Typologie(ën)
appartementsgebouw
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Erfgoedinventaris van de sociale woningbouw (La Fonderie - 2005)
- Het monumentale erfgoed van België. Brussel Uitbreding Noord (Apeb - 2016-2018)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Landschappelijk Een landschap is een gebied, zoals waargenomen door de mens, waarvan het karakter het resultaat is van ondernomen actie en interactie van natuurlijke en/of menselijke factoren. Het is een schaalbegrip bestaande uit verschillende (erfgoed)componenten, die elk, al of niet hun intrinsieke waarde hebben, maar alles samen tot een groter meerwaardegeheel verheffen én dat dit ook zo word gepercipieerd vanop een bepaalde afstand. Wijde stadspanorama’s zijn het landschap bij uitstek, denken we bijvoorbeeld het zicht over de benedenstad van Brussel vanop het Koningsplein, maar ook op kleinere schaal kunnen dergelijke uit verschillende samengestelde componenten landschappen voorkomen.
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geheel van arbeiderswoningen dat oorspronkelijk bestond uit negentien opbrengsthuizen in eclectische stijl in de Arbeidsstraat, ontworpen door architect Popelin in 1902, en twee appartementsgebouwen met art-deco-invloed aan de Groendreef, ontworpen door architect Crockaert in 1927.
Geschiedenis
In 1900 kocht de Société anonyme des
Habitations à bon marché de l’Agglomération bruxelloise een terrein dat
schrijlings op de gemeenten Brussel en Laken lag, om er een straat aan te
leggen en er een geheel van arbeiderswoningen te bouwen. Het programma van het geheel werd ontworpen door Charles De Queker, secretaris
van burgemeester Karel Buls, terwijl de uitvoering ervan aan architect Van
Dievoet werd toevertrouwd.
Verschillende
wederwaardigheden deden het project echter mislukken. In 1902 werd het ontwerp van de gebouwen uiteindelijk toevertrouwd aan de
stadsarchitect, Popelin. Hij ontwierp 23 gebouwen, waarvan 19 in de
Arbeidsstraat en 4 op de hoeken met de Groendreef. Doordat de plannen van die laatste gebouwen onvolmaakt werden geacht,
werden die echter niet uitgevoerd; in hun plaats verrezen tijdens het
interbellum twee hoekgebouwen die in 1927 door architect Crockaert werden
ontworpen. In 1962 werden de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. van de
woningen aan onpare zijde verwijderd, terwijl die aan pare zijde hetzelfde lot ondergingen rond 1976. In 1974 werd het
geheel met de sloop bedreigd om door nieuwe sociale woongebouwen te worden
vervangen. Maar onder meer dankzij het verzet van de bewoners
werd de sloopvergunning het jaar daarop ingetrokken. Het interieur van de woningen werd van 1983 tot 1985 gerenoveerd door het
bureau Architecture et Urbanisme A. en M. Vanden Bossche. De voorgevels werden in 1991 gerestaureerd.
Beschrijving
Op nr.3 tot 17 en 4 tot
10 Arbeidsstraat, gevels in rood-en geelgekleurde baksteen, versierd met
bakstenen in de andere kleur en met hardsteen en witsteen. Opstanden van drie bouwlagen en twee ongelijke, verspringende traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...);
sommige zijn per twee gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. volgens spiegelbeeldschema en delen eenzelfde
gevel.
Oorspronkelijk, tien woningen
aan onpare zijde en negen aan pare zijde, waarbij elk van de groepen een
symmetrisch geheel vormt waarop de kleuren van de bakstenen worden afgewisseld,
met enkelvoudige of gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. gevels. Aan onpare zijde,
afwisseling van enkelvoudige gevels in rode baksteen en gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. gevels in geelgetinte
baksteen. Aan pare zijde, een enkelvoudige gevel in
rode baksteen in het midden, symmetrisch geflankeerd door gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. gevels in
geelgetinte baksteen, gevolgd door een enkelvoudige rode gevel en een
enkelvoudige gele gevel.
