Typologie(ën)

opbrengsthuis

Ontwerper(s)

Guillaume HOLSarchitect1900

Louis BOGHEMANSarchitect1909

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Art nouveau

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016, 2019

id

Urban : 36415
lees meer

Beschrijving

Opbrengstpand in art-nouveaustijl met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers., in 1900 ontworpen door architect Guillaume Hols, gevel in 1909 gewijzigd door architect Louis Boghemans.

OpstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. oorspronkelijk met twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. achter twee gemetselde dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. In 1908 werd het mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken. vervangen door een tweede verdieping, met balkon op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel.. Gevel in witte baksteen met elementen in rode baksteen, witsteen en hardsteen. De twee onderste bouwlagen van de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. en de twee bovenste van de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. zijn inspringend behandeld. OnderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. met bochtige uitsnijdingen. Deur tussen witstenen stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. waarin een colonnetCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. is ingewerkt en die kussenblokken1. Dekplaat dat ligt tussen de drager (kapiteel) en het gedragene (balk of boog); 2. Kwartronde kraagsteen van een venster- of deurboog. met weelderige uitsnijdingen vormen. DrielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. boven de deur. Het vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in de laatste bouwlaag rust op een boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen.. Op de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel., breed keldervenster onder gedrukte boogBoog waarvan de kromming lager is dan de overeenkomstige rondboog., gebogen stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust. en een moneelStenen vensterstijl. die doorloopt tot tussen de gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping. Balkons met geronde hoeken, een gegroefde balkonplaat, geometrische consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. en smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., op de eerste verdieping aangevuld met een derde, brede consoleVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. met gebogen profiel. Oorspronkelijke kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). uit 1908 die de insprong van de hoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. volgt; talrijke bewerkte korbelen1. Diagonale houten balk ter ondersteuning van overkragende elementen zoals een luifel, een kroonlijst,…; 2. Balk om de verbinding tussen trekker en spantbeen in een kapspant te versterken.. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  vervangen, behalve het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. van de venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de benedenverdieping en van het impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak., met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd..

Bronnen

Archieven
GAA/DS 08256 (06.11.1900), 12070 (12.02.1909).