Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND – 1907
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Eclectisme
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016-2017
id
Urban : 36204
Beschrijving
Gelegen aan de
achterzijde van een breed perceel dat op de Groenvinkstraat uitgeeft, imposant
herenhuis in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl met invloed van de Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk., ontworpen in
1907 voor Jean-François Spreutels, directeur der werken te Laken, ter vervanging
van een andere woning. Terwijl het nog in aanbouw was, werd het huis al
in 1913 doorverkocht, en nadien nog enkele keren, tot het in 1930 werd verkocht
aan de eigenaar die het gebouw eindelijk afwerkte. In
1979 werd het herbestemd tot appartementen.
Hoofdvolume met symmetrische hoofdgevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en vier bouwlagen, de eerste behandeld als onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., onder mansarde en plat dak, geflankeerd door twee lage vleugels van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), onder plat dak, rechts van één bouwlaag, links van twee bouwlagen.
Hardstenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., in granitoBedekking met veelkleurige (marmer)stukjes, gebed in cementmortel, die na verharding glanzend wordt geschuurd. op de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. op de vleugels. De hogere bouwlagen zijn uitgevoerd in witsteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. versierd met hardsteen. Op enkele steenblokken is de geplande gebeeldhouwde versiering nooit uitgevoerd.
Op de zijtraveeën van het hoofdvolume, gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de eerste verdieping, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl. op de volgende, dat van de tweede verdieping achter een boogvormig imitatie Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met een kleine deur die wordt bekroond door een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt. en smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk. Op de tweede verdieping, gemetselde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met geronde hoeken, bekroond door een terras met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. voor een glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met moneelStenen vensterstijl.. Travee bekroond door een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder een halfcirkelvormige topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met massieve omlijsting. Hoog leien ondervlak dat centraal een paviljoen vormt, met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. De oorspronkelijke kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. volgt de boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. van het dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is..
De vleugels worden door een holrond vlak met het hoofdvolume verbonden en zijn op de eerste verdieping opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt.. De onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. van de linkervleugel is behandeld als voorbouw die een terras vormt met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk; de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. van de rechtervleugel heeft een brede muuropening.
Deur en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd. in de derde bouwlaag bewaard.
Zijgevels in baksteen, bijna blindZonder opening; blind venster, schijnopening. en met schoorsteenkokers.
Holronde achtergevel die het onregelmatige tracé van de Groenvinkstraat volgt en die sporen van diverse wijzigingen vertoont. Onderbouw in hardsteen met breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen.. Bakstenen verdiepingen versierd met witsteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Ook hier zijn er steenblokken waarvan de gebeeldhouwde versiering niet is uitgevoerd. Minder breed hoofdvolume. Verspringende centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met muuropeningen gevat in een arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn., onder oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. Kroonlijst bewaard. Schrijnwerk vervangen.
De voortuin aan de dreef is afgesloten met een hek en is toegankelijk via een centrale trap. Recente inrijpoort uiterst rechts.
Hoofdvolume met symmetrische hoofdgevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en vier bouwlagen, de eerste behandeld als onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., onder mansarde en plat dak, geflankeerd door twee lage vleugels van één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), onder plat dak, rechts van één bouwlaag, links van twee bouwlagen.
Hardstenen onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen., in granitoBedekking met veelkleurige (marmer)stukjes, gebed in cementmortel, die na verharding glanzend wordt geschuurd. op de centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen. op de vleugels. De hogere bouwlagen zijn uitgevoerd in witsteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. versierd met hardsteen. Op enkele steenblokken is de geplande gebeeldhouwde versiering nooit uitgevoerd.
Op de zijtraveeën van het hoofdvolume, gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de eerste verdieping, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met moneelStenen vensterstijl. op de volgende, dat van de tweede verdieping achter een boogvormig imitatie Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met een kleine deur die wordt bekroond door een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt. en smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk. Op de tweede verdieping, gemetselde erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. met geronde hoeken, bekroond door een terras met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. voor een glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. met moneelStenen vensterstijl.. Travee bekroond door een dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. onder een halfcirkelvormige topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt., opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met massieve omlijsting. Hoog leien ondervlak dat centraal een paviljoen vormt, met dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. onder puntgevelGevel waarvan de top driehoekig is.. De oorspronkelijke kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. volgt de boogConstructie waarvan de beschrijvende lijnen delen van cirkels of gebogen lijnen zijn en waarin alle drukkrachten optreden. van het dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is..
De vleugels worden door een holrond vlak met het hoofdvolume verbonden en zijn op de eerste verdieping opengewerktOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. met een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt.. De onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. van de linkervleugel is behandeld als voorbouw die een terras vormt met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… traliewerk; de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. van de rechtervleugel heeft een brede muuropening.
Deur en raamwerkVast of bewegend houten of metalen omlijsting van een ruit binnen een kozijn. met roedeverdelingDunne houten of metalen staaf in een kozijn waarin glasruiten worden bevestigd. in de derde bouwlaag bewaard.
Zijgevels in baksteen, bijna blindZonder opening; blind venster, schijnopening. en met schoorsteenkokers.
Holronde achtergevel die het onregelmatige tracé van de Groenvinkstraat volgt en die sporen van diverse wijzigingen vertoont. Onderbouw in hardsteen met breuksteenMetselwerk bestaande uit brokken onregelmatige natuursteen.. Bakstenen verdiepingen versierd met witsteen en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Ook hier zijn er steenblokken waarvan de gebeeldhouwde versiering niet is uitgevoerd. Minder breed hoofdvolume. Verspringende centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met muuropeningen gevat in een arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn., onder oculusKlein rond, ovaal of polygonaal venster.. Kroonlijst bewaard. Schrijnwerk vervangen.
De voortuin aan de dreef is afgesloten met een hek en is toegankelijk via een centrale trap. Recente inrijpoort uiterst rechts.
Bronnen
Archieven
SAB/OW Laken 4106 (1907), 52571 (1938), 105243 (1993).
Publicaties en studies
PLATTON, R., Laeken. À propos de la drève Ste Anne, Brussel, 1988, pp. 48-49.