Onderzoek en redactie

2016-2017

 

Bekijk de weerhouden gebouwen

De Groendreef loopt evenwijdig aan het Kanaal van Willebroek. Ze is 37,5 meter breed en 1225 meter lang en verbindt de Helihavenlaan, juist ten noorden van de Simon Bolivarlaan, met de Jules de Troozsquare.

De weg ontstond toen het Kanaal van Willebroek in 1550-1561 werd uitgegraven. Het kanaal liep voorbij de locatie van de huidige gelijknamige kaai en doorkruiste de stadswal via de Oeverpoort. Langs het kanaal bevonden zich toen jaagpaden, waarvan het oostelijke de naam Groenen Dijck droeg. Begin 18e eeuw werd deze weg, die al snel de naam Groendreef kreeg, via de 17e-eeuwse bolwerken verbonden met de Lakensepoort, die boven de Zenne uittorende. In 1704 werd de dreef verbreed en met vier rijen bomen beplant. Een eeuw later werd ter hoogte van de Antwerpsesteenweg de Napoleonpoort geopend, die later tot Willempoort en dan tot Antwerpsepoort werd omgedoopt. Op die plaats begon toen de boomrijke dreef, die een bocht vormde. In het kader van de aanleg van de Antwerpselaan in 1819,
ter vervanging van de tweede stadsomwalling, werd die bocht verwijderd en werd een poort, de zogenoemde Groendreefpoort, in de aslijn ervan aangelegd, tegen het kanaal. De ongeveer twee kilometer lange weg doorkruiste toen het grondgebied van Sint-Jans-Molenbeek en Laken en liep tot aan de brug van Laken.

In de 18e eeuw werd de Groendreef al snel een mondaine promenade voor de Brusselse burgerij die er zich hoofdzakelijk per koets (rijtuig) liet doorrijden. Ze gaf toegang tot verscheidene ontspanningsetablissementen die langs het kanaal waren gevestigd, zoals uitspanningen, herbergen en melksalons. Koetsen en voetgangers werden van elkaar gescheiden door een brede, berijdbare centrale laan en twee schaduwrijke ventwegen. In de chique dreef werden festiviteiten georganiseerd en werden prestigieuze bezoekers aan Brussel feestelijk onthaald.

In 1835 werd het station van de Groendreef, het eerste Brusselse station, ten oosten van de laan gevestigd. Dit gaf het startschot, niet alleen voor de snelle verstedelijking en industrialisatie van de wijk, maar ook voor de geleidelijke teloorgang van de dreef. Door de concurrentie vanwege nieuwe modieuze promenades – de ringlanen, de centrale lanen, de Louizalaan en het Ter Kamerenbos – werd de Groendreef immers minder aantrekkelijk, en eind 19e eeuw kreeg ze zelfs een slechte reputatie.

In 1860 werd beslist om langs de oostzijde van de Groendreef een straat aan te leggen waarlangs gebouwen zouden worden opgetrokken. Het plan werd goedgekeurd bij K.B. van 12.07.1862. Deze weg, de Groendreefstraat, was 12 meter breed en 1700 meter lang. Door zowel juridische problemen inzake onteigeningen als door geldgebrek werd de straat pas in 1877 voltooid.

In 1897, na de annexatie door de Stad van de site van Tour & Taxis en de oevers van het Kanaal van Willebroek, kwam de Groendreef opnieuw op grondgebied Brussel te liggen. In het kader van de werken voor de nieuwe haveninstallaties van Brussel tussen 1909 en 1914 werd het tracé van het kanaal westwaarts verplaatst. Het gedeelte tussen de Oeverpoort en het Redersplein werd toen een dok, het Gobertdok, dat hoofdzakelijk diende als opslagplaats voor steenkool en bouwmaterialen zoals zand, grind en bakstenen.

Als toegangsweg tot de Wereldtentoonstelling van 1935 werd de Groendreef omgevormd tot een prestigieuze, aan het autoverkeer aangepaste verkeersweg. De twee rijstroken werden gescheiden door een middenberm met twee fietspaden en decoratieve straatlantaarns, geflankeerd door met bomen beplante zijbermen met trottoirs.


