Inventaris(sen)
- Inventaris van koloniale sporen (DPC-DCE 2024-2025)
Onderzoek en redactie
Bekijk de weerhouden gebouwen
Deze belangrijke verkeersweg begint ter hoogte van het kruispunt Ma
Campagne, doorkruist het grondgebied van de gemeenten Sint-Gillis, Vorst en
Elsene en eindigt in het centrum van Ukkel.
Het begin van de laan, en dus ook de eerste nummers, liggen op grondgebied
Sint-Gillis. Het deel op Vorst betreft nr.36 tot 176 aan pare zijde, en
nr.56-61 tot 191-193 aan onpare zijde. Het Elsense deel omvat slechts een
veertigtal gebouwen (van nr.193 tot nr.239, en van nr.178 tot nr.228), de rest
van de bebouwing ligt op grondgebied Ukkel.
De laan is voor het eerst te zien op het Plan d’ensemble pour l’extension et
l’embellissement de l’agglomération bruxelloise opgesteld in 1866 door de
wegeninspecteur van de Brusselse voorsteden Victor Besme. De laan werd enkele
jaren later daadwerkelijk aangelegd op initiatief van Jules Francqui, Arnold
Delvaux en Emile Bockstael, grondontwikkelaars die hun terreinen wilden
exploiteren. Om het welslagen van het project te verzekeren ondertekende J.
Francqui in 1871 samen met William Morris een overeenkomst om de laan te
voorzien van een “Amerikaanse spoorweg” (tram op rails).
Maar J. Francqui en zijn partners trokken zich in 1871 terug, wellicht om
technische en financiële redenen: de aanleg van de twintig meter brede en ongeveer
twee kilometer lange laanbedding noodzaakte grote nivelleringswerken op een
heuvelachtig en zanderig terrein. Uiteindelijk was het de bankier en
vastgoedpromotor Georges Brugmann, eigenaar van talrijke terreinen in deze
zone, die hun plaats innam. Hij legde de nieuwe laan op eigen kosten aan
(onteigeningen, bestrating, nivelleringswerken, aanplanting, verlichting)
volgens een nieuw rooilijnplan goedgekeurd bij K.B. van 11.08.1874, dat de
verbreding van de laan tot tweeëntwintig meter toestond. Tegelijkertijd met de
openzetting van de laan voor het verkeer , werd ook een openbare vervoerslijn
aangelegd (1873-1875): de tramlijn Stéphanie-Globe die langs de Charleroise
Steenweg liep.
De Brugmannlaan, die de landelijke zone van Berkendaal doorkruiste, gaf het
startschot voor een groter stedenbouwkundig project op initiatief van
vastgoedontwikkelaarG. Brugmann: de toekomstige Berkendaalwijk. Dit project, op
de grens tussen Elsene, Ukkel en Vorst, omvatte twee delen: het eerste betrof
de zone ten oosten van de Brugmannlaan (Elsene en Ukkel) en het tweede de
terreinen ten westen ervan (Vorst). De uitvoering van het plan met betrekking
tot de zones in Elsene en Ukkel werd toevertrouwd aan landmeter César Boon, die
het Plan général d’alignement pour l’ouverture des rues du quartier
Berkendael opstelde, vastgelegd bij K.B. van 12.07.1902 en nadien lichtjes
gewijzigd door de K.B.’s van 02.05 en 31.05.1904. Het deel van de wijk in
Vorst, uitgevoerd door ingenieur Désiré Van Ouwenhuysen, werd bepaald door het Plan
général d’alignement et d’expropriation par zones vastgelegd bij K.B. van
12.07.1902. Deze zette het plan voort dat C. Boon een jaar eerder voor Elsene
had ontworpen.
De Brugmannlaan, oorspronkelijk de Weg van Sint-Job naar Brussel genoemd, later de Ukkelsesteenweg, draagt thans de naam van diegene die
aan de basis van haar aanleg ligt, de diplomaat en bankier Georges-Edmond
Brugmann (Verviers, 1829 – Brussel, 1900).
