Typologie(ën)
architectenwoning
Ontwerper(s)
Édouard RAMAEKERS – architect – 1899
Stijlen
Neogotiek
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreiding Oost (Apeb - 2006-2009)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2006-2008
id
Urban : 18217
Beschrijving
Voormalige eigen woning van architect Édouard Ramaekers, 1899.
Het gebouw waarin met zwier door de architect geliefkoosde neogotische invloeden vermengd zijn met de vernieuwingen van de art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession., vormt het hoogtepunt in de carrière van de Ramaekers. Met zijn rijke ornamentatie is het huis een totaalkunstwerk. De architect leefde hier tot aan zijn dood in 1941.
Rijzige gevel van drie bouwlagen, op verdiepingen symmetrisch. Gevel in rode baksteen met hoekkettingen in witte baksteen en hardstenen en witstenen elementen. Hoge sokkel met roze breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. en bekroond met breed kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels.. Keellijst rond deur en souterrainvenster onregelmatig uitgesnedenVerdiept aanbrengen, beitelen,…; spitsboogvormige boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam. boven vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Steekboogvormig impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. boven deur en vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. op benedenverdieping; fijne stijlen in rode baksteen in vorm van geprofileerde zuiltjes, waarvan kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. versierd met eikenbladeren en eikels.
In tweede bouwlaag indrukwekkende gemetselde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder dak. Hardstenen platform op vier consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met bladmotieven, tussen twee I-balkenIJzeren latei met I-profiel.. Tussen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. keelvormige panelen met sgraffiti van stralende zon geflankeerd door twee vliegende zwanen.
Erker met stenen tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en stijlen in witte baksteen, belijnd met dezelfde rode bakstenen zuiltjes als op benedenverdieping; ter hoogte van borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met elkaar verbonden door gebogen maaswerk in hetzelfde materiaal. Borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met sgraffiti.
Derde bouwlaag in vorm van topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.; twee rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van hun bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. gescheiden met sgraffitopaneel; geheel onder halve ontlastingsbogenBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. waarin boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). met sgraffitopaneel met hetzelfde type decor. TopgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. geritmeerd door toppilastersOverhoekse pilaster ter bekroning van gevel.; volgens de plannen hadden deze hoger moeten zijn.
Sgraffiti met bloemmotieven. Alle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met glas-in-lood met gestileerd plantenmotief, dat art-nouveaubogen vermengt met spitsbogen. Paneeldeur met afschuiningen, rijkelijk beglaasd en met pauwenstaartvormig uitwaaierende roedeverdeling. Souterrainvenser en deur met zweepslagvormige smeedijzeren elementen. Geraffineerd bouwbeslag; handvormige klopper.
Interieur
Twee eerste bouwlagen klassiek grondplan in enfilade. Op benedenverdieping mozaïekvloer van vestibule en hal bekleed. In vestibule en trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … van keramische tegels. Deuren met glas-in-loodramen.
Beschermd op 05.03.2007 (geheel).
Het gebouw waarin met zwier door de architect geliefkoosde neogotische invloeden vermengd zijn met de vernieuwingen van de art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession., vormt het hoogtepunt in de carrière van de Ramaekers. Met zijn rijke ornamentatie is het huis een totaalkunstwerk. De architect leefde hier tot aan zijn dood in 1941.
Rijzige gevel van drie bouwlagen, op verdiepingen symmetrisch. Gevel in rode baksteen met hoekkettingen in witte baksteen en hardstenen en witstenen elementen. Hoge sokkel met roze breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. en bekroond met breed kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels.. Keellijst rond deur en souterrainvenster onregelmatig uitgesnedenVerdiept aanbrengen, beitelen,…; spitsboogvormige boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam. boven vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Steekboogvormig impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. boven deur en vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. op benedenverdieping; fijne stijlen in rode baksteen in vorm van geprofileerde zuiltjes, waarvan kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen. versierd met eikenbladeren en eikels.
In tweede bouwlaag indrukwekkende gemetselde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder dak. Hardstenen platform op vier consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met bladmotieven, tussen twee I-balkenIJzeren latei met I-profiel.. Tussen consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. keelvormige panelen met sgraffiti van stralende zon geflankeerd door twee vliegende zwanen.
Erker met stenen tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en stijlen in witte baksteen, belijnd met dezelfde rode bakstenen zuiltjes als op benedenverdieping; ter hoogte van borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met elkaar verbonden door gebogen maaswerk in hetzelfde materiaal. Borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met sgraffiti.
Derde bouwlaag in vorm van topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.; twee rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. van hun bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. gescheiden met sgraffitopaneel; geheel onder halve ontlastingsbogenBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. waarin boogveldEen vlak omsloten door de binnenbegrenzing van een boog en de horizontale lijn die de aanzetten verbindt; meestal boven muuropeningen en soms versierd (beeldhouwwerk, blinde traceringen, cementtegels, …). met sgraffitopaneel met hetzelfde type decor. TopgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. geritmeerd door toppilastersOverhoekse pilaster ter bekroning van gevel.; volgens de plannen hadden deze hoger moeten zijn.
Sgraffiti met bloemmotieven. Alle venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met glas-in-lood met gestileerd plantenmotief, dat art-nouveaubogen vermengt met spitsbogen. Paneeldeur met afschuiningen, rijkelijk beglaasd en met pauwenstaartvormig uitwaaierende roedeverdeling. Souterrainvenser en deur met zweepslagvormige smeedijzeren elementen. Geraffineerd bouwbeslag; handvormige klopper.
Interieur
Twee eerste bouwlagen klassiek grondplan in enfilade. Op benedenverdieping mozaïekvloer van vestibule en hal bekleed. In vestibule en trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … van keramische tegels. Deuren met glas-in-loodramen.
Beschermd op 05.03.2007 (geheel).
Bronnen
Archieven
SAB/OW 44333 (1899).
Publicaties en studies
DIERKENS-AUBRY, F., VANDENBREEDEN, J., Art nouveau en Belgique. Architecture et Intérieurs, Racine, Brussel, 1991, pp. 91-93.
DEMANET, M., HENNAUT, E., LIESENS, L., et al., Les sgraffites à Bruxelles, coll. L'art dans la rue, Koning Boudewijn Stichting, Brussel, 1996, pp. 86-89.
DE PANGE, I., SCHAACK, C., 400 façades étonnantes à Bruxelles, Aparté, Brussel, 2003, p. 63.
Opmerkelijke bomen in de nabijheid