Typologie(ën)
architectenwoning
burgerwoning
burgerwoning
Ontwerper(s)
Paul CAUCHIE – architect, sgraffitoschilder – 1913
Fernand LEFEVER – architect – 1913
Stijlen
Art nouveau
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Koekelberg (DPC-DCE - 2020-2023)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2020-2022
id
Urban : 35671
Beschrijving
Burgerwoning
in jugendstil, getekend "F[ernan]d Lefever arch.", 1913.
Maakt deel uit van een homogene enfilade burgerwoningen die loopt van nr. 36 tot nr. 64.
Asymmetrische compositie van twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Gevel in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. witte steen met hardstenen elementen. HoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. op de verdieping geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met topsieraad. Balkon met hoekstijlen en smeedijzeren traliewerk; spitsboogvormige dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met tweezijdig balkonnetje. In de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. twee sgraffitopanelen van Paul Cauchie, waarop een vrouwengelaat en gestileerde rozen zijn weergegeven. Geometrische motieven gebeeldhouwd in stenen (topsieraad van de pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., van de dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., hoekstijlen). Ook het traliewerk vertoont geometrische motieven (deuren, borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in de onderbouw). Beglaasde luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. Schrijn- en smeedijzerwerk bewaard.
Interieur. Talrijke interieurelementen zijn bewaard gebleven: lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, marmer, tegelwerk, glas-in-loodramen, schoorsteenmantels.
Beschermd sinds 23.02.2006.
Maakt deel uit van een homogene enfilade burgerwoningen die loopt van nr. 36 tot nr. 64.
Asymmetrische compositie van twee bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken.. Gevel in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. witte steen met hardstenen elementen. HoofdtraveeBredere en rijker uitgewerkte travee, meestal van een huis met asymmetrische compositie; vaak in risaliet en onder bekronende topgevel. op de verdieping geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. met topsieraad. Balkon met hoekstijlen en smeedijzeren traliewerk; spitsboogvormige dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met tweezijdig balkonnetje. In de toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. twee sgraffitopanelen van Paul Cauchie, waarop een vrouwengelaat en gestileerde rozen zijn weergegeven. Geometrische motieven gebeeldhouwd in stenen (topsieraad van de pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., van de dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap., hoekstijlen). Ook het traliewerk vertoont geometrische motieven (deuren, borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. in de onderbouw). Beglaasde luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.. Schrijn- en smeedijzerwerk bewaard.
Interieur. Talrijke interieurelementen zijn bewaard gebleven: lambriseringWandbetimmering, meestal bestaande uit paneelwerk, aangebracht tegen een binnenmuur (vaak het onderste gedeelte ervan); later ook in marmer, stucwerk, …, marmer, tegelwerk, glas-in-loodramen, schoorsteenmantels.
Beschermd sinds 23.02.2006.
Bronnen
Archieven
GAK/DS 962-436 (1913).
Publicaties en studies
ARIJS, H., Paul Cauchie (1875-1952):
tussen feit en fictie. Biografische aanzet: beginjaren en carrière als
decorateur-entrepreneur tijdens de art-nouveauperiode (licentiaatsverhandeling
Kunstwetenschappen en Archeologie), 3 vol., VUB, Brussel, 2010-2011, catalogus
(vol. 3), cat. 45, pp. 80-81.