G. Brugmann werd rijk door te investeren in de Belgische spoorwegen
en de Brusselse tramnetwerken. Hij was een van de eerste enthousiaste
financiële ondersteuners van het koloniale project van Leopold II. Als
investeerder in de Association
Internationale Africaine en lid van het Comité
d'Étude du Haut-Congo, richtte hij tal van handelsmaatschappijen op die
actief waren in Congo, vooral in de handel van ivoor en rubber. De bekendste
daarvan is de Société anonyme belge pour
le commerce du Haut-Congo (SAB), waarvan de wreedheid van de agenten
tegenover de Congolese bevolking de inspiratie vormde voor het beroemde boek Heart of Darkness (1899) van Joseph
Conrad. In 1893 werd een stoomboot van de SAB de Brugmann genoemd.
Georges Brugmann was daarnaast consul voor Groot-Brittannië, Zweden en
Noorwegen en lid van het Consistorium van de Protestantse Kerk van Brussel. Hij
bevorderde de stedelijke ontwikkeling van de wijk rond het G. Brugmannplein, de
Winston Churchill-, Brugmann- en Messidorlanen, evenals de bouw van de wijken
Ma Campagne en Globe langs de Alsembergsesteenweg.
Net als de Molièrelaan en de Albertlaan moest de Brugmannlaan een hoofdzakelijk
residentieel karakter krijgen. De te koop aangeboden terreinen waren zo duur
dat enkel de gegoede burgerij ze zich kon veroorloven. Ze liet er mooie
burgerwoningen en luxueuze herenhuizen bouwen. Binnen deze bebouwing, die ook
nu nog opmerkelijke huizenrijen vormt, bevindt zich ook dekerk van de Paters
Barnabieten(zie nr.119-121), waarvan de neogotische gevel in witsteen
harmonieus in het geheel is ingewerkt.
Op grondgebied Sint-Gillis diende G. Brugmann in 1881 bij de gemeente een
bouwvergunningsaanvraag in voor acht huizen en zes omheiningsmuren op zijn
terreinen. Twee grote en identieke ensembles van telkens drie huizen met
neoclassicistische inslag zijn bewaard en komen overeen met nr.14, 16 (nr. 12
gesloopt) en nr.18, 20-22 (zie deze nr.). De overige gebouwen – bewaard of
gesloopt – kunnen door een hiaat in de archieven niet worden geïdentificeerd.
De voornaamste bouwfase situeert zich tussen 1880 en 1899. Later integreert men
huizen tussen de oorspronkelijke bebouwing of vervangt men huizen, bijvoorbeeld
op nr.2, op kruispunt Ma Campagneen op hoek met
Waterloosesteenweg, appartementsgebouw met handelsruimte (arch. Govaerts &
Van Vaerenbergh, 1938-1942) ter vervanging van huis met neoclassicistische
inslag (1883), vergelijkbaar met bewaard nr. 1 (zie Waterloosesteenweg nr.
361); nr.n.o.v. arch. Gustave Geernaert, 1973; nr.24, kantoor- en
appartementsgebouw van zeven bouwlagen n.o.v. arch. Philippe Dumont en José
Vanden Bossche, 1969; nr.26, appartementsgebouw van zes bouwlagen n.o.v. arch.
A. Van Ackere, 1963, ter vervanging van één van de twee huizen van een ensemble
n.o.v. arch. Albert Dumont (zie nr. 28). Op nr.27 vestigt zich in
1948 firma Maurice Delens. In 1965 ruimt de huizengroep nr.23 tot 27 plaats
voor een parking en een kantoorgebouw van acht bouwlagen n.o.v. J.R. Murdoch.
Op nr.29 vervangt een appartementsgebouw van zeven bouwlagen (arch.
Philippe Dumont, 1953) drie huizen uit 1886. Het appartementsgebouw op nr.32 (arch.
Emile Goffay, 1956) komt in de plaats van vroegere Brugmannlaan nr.32 en Hogebruggelaan
nr. 1.
