Typologie(ën)
opbrengsthuis
Ontwerper(s)
Edmond SUYS – (meester-)metselaar, aannemer, plafonneerder – 1913
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Moorse stijl
Inventaris(sen)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016, 2019
id
Urban : 36417
Beschrijving
Opbrengstpand in eclectische stijl met Moorse
accenten, in 1913 ontworpen voor en misschien door aannemer Edmond Suys ter
vervanging van een huis van één bouwlaag. Achteraan, magazijn ontworpen volgens
dezelfde vergunning, ter vervanging van het oorspronkelijke magazijn.
Gebouw van vijf bouwlagen, waarvan de tweede als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen., onder mansardedak. Hardstenen benedenverdieping met verdiepte schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.. Verdiepingen in witte geverniste baksteen, met elementen in turquoise geverniste bakstenen en in hardsteen. Banden met rustica. Inrijpoort links, breed vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en toegangsdeur onder getande latei rechts, bekroond door een gecementeerdMet portlandcement bestrijken. paneel met het opschrift “EDM SUYS. ENTREPRENEUR”. De bovenste bouwlagen zijn symmetrisch en hebben twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Entresolvensters met getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Op de eerste verdieping, trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met balustersVaasvormige spijl van een borstwering., rustend op een korte centrale zuil. Houten bovenbouw met verdikte colonnetten in het ondergedeelte en gecanneleerde colonnetten in het bovengedeelte; kapiteel in de vorm van een veelhoekige druiper waarop het entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. rust dat als platform dient van een terras met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Hoefijzerboogvormige muuropeningen in de bovenste bouwlagen. Twee houten dakkappellen. Oorspronkelijk schrijnwerk, behalve het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. in de laatste bouwlaag. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met korbelen die een boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. doorbreken. Beglaasde metalen toegangsdeur met ijzerwerk waarin een monogram is ingewerkt – wellicht “E(dmond) S(uys)” in spiegelschrift, van binnenuit te lezen. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. op de verdiepingen met getande dwarsregel; bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling op de tweede verdieping.
Interieur. Op de benedenverdieping, kantoor van de aannemer gevolgd door een wachtzaal en een eetkamer geflankeerd door een keuken. Van de tussenverdieping tot de mansardes, achter elke traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), twee achter elkaar liggende kamers, gevolgd door een keuken, die op de rechtertravee gelegen achter het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. dat haaks op de gemeenschappelijk muur staat. De keukens geven uit op koertje met toilet, die thans allemaal in de binnenruimte zijn ingewerkt.
Gebouw van vijf bouwlagen, waarvan de tweede als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen., onder mansardedak. Hardstenen benedenverdieping met verdiepte schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren.. Verdiepingen in witte geverniste baksteen, met elementen in turquoise geverniste bakstenen en in hardsteen. Banden met rustica. Inrijpoort links, breed vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. en toegangsdeur onder getande latei rechts, bekroond door een gecementeerdMet portlandcement bestrijken. paneel met het opschrift “EDM SUYS. ENTREPRENEUR”. De bovenste bouwlagen zijn symmetrisch en hebben twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Entresolvensters met getande kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement).. Op de eerste verdieping, trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. met balustersVaasvormige spijl van een borstwering., rustend op een korte centrale zuil. Houten bovenbouw met verdikte colonnetten in het ondergedeelte en gecanneleerde colonnetten in het bovengedeelte; kapiteel in de vorm van een veelhoekige druiper waarop het entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. rust dat als platform dient van een terras met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Hoefijzerboogvormige muuropeningen in de bovenste bouwlagen. Twee houten dakkappellen. Oorspronkelijk schrijnwerk, behalve het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. in de laatste bouwlaag. KroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met korbelen die een boogfriesReeks van kleine (decoratieve) bogen, vaak steunend op kraagstenen. doorbreken. Beglaasde metalen toegangsdeur met ijzerwerk waarin een monogram is ingewerkt – wellicht “E(dmond) S(uys)” in spiegelschrift, van binnenuit te lezen. RaamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. op de verdiepingen met getande dwarsregel; bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling op de tweede verdieping.
Interieur. Op de benedenverdieping, kantoor van de aannemer gevolgd door een wachtzaal en een eetkamer geflankeerd door een keuken. Van de tussenverdieping tot de mansardes, achter elke traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), twee achter elkaar liggende kamers, gevolgd door een keuken, die op de rechtertravee gelegen achter het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. dat haaks op de gemeenschappelijk muur staat. De keukens geven uit op koertje met toilet, die thans allemaal in de binnenruimte zijn ingewerkt.
Bronnen
Archieven
GAA/DS 14048 (23.12.1913).