Typologie(ën)

fabriek

Ontwerper(s)

Léon JANLETarchitect1927-1947

A. CARRONarchitect1927-1947

Juridisch statuut

Ingeschreven op de bewaarlijst sinds 19 september 1996

Stijlen

Beaux-Artsstijl

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

1997-2004

id

Urban : 4788
lees meer

Beschrijving

Industrieel gebouw n.o.v. arch. Léon Janlet en A. Carron (volgens De Keyser, G., 1996), 1927.

Beaux-Artsstijl, gekenmerkt door Palladiaans repertorium en klassiek thema van kolossale ordeZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten.. In tegenstelling tot de modernistischeInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. industriële gebouwen van toen wil deze historistische gevel zich harmonieus integreren in de residentiële straat.

Drie bouwlagen + attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt., (arch. Léon Janlet, 1937) en negen traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) volgens symmetrisch schema met middenrisaliet van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door enkele of gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt., geflankeerd door zijpartijen van elk drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met middenrisaliet, begrensd door kolossaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Afgedekt door stenen hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. bekroond door attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Alles bekroond door deels opengewerkteOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. attiekmuurMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Hardstenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met rechthoekige muuropeningen, sommige met lichtput met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk. Benedenverdieping bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. met doorlopende  schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren., rondboogopeningen met witstenen sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.; venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met traliewerk, inrijpoort op tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Verdiepingen in baksteen met elementen in Euvillesteen. Rechthoekige muuropeningen, op centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met balustradeHekwerk van spijlen of balusters. in tweede bouwlaag en smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. in derde bouwlaag.

Pand is opgetrokken op immens perceel dat zich uitstrekt langs drie straten en met toegangen in de Verbindingsstraat nr. 33 en in de Ducpétiauxstraat nr. 106. Op binnenplaats: gebouw dat gebruikt werd als machinekamerIn een ruimte onderaan of bovenaan de installatie, een samenstel van aandrijf- en besturingsapparatuur van de lift.  en opslagplaats (arch. Janlet en Carron, 1937), en drie laboratoria en opslagplaats voor ontvlambare producten (arch. Janlet en Carron, 1947). In tegenstelling tot straatgevel hebben deze gebouwen modernistischeInternationale stijl (vanaf ca. 1920) waarbij het functionele primeert op de vorm. Wordt gekenmerkt door een rationeel grondplan, eenvoudige geometrische vormen, platte daken en het gebruik van moderne materialen zoals gewapend beton. kenmerken en zijn ze teruggebracht tot elementaire volumes.

In 1988 verbouwd tot kantoren volgens een post-modernistische vormgeving (arch. Mahieu en Archeco).

Beschermd op 19.09.1996.

Bronnen

Archieven
GASG/DS 122, 336, 374 (1937), 9, 13 (1947), 11 (1988).
AAM/Fonds Émile Janlet.

Publicaties en studies
Gevrijwaarde monumenten en landschappen, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Mardaga, 1999, p. 168.
VANDEWATTYNE, C. (o.l.v.), Sint-Gillis : van de Hallepoort tot de gevangenis, Dienst Monumenten en Landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 1997 (Brussel, stad van kunst en geschiedenis ; 21), p. 13.
Inventaire visuel de l'architecture industrielle à Bruxelles. Saint-Gilles, AAM, Brussel, 1980-82.