Typologie(ën)

school

Ontwerper(s)

A.-J. STORRERarchitect1931

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Art deco

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016, 2019

id

Urban : 36329
lees meer

Beschrijving

Voormalige Ecole centrale pratique de maréchalerie de l’Etat, thans Institut de Promotion Sociale de la Fédération Wallonie-BruxellesSchoolcomplex in art-decostijl met invloed van de eclectische stijl, ontworpen door architect A.-J. Storrer in 1931.

Geschiedenis

De in 1904 opgerichte school vestigde zich op nr. 22 van de Schipstraat, op grondgebied Sint-Jans-Molenbeek. Rond 1930 nam ze haar intrek in de lokalen van een kleuterschool, thans gesloopt, op nr. 65 van de Liverpoolstraat, voordat ze zich in 1932 aan de Delacroixstraat vestigde. Het gebouw huisvest vandaag de Franstalige afdeling van de hoefsmidschool, terwijl de Nederlandstalige afdeling een gebouw inneemt dat in 2014 in de Materiaalstraat werd opgetrokken (bureau Archi+I, 2010).

Beschrijving

Geheel in baksteen en hardsteen, gelegen rond een rechthoekige binnenplaats en bestaande uit een gebouw met drie totaal verschillend uitgewerkte volumes aan straatzijde, bestemd voor de woningen, kantoren en klaslokalen, twee vleugels met loodrecht uitspringende werkplaatsen, en een volume met bijgebouwen en toiletten ertussenin.

Buitenkant

De voorgevel van het hoofdgebouw is overwegend in gele baksteen uitgevoerd – rode baksteen is voorbehouden voor de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., tussen een pleisterlaag en een stenen band. De meeste muuropeningen zijn rechthoekig en hebben een stenen omlijsting met hoekkettingen en een hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug. met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Sommige hanenkammenVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug. en rondbogen zijn in baksteen uitgevoerd, de hanenkammenVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug. versierd met dezelfde sleutel, de rondbogen met stenen sluitstenen. Het hoekblokmotief wordt op enkele hoeken van het gebouw hernomen. Ook de eenvoudige gevel aan de binnenplaats, die gedeeltelijk achter Engelse koeren ligt, is in rode baksteen uitgevoerd, en de meeste muuropeningen worden bekroond door een hanenkamVlakke samengestelde latei, waarvan de stenen als boogstenen functioneren; in ruime zin slaat de term ook op een boog met een getrapte (pseudo-) boogrug. met of zonder stenen sleutel. Met leien bedekte zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken. met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., de meeste in hout; het mansardedak van het centrale volume wordt gedomineerd door de topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met schouderstukken van zijn buren.

Het linkervolume, dat oorspronkelijk voor de directeur van de instelling was bestemd, is een huis van twee bouwlagen met achteraan een afgesloten tuin. Zijn straatgevel heeft twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). De rechtertravee bevat de ingang, naar links verspringend en onder een rondboogvormig impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.; de linkertravee, onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is., is opengewerkt met twee venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met monelenStenen vensterstijl., het venster op de verdieping ingewerkt in een trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. De symmetrische achtergevel heeft drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), de centrale smaller.

Het centrale volume, met de administratie, de conciërgelokalen en een groot trappenhuis, heeft eveneens twee bouwlagen, maar de tweede is in de mansarde ingericht. Aan straatzijde, drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., de centrale op de verdieping onder een puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is. die analoog is aan die van het eerste volume. Het onderschild wordt gescandeerd door vier korte en zware pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. waarop smeedgereedschap en -ovens zijn afgebeeld. Aan de binnenplaats, drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met vensters rechts, de centrale smaller; links bevindt zich, het onderschild doorbrekend en boven kleine toiletramen, het drieledige getrapte vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. van het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht..

Het rechtervolume heeft links een met het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. verbonden koetsdoorgang en is anderhalve bouwlaag hoog, onder apart zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Het rondboogportaal met inspringende omlijsting heeft een sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. met drie gebeeldhouwde hoefijzers; de vleugels, met getraliede ramen, zijn met dezelfde motieven versierd. Het portaal achteraan is analoog aan dat vooraan, maar in een eenvoudiger uitvoering.
Het rechterdeel van het volume, met twee hoge bouwlagen onder schilddakDak met twee driehoekige dakvlakken aan de smalle zijde en twee trapeziumvormige aan de lange zijde. links, wordt ingenomen door twee klaslokalen op de benedenverdieping en een grote vergaderzaal op de verdieping. Aan straatzijde, vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met grote venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. die door hun geprofileerde omlijsting worden verenigd. De achtergevel wordt door de terugwijkende werkplaats grotendeels aan het zicht onttrokken.