Het Gobertdok werd gedempt en in 1953 door een helihaven vervangen. Het jaar daarop moest het Groendreefstation, dat sinds de opening van het Noordstation in 1846 bijna uitsluitend voor het goederentransport was voorbehouden, zijn deuren sluiten. De spoorlijnen werden vervangen door de Helihavenlaan, terwijl het zuidelijke deel van de Groendreef werd opgeslokt door een uitbreiding van de helihaven, die op volle toeren draaide tijdens Expo 58 maar in 1966 dicht ging. Bij besluit van het College van de Stad Brussel van 25.03.1958 sloot de Groendreef, die haar zuidelijke deel had moeten opgeven, van dan af via een bocht op de Helihavenlaan aan. Het deel van de weg dat in het verlengde van de Willebroekkaai overbleef, werd heraangelegd met het oog op Expo 58 en werd in drie rijstroken opgedeeld, twee voor het snelverkeer en een voor het lokale verkeer.

De Groendreefstraat, waarvan het (thans verdwenen) zuidelijke deel door de sporen en spoorweginstallaties werd afgeboord, werd maar vanaf het begin van de huidige Groendreef bebouwd. De eerste gebouwen verrezen er vanaf de tweede helft van de jaren 1860, en de bebouwing van de straat duurde voort tot in de jaren 1900. Het ging om woonhuizen en industriële gebouwen, die vaak de ondiepe huizenblokken doorkruisten die door de Helihavenlaan (voormalige spoorlijnen), de Masuistraat en de Antwerpsesteenweg werden afgeboord. De meeste gebouwen zijn in de loop der jaren verbouwd, zelfs heropgebouwd, soms als gevolg van de schade geleden tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Onder de woningen vermelden we nr.109-110 (1881), een gebouw in neoclassicistische stijl dat oorspronkelijk door een fronton werd bekroond en waarvan de centrale toegang naar twee woningen leidt, of nr.56, een huis in eclectische stijl met een opnieuw beklede gevel, gesigneerd door de Mechelse architect E. Michiels, en “1865” en “1894” gedateerd. Nr.67 is een tweewoonst uit 1895 die afhangt van de protestantse kerk gelegen aan de overzijde van het huizenblok (zie Antwerpsesteenweg nr.324, 325). Op de hoeken met de Arbeidsstraat staan twee in 1927 ontworpen sociale woongebouwen (zie nr.42 en 43) die het geheel van sociale woningen van de Arbeidsstraat afsluiten. Op nr.82 vermelden we een modernistisch appartementsgebouw uit 1961, met achteraan een handelszaak gelegen op nr.354 van de Antwerpsesteenweg.

Onder de industrieën vermelden we de in 1889 gestichte Meunerie bruxelloise, waarvan thans enkel de silo overblijft die rond 1935 tot appartementsgebouw werd verbouwd (zie nr.7-8). Op nr.46 heeft een carrosseriewerkplaats uit 1897 een bewaarde puntgevel. Aan het begin van het tweede huizenblok bevond zich de Lustrerie Dupont Frères (n.o.v. architect A. P. Van Hamme), waarvan de gebouwen uit 1932 herhaaldelijk werden verbouwd (Masuistraat nr.6-8). Tot slot, op nr.16, op een door de Helihavenlaan afgeboord terrein (nr.52), bevindt zich de school Klavertjevier, die in 2005 werd ingehuldigd (AAC architecture) maar waarvan de eerste gebouwen tot de jaren 1970 teruggaan.

Bronnen

Archieven
SAB/PP 1058 (1861), 1059 (1862).
SAB/OW 26265 (1883), 26266-26269 (1821-1882), 31542-31544 (1961-1899), 32172 (1863), 37002 (1961); 16: 90541 (1972), 89675 (1979); 46: 6520 (1897); 82: 73096 (1961); 109-110: Laken 3347 (1881); Masuistraat 6-8: 44162 (1933), 56733 (1946), 62898 (1954).

Publicaties en studies
COSYN, A., Laeken Ancien et Moderne, Imprimerie scientifique Charles Bulens, Brussel, 1904, pp. 109-112.
CULOT, M. [o.l.v.], Bruxelles Hors Pentagone. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiche 63.
DEMEY, T., Un canal dans Bruxelles, Badeaux, Brussel, 2008, pp. 84-89.
LEMAIRE, G., NANDRIN, J.-P., SYMONS, T., Laken 1830-1980. Aspecten van het Lakense verleden, begeleidende brochure van de tentoonstelling “Laken 1830-1980”, Laken, 1980.
VAN KRIEKINGE, D., Essai de toponymie laekenoise, Laken, 1995, s.p.
VAN NIEUWENHUYSEN, P., Toponymie van Laken (doctoraatsverhandeling in de Germaanse Filologie), UCL, Louvain-la-Neuve, 1998, pp. 893-895.

Tijdschriften
Bâtir
, 48, 1936, p. 926.

Kaarten / plannen
BESME, V., Plan parcellaire des environs de Bruxelles, Saint-Josse-ten-Noode et Schaerbeek, 1867.
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1881.
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1893.