. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd met kolossale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. TraveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in De Motlaan en hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. met identieke elementen: polygonale gestapelde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. over hele gevelhoogte, in eerste bouwlaag met boogvensters en in tweede bouwlaag bekroond met terras met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Garagepoort.
In Terkamerenlaan inspringende hoek tussen hoek- en toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.. Deur onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. met kooflijst; daarboven gebogen vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met roedeverdeling. Linkertravee smaller; twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met elkaar verbonden door stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. DakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met vleugelstukken; oculiKlein rond, ovaal of polygonaal venster.; in De Motlaan grote lichtkoepel die ‘atelier' op eerste verdieping verlicht. Oorspronkelijk schrijn- en ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw.. Tuinhek van 1928 waarschijnlijk n.o.v. zelfde arch. Voortuin met lage ruitvormige structuren in buks.
Interieur.Opmerkelijk goed bewaard (lambriseringen, schouwen in gele en zwarte marmer, plafonds met sierlijsten) rond centrale eretrap. Twee souterrainverdiepingen, waarvan één gebruikt als kelder en één als keuken (volledig betegeld) en garage. Op benedenverdieping polygonale hal in zwart en wit marmer. Salon en eetkamer in enfilade en met eiken lambriseringenWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, uitgevend op bijkeuken. Grote eretrap onder bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. Op eerste verdieping grote toiletruimte, hoofdslaapkamer en atelier. In mansarde drie kamers. Diensttrap verbindt alle verdiepingen.
Bronnen
Archieven
SAB/OW Émile De Motlaan 23: 33806 (1925), 34042 (1928); Terkamerenlaan 17: 33993 (1926-1928).
SAB/OW Émile De Motlaan 23: 33806 (1925), 34042 (1928); Terkamerenlaan 17: 33993 (1926-1928).
Publicaties en studies
CULOT, M., HENNAUT, E., LIESENS, L., (dir.), Catalogue des collections, t. II, AAM éd., Brussel, 1999, p. 147.
Tijdschriften
« Habitation, av. Emile De Mot, Bruxelles », Le Document, 67, 1930.
MOENAERT, R., « Quelques œuvres de l'architecte Henri Derée, SCAB. », L'Émulation, 6, 1931, pp. 151-164.
CULOT, M., HENNAUT, E., LIESENS, L., (dir.), Catalogue des collections, t. II, AAM éd., Brussel, 1999, p. 147.
Tijdschriften
« Habitation, av. Emile De Mot, Bruxelles », Le Document, 67, 1930.
MOENAERT, R., « Quelques œuvres de l'architecte Henri Derée, SCAB. », L'Émulation, 6, 1931, pp. 151-164.