Typologie(ën)
kinderbewaarplaats
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1882
Charles LAMBRICHS – architect – 1950-1952
Marcel LAMBRICHS – architect – 1950-1952
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Inventaris van het Bouwkundig Erfgoed 1939-1999 (ULB)
- Het monumentale erfgoed van België. Laken (Archistory - 2016-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Sociaal Moeilijk te onderscheiden van de volkskundige waarde en over het algemeen onvoldoende om een selectie op zichzelf te rechtvaardigen. - plaats van herinnering van een gemeenschap, van een sociale groep (bijvoorbeeld: potale in Sainte-Agathe, het kerkplein in Berhem-Sainte-Agathe, Vieux Tilleuls de Boendael in Elsene) - een plaats met volkssymboliek (b.v. Café La Fleur en Papier Doré in de Alexiensstraat) - een plaats waar een wijk gegroepeerd of gestructureerd is (bv. de Fer à Cheval-gebouwen in de Floréal-woonwijk).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Scholencomplex in eclectische stijl dat in 1882 werd geopend en gedeeltelijk werd heropgebouwd en vergroot in modernistische stijl met classicistische inslag door de architecten Charles en Marcel Lambrichs in 1950-1952, op basis van een voorontwerp van gemeentearchitect R. Le Graive uit 1946.
Geschiedenis
De in 1882 ingehuldigde schoolinstelling ligt in het huizenblok afgebakend door de Claessensstraat – toen nog rue de Ribaucourt genaamd – de Tivolistraat, de de Wautierstraat en de Van Gulickstraat, waarlangs ze een uitgang heeft. Het U-vormige complex bestaat uit een volume van twee bouwlagen aan de Claessensstraat en twee lage vleugels achteraan, de rechter met de jongensschool (nr.4), de linker met de meisjesschool (nr.1) en een kleuterklas. Er werd ook een Franstalige en Nederlandstalige volksbibliotheek gevestigd.
In 1918, 1926 en 1935 diende architect Henri Jacobs, al snel bijgestaan door zijn zoon, diverse ontwerpen in voor de renovatie en de uitbreiding naar de achterzijde van het complex en naar de Tivolistraat. De instelling werd Groupe scolaire du Quartier Maritime gedoopt en moest de kleuterschool, lagere school, de school van de vierde graad en de muziekschool omvatten. Dit programma werd echter niet uitgevoerd wegens het overlijden van de architect in 1935 en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Het bombardement van 08.05.1944 beschadigde het linkerdeel van het complex. In 1946 diende gemeentearchitect Jean Rombaux een voorontwerp in voor de heropbouw van de achtervleugel en het linkeruiteinde van het volume aan straatzijde, met een uitbreiding naar de Tivolistraat. De opdracht werd uiteindelijk toevertrouwd aan de architecten Charles en Marcel Lambrichs, die de linkerhelft van het complex heropbouwden, met een nieuw, dieper volume aan straatzijde en een nieuwe vleugel, ditmaal in de aslijn van het geheel. Aan de Tivolistraat werd een U-vormig gebouw opgetrokken bestemd voor de kleuterschool en de kinderopvang. De inhuldiging vond plaats op 27.09.1952. In 1961 werd de Belgische fotografieschool (de huidige Ecole de Photographie et de Techniques Visuelles Agnès Varda) in de oude gebouwen van de Claessensstraat gevestigd (nr. 57).
Beschrijving
Gebouwen uit 1882 (I, II)
Bakstenen gevels met hardstenen elementen; de voorgevel van het volume aan de straatkant is thans beschilderd. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... vervangen.
Volume aan de straatkant (I) van twee bouwlagen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., met oorspronkelijk 23 traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...); de vijf zijtraveeën aan elke kant hadden een verschillende indeling, de drie uiterste stemden overeen met een minder diep volume. Elk van de groepen van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) omvatte er twee in dubbel risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., opengewerkt met een ingang en verlengd met een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is.. Middentraveeën behandeld als arcadesEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn. met pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. In het midden van de compositie bevond zich een brede rondbogige dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Enkel de 12 rechtertraveeën zijn bewaard gebleven. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met bakstenen zaagtandfries. Spiegels op de vijf rechtertraveeën. ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. onder dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met vleugelstukken en rondbogige bekroning met daarin een stenen wijzerplaat. Jaartal “ANNO 1882” op de borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). bewaard.