Op grondgebied Vorst verrezen de eerste gebouwen in de jaren 1870 (zie
bijvoorbeeld nr.116). De bebouwing ging geleidelijk voort in de loop van de
jaren 1880 en 1890 (zie bijvoorbeeld nr.85 tot 103), met een intensievere fase
ca. 1900-1905, toen de kloosterkerk van de Paters Barnabieten werd gebouwd, een
orde toegewijd aan de verering van het Kind Jezus(zie nr.119-121). De kerk werd
gebouwd onder impuls van Gabrielle Fontaine, die aan de basis van de
verspreiding van deze devotie in België lag. Van de bebouwing die begin 20e
eeuw ontstond, getuigen thans nog enkele mooie en lange rijen burgerhuizen,
zoals die gevormd, aan onpare zijde, door nr.149 tot 161 of 175 tot 187, en aan
pare zijde door nr.120 tot 134, nr.138 tot 156 en nr.162 tot 176 (zie deze
huizenrijen).
Het eclecticisme overheerst er, maar ook de art-nouveaustijl is op een
opmerkelijke manier vertegenwoordigd, met het huis-atelier van beeldhouwer
Fernand Dubois (1861-1939), n.o.v. architect Victor Horta (zie nr.80), de
huizen gelegen op nr.120 tot 124 van het bureau van architect Ernest Blerot
(zie deze nummers), of de voormalige persoonlijke woning van architect Edouard
Pelseneer (zie nr.91), die ook, wat verder aan onpare zijde, instond voor twee
herenhuizen in Beaux-Artsstijl (zie nr.79 en nr.81) en twee burgerhuizen in
eclectische stijl (zie nr.101, 103).
Op de hoeken met de Berkendaelstraat verrezen enkele schaarse opbrengstgebouwen
met commerciële benedenverdieping: nr.171-173 uit 1904, en nr.148-150 en
152-154, uit 1905 (zie deze nummers).
Sommige hoekpercelen werden ingenomen
door appartementsgebouwen, zoals het huidige nr.189 (1968), op de hoek
met de Molièrelaan, dat een mooi herenhuis uit 1903 vervangt dat oorspronkelijk
de huizenrij beginnend op nr.175 afsloot (zie nr.175 tot 187).
Binnen de bijzonder homogene huizenrijen die de laan afboorden, hebben enkele
burgerhuizen ingrijpende verbouwingen of wijzigingen ondergaan, zoals nr.145
en 147, uit respectievelijk 1902 en 1903, of nr.163-165, twee
huizen uit 1904 die werden verhoogd en tot appartementsgebouw omgevormd.
Op grondgebied Elsene werd de Brugmannlaan vanaf 1880 afgeboord met
mooie burgerhuizen en herenhuizen, waarvan talrijke in neoclassicistische stijl
met symmetrische compositie, o.m. de gehelen nr.221 en 223 van
1898, en nr.224 tot 226avan het einde van de 19e eeuw. Op het
straatgedeelte in Elsene bevinden zich ook talrijke gebouwen in eclectische
stijl, vaak met asymmetrische compositie (zie o.m. nr. 180 (1906), nr. 190
(1899), nr.202,208,220(1894); nr.193,195 (1902),
197 (1902),235 (1902), 237 (1902). Ook de Beaux-Artsstijl
is aanwezig (o.m. nr.217b: herenhuis naar ontwerp van architect Robert
Allart van 1921).
De art nouveau wordt vertegenwoordigd door het huis op de hoek met de
Molièrelaan, het opmerkelijke geheel naar ontwerp van Paul Vizzavona van 1908,
bestaat uit een herenhuis (Brugmannlaan nr. 176 – Molièrelaan 177 op Vorst)
geflankeerd door twee huizen met art-nouveau elementen (Molièrelaan nr. 179 op
Vorst en Brugmannlaan nr. 178 op Elsene).
Tussen de oorspronkelijke bebouwing werden tussen 1923 en 1970 recentere
gebouwen gevoegd of oude huizen van eind 19e eeuw of begin 20e eeuw vervangen.