De toegangstraveeënTravee waarin de toegang is ondergebracht. zijn
smaller en in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en worden door een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. bekroond. Tijdens de reconstructie van deze dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. in 1981 werden hun venster(s)
– die oorspronkelijk rondboogvormig waren – voorzien van een latei, terwijl ze werden
vergroot om er een klein vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. aan toe te kunnen voegen. De meeste muuropeningen zijn onder latei en een steekboogvormige of
korfboogvormige ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast.; timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. versierd met een sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). met
bloemenmotief.
Op de enkelvoudige gevels,
venster van de benedenverdieping met moneelStenen vensterstijl.. Deur onder rondboogvormige ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast. met spitsboogvormige boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam.,
sommige met een timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd. versierd met sgraffiti, andere met een beglaasde timpaanMonumentaal driehoekig of segmentvormig boogveld, meestal besloten in een fronton; vaak rijkelijk versierd.. Dakvensters onder bolvormig topstuk.
Op de gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. gevels,
gemeenschappelijke toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., opengewerkt met twee deuren,
elk onder een hoog impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. en een rondboogvenster, het geheel gevat in
een korfboogvormige arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. onder spitsboogvormige boogrugBuitenwelfvlak; buitenste kromming van een boog; wanneer deze boog getrapt is, spreekt men van een hanenkam.; zwikHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. versierd met
sgraffiti.
Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., kleine
metalen ventilatieroosters.
Metalen borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. uit
1981. KroonlijstenStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). en schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Binnenin, oorspronkelijk één
appartement per bouwlaag. Gemeenschappelijke binnenkoeren per twee
of drie gebouwen, met washok.
Op nr.42 en 43 Groendreef,
twee analoge hoekgebouwen van vier bouwlagen. Gevels in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen., thans in het wit geschilderd. De meeste traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zijn lichtjes inspringend: twee aan de Arbeidsstraat, een hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw., en vijf (nr.42) of drie (nr.43)
traveeën aan de Groendreef.
Aan die zijde, toegangstravee
in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. op consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. op de verdiepingen, geflankeerd door twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met loggia’s,
de ene met één arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn., de andere met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.. Oorspronkelijk, vrije muuropeningen met latei in de eerste twee bouwlagen,
onder steekboogBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. in de derde en korfboogvormig in de laatste.
Tijdens de renovatie van 1981
werden de loggia’s op nr.42 door raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. afgesloten en werd de tweede, oorspronkelijk
blinde traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) aan de kant van de Arbeidsstraat met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. opengewerkt. Op nr.43 werden de loggia’s van de benedenverdieping door raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. afgesloten
en werd de muuropening verbouwd tot gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. De lateien van de muuropeningen in de eerste twee bouwlagen en de
steekbogen in de derde werden door gedrukte bogenBoog waarvan de kromming lager is dan de overeenkomstige rondboog. vervangen. De blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. werd bewaard. Schrijnwerk
vervangen.
Binnenin, oorspronkelijk twee
appartementen per bouwlaag.
Driehoekige loggia’s. Vanuit de vestibule, toegang tot de woningen van de benedenverdieping via
de loggia’s.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 23064 (1902), 37177 (1902), 1916 (33853), 1927 (77093), 1962 (86303), 1974 (1975), 92762 (1981).
Publicaties en studies
TRIBOT, J.-P., Bruxelles (Laeken, Neder-Over-Heembeek, Haeren), Guide des communes de la Région bruxelloise, CFC-Editions, 2005, pp. 9-10.
Brusselse wandelingen. 3. Arbeiderswoningen en sociale huisvesting in Laken, Cel Historisch Erfgoed van de Stad Brussel, Brussel,1998, pp. 6-7.
MOUTURY, S., CORDEIRO, P., HEYMANS, V., Le logement ouvrier et social à Laeken. Etude historique et architecturale débouchant sur des propositions de mesures de protection, Cel Historisch Erfgoed van de Stad Brussel, Brussel, 1997, pp. 68-71, 104.
VANDEN EEDE, M., MARTENS, A., De Noordwijk. Slopen en wonen, EPO, Brussel, 1994, pp. 64-88.