Deze werkplaats en haar ertegenover liggende tegenhanger, die door de tuin van de directeurswoning wordt ingekort, hebben één bouwlaag van rode bakstenen, met uitspringende topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. met schouderstukken; ze worden overvloedig verlicht door grote muuropeningen onder een betonnen latei, door drie gemetselde dakkapellen in het binnenste dakvlak die bij de al vermelde muuropeningen aansluiten, en door daklichten. De lage zadeldakenDak met twee hellende dakvlakken. hebben een metalen gebinte en waren al vanaf het begin bedekt met Eternit-golfplaten.

Het achtergebouw, dat de werkplaatsen met elkaar verbindt en in dezelfde baksteen is uitgevoerd, heeft centraal een ondiep gelijkvloers volume dat als magazijn dienstdeed, onder een met leien bedekt zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. haaks op de binnenplaats, tussen twee topgevelsHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt. van hetzelfde type als de vorige. De lokalen eronder strekken zich uit onder een platform waarin twee niet overdekte binnenplaatsjes zijn ingewerkt. Aan de binnenplaats, symmetrische afwisseling van twee deuren en zes venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in twee formaten; in de geveltop, bijna halfcirkelvormig vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. onder een stenen oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster. waarin een horloge moest komen.

Een groot deel van het schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  is oorspronkelijk; veel van het raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. wordt nog verdeeld door overwegend horizontale houten roeden.

Binnenindeling

De van smalle trottoirs voorziene koetsdoorgang is bekleed met steen en baksteen en wordt overwelfd door een plafond met drie geprofileerde caissons. Links bevinden zich, in een gladde stenen omlijsting, het voorstevenvormige venster van de conciërgewoning, gevolgd door de ingang van het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht., en tot slot, voor de symmetrie, een blindZonder opening; blind venster, schijnopening. paneel.
Het trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. bestaat uit drie naar rechts draaiende trapdelen rond een rechthoekig trapgatHet vrije, open gedeelte in een trappenhuis.. Een vierde trapdeel vertrekt van de bovenste overloop naar de oude vergaderzaal, onder een plafond met zaagtand. De leuning in smeedijzer en brons wordt verlevendigd met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., de beginpaal met een bol. De vloeren zijn bedekt met grijs granito, versierd met enkele boorden in zwart mozaïek. Analoog granito in de meeste aanpalende gangen, waarvan de deuren met horizontale panelen bewaard zijn gebleven. In het rechtervolume, gele tegels met rood rasterpatroon. Het trapeziumvormige plafond van de zaal op de verdieping rust op portalen1. In muur uitgespaarde ruimte voor een deur of toegang; - 2. Meer gesloten, voor of achter een gebouw geplaatste beschutting (voorbouw, vestibule). met geprofileerde voeten en hoeken.
Aan de kant van de werkplaatsen dringt een leraarskantoor, ingericht in het aansluitingsgebouw en met apart toilet, in de zalen binnen via een controleraam. De werkplaats aan de linkerkant, die nog in gebruik is, is met verscheidene smidsovens uitgerust.


Bronnen

Archieven
GAA/DS 23999 (14.09.1931).

Publicaties en studies
DEDOBBELEER, A., HOUDÉ, Ch., Art Deco & Modernisme in Anderlecht. 
6 architectuurwandelingen, Uitgave van de gemeente, 2018, p. 14. 
LASSOIE, L., “L’enseignement de la maréchalerie en Belgique”, in De l’art à la science ou 150 ans de médecine vétérinaire à Cureghem. 1836-1986, Edition des Annales de Médecine Vétérinaire, Brussel, 1986, pp. 545-549.

Tijdschriften
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Bateau (rue du)”, 1906. 
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Liverpool (rue de)”, 1930. 
“‘Chaussures pour chevaux’ ou l’art de la maréchalerie”, Le Patriote Illustré, 38, 18.07.1949, pp. 1082-1083.
HEMELEERS, G., “L’Ecole centrale pratique de Maréchalerie de l’Etat”, Brabant, 1, februari 1975, pp. 38-43.
“Unique en son genre: l’Ecole de Maréchalerie à Anderlecht”, Cercle d’Histoire de Bruxelles, 104, juni 2009, pp. 10-13.