O.m. ‘Résidence Brugmann', appartementsgebouw naar ontwerp van architect
Josse Fransen van 1949 (nr.217-217a), met gevel in Franse steen ‘waarvan
het bezadigde modernisme gevoed lijkt door classicisme' (La Maison, 7,
1952, pp. 216-218); appartementsgebouw naar ontwerp van architect René Stapels
op nr.186(1964-1965).
Bronnen
Archieven
GAE/OWConvention Berkendael(plan naar de
hand van landmeter C. Boon, Elsene, 20 september 1898).
GAE/OWHistorique des rues (1925).
GAV/OW dossier 12 (Brugmannwijk).
GAV/OW dossier 11 (Brugmannlaan).
Sint-Gillis:
GASG/DS2: 6492 (1879);5: 467 (1896), 53
(1973);24: 23 (1969);26: 6421 (1880), 7 (1963);27:
74 (1965);29-33: 1192 (1886), 145 (1953);32: 834
(1956).
Vorst:
GAV/DS145: 1963 (1902), 21425 (1992-1993);147: 3336
(1903), 12411 (1934), 21425 (1992-1993);163: 3427 (1904);165:
3503 (1904), 12887 (1935), 22547, 22711, 22818, 24038;171-173:
3437 (1904), 6285 (1913), 10959 (1930), 25095 (2011), 25582 (2013-2014);189:
3298 (1903), 6088 (1912), 13594 (1938), 13926 (1939), 19232 (1968).
Elsene:
GAE/DS186: 51-186;193: 51-193;197:
51-197;220: 51-220;221-223: 51-221-223;217A:51-217A;217b:
51-217b;235: 51-235;237: 51-237.
Publicaties en studies
BUELENS, F., Congo 1885-1960. Een
financieel-economische geschiedenis, Berchem, EPO, 2007, passim.
DEL MARMOL, B.,De Molièrelaan en de Berkendaalwijk, GOB, Brussel,
2002 (Brussel, Stad van Kunst en Geschiedenis 33).
DUBUISSON, E.,Ukkel, Huizen en Villa's, Dienst Monumenten en
Landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 2000 (Brussel,
stad van kunst en geschiedenis; 28), pp. 4-9.
EYLENBOSCH,
A., LEBRUN, G.,Dictionnaire raisonné des rues de Saint-Gilles, éd.
Les Rencontres Saint-Gilloises, Bruxelles, 1989, pp. 86-88.
GODFRAIN, R., GODFRAIN, S.,Le centenaire de l'avenue Brugmann
1875-1975, (Catalogue d'exposition), Cercle d'histoire d'Uccle, Bruxelles,
1976.
Ixelles, Ensembles urbanistiques et architecturaux remarquables, ERU,
Bruxelles, 1990, pp.159-172.
La vie économique à Saint-Gilles, des origines à demain, Syndicat
d'initiative, Saint-Gilles, 1993, pp. 161-162.
MOMMENS, G.,Les transformations et embellissements de
Saint-Gilles-lez-Bruxelles, 1885-1905, Brussel, 1905, pp. 23-24.
Saint-Gilles. Ensembles urbanistiques et architecturaux remarquables,
ERU asbl, Brussel, 1988, pp. 97, 169.
VERNIERS, L.,Histoire de Forest Lez Bruxelles, Brussel, 1949, p.
207.
Tijdschriften
FLOUQUET, P.-L., «La Résidence Brugmann, Architecte: Josse Franssen»,La
Maison, 7, 1952, pp.216-218.
FLOUQUET, P.-L., «La Résidence “Green Garden”, arch. Ph.
Dumont»,La Maison,9, 1955, pp.276-277, 282.
WANSON, I., “Georges Brugmann”,Ucclensia, Cercle d’histoire,
d’archéologie et de folklore d’Uccle et environs, 148, 1993, pp. 3-12.
Kaarten / plannen
BESME, V.,Faubourg de Bruxelles, plan d'ensemble pour l'extension et
l'embellissement de l'agglomération bruxelloise, 1866.
Andere
Verzameling van Dexia Bank.