Op de achtergevel zijn de vijf rechtertraveeën behandeld als arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn., zoals hun tegenhangers aan straatkant; tot begin 20e eeuw waren ze open op de benedenverdieping, overeenstemmend met een overdekte speelplaats.
Achtervleugel (II) van één bouwlaag, bestaande uit twee rijen klaslokalen onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. langs een centrale gang onder een plat dak met daklichten. Gevels geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en opengewerkt met muuropeningen onder I-balkIJzeren latei met I-profiel., die begin 20e eeuw steekboogvensters vervingen. Deze vleugel eindigt in een bijgebouw onder lessenaarsdakDak bestaande uit één hellend dakvlak. met eenzelfde behandeling (vóór 1953).
Achteraan, losstaand paviljoen onder plat dak, in uitgewassen beton (n.o.v. architect J.R.Boulanger, 1972).
Gebouwen uit 1952 (III, IV, V)
Homogeen geheel in beton met oranjegekleurde bakstenen gevels, belijnd door pilasters en kordonlijsten in bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. beton, op hardstenen sokkel. De meeste gebouwen hebben twee bouwlagen, onder afgeplat zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. of platform. Hoofdgestel versierd met een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). van spiegels en een fijne betonnen kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Aan de Claessensstraat en de Tivolistraat, terugwijkende toegangen onder een platte betonnen luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak. met caissons. Fijn metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. gedeeltelijk bewaard aan de kant van de speelplaats.
Interieur
Trappen en borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in granito versierd met smeedijzeren traliewerk. Muren met lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, … van keramiektegels. Betegelde vloeren. Klaslokalen met hun oorspronkelijke inrichting: muuropeningen met metalen raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. aan de gang, houten wanden met ingewerkt schoolbord, een gootsteen en hoekkasten.
Volume aan de Claessensstraat (III), rechthoekig, links gedeeltelijk bekroond door een L-vormige attiekverdieping die uitgeeft op een dakterras met een betonnen pergola. Symmetrische straatgevel van negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de zijtraveeën breder, de centrale toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. drieledig.
Achteraan, speelplaats onder een turnzaal.
Achtervleugel (IV) met klaslokalen, verlicht door brede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. aan de kant van de speelplaats en afgeboord door een gang die op de benedenverdieping wordt geflankeerd door een volume met sanitaire voorzieningen.
Crèche Tivoli (V), in L-vorm, verbonden met het complex van de Claessensstraat door een volume met gangen met afgeronde hoek. Het gedeelte aan de straatkant heeft een attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. die terugwijkt naar het linkerdeel, met een boogvormige uitbouw en een dakterras afgeboord door een pergola. Straatgevel met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de eerste, met de toegang, drieledig.
Speelplaats afgesloten door een rondboogvormige pergola.
Bronnen
Archieven
SAB/NPP Q24.
SAB/PP 3403.
SAB/OW 59072 (1916), 44612 (1931-1932), 44617 (1931-1932), 72799 (1944-1946), 85998 (1972), 108293 (1949).
Publicaties en studies
COSYN, A., Laeken Ancien et Moderne, Imprimerie scientifique Charles Bulens, Brussel, 1904, p. 155.
JURION-DE WAHA, Fr., WACHTELAER, A., Le petit monde de l’architecte Henri Jacobs, Annales de la Société Royale d’Archéologie de Bruxelles, dl. 71, 2013, pp. 208-211.
La mémoire des pierres, découvrez l’architecture scolaire à Bruxelles, Koning Boudewijnstichting, Brussel, 1987, pp. 92-93.
LIBOIS, B. (o.l.v.), Les écoles de la Ville de Bruxelles. Un patrimoine architectural, Stad Brussel-Racine, Brussel, 2012, pp. 140-143.