Typologie(ën)
appartementsgebouw
Ontwerper(s)
Jean FINNÉ – architect – 1924
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Etterbeek (DMS-DML - 1994-1997)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
1993-1995
id
Urban : 14388
Beschrijving
Imposant appartementsgebouw n.o.v. arch. Jean FINNÉ, 1924.
Vijf bouwlagen en zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gevel in rode baksteen, in de eerste en tweede bouwlaag horizontaal geleed door brede banden in similisteen. Hoger oplopende middenpartij begrensd door monumentale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Begane grond op hardstenen plint waarin verschillende kelderopeningen. Op begane grond vnl. tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst., bestaande uit schuiframen met roedenverdeling boven de wisseldorpel; centraal verdiepte vleugeldeur. In de tweede en vijfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), vanaf de tweede tot de vierde bouwlaag, oplopende trapezoïdale erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met balkonbekroning, waarin rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; gevelbeëindiging met lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). op korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken.. In de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), van de tweede tot de vierde bouwlaag, rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. gevat in twee verdiepte rechthoekige velden. In de zijtraveeën bredere venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. In de geveltop rechthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. polygonale muuropening; arduinen aandak. In de zijtraveeën kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op smalle consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief..
Vijf bouwlagen en zes traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Gevel in rode baksteen, in de eerste en tweede bouwlaag horizontaal geleed door brede banden in similisteen. Hoger oplopende middenpartij begrensd door monumentale pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Begane grond op hardstenen plint waarin verschillende kelderopeningen. Op begane grond vnl. tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst., bestaande uit schuiframen met roedenverdeling boven de wisseldorpel; centraal verdiepte vleugeldeur. In de tweede en vijfde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), vanaf de tweede tot de vierde bouwlaag, oplopende trapezoïdale erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met balkonbekroning, waarin rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; gevelbeëindiging met lisenenDecoratieve, uitspringende, verticale geleding, vaak met andere liseen verbonden door boog(fries). op korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken.. In de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), van de tweede tot de vierde bouwlaag, rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. gevat in twee verdiepte rechthoekige velden. In de zijtraveeën bredere venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. In de geveltop rechthoekig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. polygonale muuropening; arduinen aandak. In de zijtraveeën kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op smalle consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief..