Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Victor JANSSEN – architect – 1909
Jo DE BOUVER – architect – 1952
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Oost (Apeb - 2006-2009)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geschiedenis (zie ook Geschiedenis van de stedenbouwkundige ontwikkeling)
De kerk die architect Gédéon Bordiau had voorzien op zijn rooilijnenplan voor de Noord-Oostwijk en die was goedgekeurd bij K.B. van 20.12.1875 op de Margaretasquare was in 1895 nog altijd niet gebouwd. De bewoners van de wijk waren het beu om lange afstanden af te leggen naar kerken in naburige gemeenten en ze lieten in de Notelaarsstraat nr. 20, op het grondgebied van Schaarbeek een kapel bouwen. Het gebouw werd op 1 november 1895 ingewijd als kerk van de nieuwe parochie van het Heilig Hart.
De Stad Brussel die voor dit voldongen feit werd geplaatst, gaf daarop een negatief advies in verband met de parochie. Nochtans werd haar oprichting goedgekeurd bij K.B. van 27.10.1896. Daarop zou de Stad onophoudelijk de pogingen van de parochie om in de wijk een eigen kerk te bouwen, dwarsbomen.
In 1907 diende pastoor Félix Buelens een bouwaanvraag in voor een ‘voordrachtzaal', op een terrein in de Correggiostraat dat in zijn bezit was. Het ontwerp was getekend door de architecten Georges Cochaux en Alex Struyven.
Toen de bouw volop bezig was, vernam de Stad dat de toekomstige zaal eigenlijk dienst zou doen als kerk. De Gemeenteraad eiste daarop de stopzetting van de werken. Nochtans zou de Stad de lichtelijk herziene plannen, deze keer opgesteld door architect Victor Janssen, uiteindelijk goedkeuren. De kerk werd op 19 maart 1909 gewijd.
In 1941 bleek dat de kerk, die als tijdelijk gebouw voorzien was, niet met ‘eerste kwaliteit' materiaal was gebouwd en dat belangrijke restauratiewerken noodzakelijk waren. Gezien de aangroei van het aantal parochianen, was het gebouw bovendien te klein geworden. De parochie besloot dus om een nieuwe kerk te bouwen. Er werd een voorontwerp gemaakt door architect Léonard Homez. Het zou worden gebouwd in de Correggiostraat, op het terrein grenzend aan de oude kerk, dat voordien door de parochie was aangekocht.
In 1942 stelde de Stad echter voor om de nieuwe kerk te bouwen aan de andere kant van het huizenblok, in de Michelangelostraat, waar de nr. 18 tot 24 zouden onteigend worden. De parochie schaarde zich achter dit idee, maar het werd uiteindelijk opgegeven.
Na de oorlog, in 1952 tekende architect Jo De Bouver een nieuw ontwerp voor het perceel naast de oude kerk. De bouw begon in 1954. Eind 1956 werd de voormalige kerk, waarvan de lage linker zijbeuk gesloopt was, omgevormd tot parochiezaal. Het gebouw onderging nog talrijke wijzigingen en is sinds 2003 verbouwd tot Oud-Syrische orthodoxe kerk.
Nr. 15a-17, voormalige Heilig-Hartkerk, n.o.v. architect Victor Janssen, in 1907 en in 1956 verbouwd tot parochiezaal.
Oorspronkelijk symmetrisch gebouw bestaande uit een centraal volume onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., geflankeerd door zijbeuken; die van links werd bij de bouw van de nieuwe kerk tussen 1954 en 1956 gesloopt.
Gevel met neoclassicistische inslag in witsteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Sokkel in hardsteen. Centraal volume onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., voorafgegaan door frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Indrukwekkende rechthoekige deur in rondboogvormige keellijst en onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). waarin Christus te zien is met uitgestrekte armen en omgeven door engeltjes, onder de inscriptie ‘venez à moi vous qui souffrez, je vous soulagerai'. Op het ontwerp, dat werd ingediend als ‘voordrachtzaal', is het boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). sober versierd met een vaasmotief. Ingang geflankeerd door gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met Ionische kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.. In zijbeuk grote rechthoekige deur bekroond met cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd. en geflankeerd door kleinere dienstdeur onder rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft.. Bewaarde paneeldeuren.
Het eerste ontwerp dat enkele maanden eerder werd getekend door de architecten Cochaux en Struyven, heeft een gevel in dezelfde stijl, maar deze is massiever en geornamenteerder.
Nr. 17a-19a, Heilig-Hartkerk in modern gotische stijl, n.o.v. architect Jo de Bouver, 1952.
Zuidwestelijk georiënteerd basilicaal grondplan. Straatgevel lichtjes inspringend, zodat een via twee treden bereikbaar voorplein (I) ontstaat. Twee laterale voorbouwen: klokkentoren (G) links en volume van twee bouwlagen rechts (H). Vestibule (F) gevolgd door schip (C) van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met smalle zijbeuken (D). Koor (A), minder hoog en eveneens onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.; rechts geflankeerd door sacristie (B).
Straatgevel in baksteen met elementen in witsteen van Savonnières op benedenverdieping en hogere bouwlagen. Hardstenen sokkel. Muuropeningen op benedenverdieping onder spitsboog. VenstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met schuine onderdorpel.
Gevel van schip met topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. bekroond met stenen kruis. Brede centrale ingang in hoge spitsboogvormige en getrapte omlijsting, geflankeerd door lampen op sokkel en onder vijf hoge en smalle spitsboogvormige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met doorlopende tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt.; onder venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. inscriptie ‘domus dei domus orationis'.
Hoge vierkante klokkentoren onder tentdak met spits en windhaan. Aan straatzijde nis, thans zonder beeld, onder twee bouwlagen met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. smalle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Klokkenkamer met galmborden. Links van de toren, smal volume van drie bouwlagen, met dienstdeur en vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. op elke verdieping.
Rechtervoorbouw met twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); links hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., rechts toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.. GekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., rechthoekig op verdieping. DakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met tentdak.
Paneeldeur en metalen schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... bewaard.
Interieur in gele baksteen. Schip onder spitsboogvormig tongewelf, geritmeerd door betonnen spitsbogen. Laterale lichtinval via spitsboogvormige drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. gevat in omlijsting van dezelfde vorm.
Zijbeuken uitgevend op schip via afgeplatte spitsbogen; in tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan zuidkant en in derde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), drie biechtstoelen (E) in licht hout, eveneens onder afgeplatte spitsboog. Muren van zijbeuken versierd met keramieken tableaus in reliëf die de kruisweg voorstellen.
Koor bestaande uit drie delen volgens verkleinende hoogte; afgebakend met spitsbogen, de twee laatste op gedrongen zuilen. Laterale lichtinval via drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.; achteraan drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met glas-in-loodramen gesigneerd ‘R. Crickx Fecit', thema: Christus aan het kruis, de heilige Longinus die de zijde van Jezus met zijn lans doorboort, en Maria. Vloer en altaar in zwart geaderd marmer. Links van koor monumentaal reliëf in keramiek, met een voorstelling van Maria met Kind, geplaatst na de wijding van de kerk.
Boven toegangsvestibule, orgelgalerij. Orgel in neogotische stijl in 1909 ontworpen door Émile I Kerkhoff voor de boetekerk van het Très Saint-Sacrement de Miracle du couvent des Dames de l'Adoration Perpétuelle [Allerheiligste sacrament van het mirakel van het klooster van de dames van de eeuwigdurende aanbidding] in de Van Maerlantstraat. Het orgel werd in 1980, toen het klooster, dat thans verbouwd is tot kantoren, werd gesloten, aan de Heilig Hartkerk verkocht.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 15a-17: 2467 (1907), 105451 (1994); 17a-19a: 55545 (1941), 65502 (1942), 63802 (1952).
SAB/Bulletin communal de Bruxelles, 1896, t. I, pp. 981-983; 1897, t. I, pp. 156-161.
Publicaties en studies
FELIX, J.-P., Inventaire des orgues de Bruxelles – Bruxelles Ville, Jean-Pierre Félix éd, s.l., 1994, pp. 101-104.
LAPORTE, J., 100 ans d'histoire de la paroisse du Sacré-Cœur dans le quartier Nord-Est de la Ville de Bruxelles, Paroisse du Sacré-Cœur, Brussel, 1996.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid