Typologie(ën)

school

Ontwerper(s)

Henri JACOBSarchitect1907-1909

Juridisch statuut

Beschermd sinds 25 september 2008

Stijlen

Art nouveau

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2020-2022

id

Urban : 35502
lees meer

Beschrijving

Onderwijsinstelling in art nouveauInternationale beweging (1893 - ca. 1914) als reactie op de ‘neo’-stijlen, maar met sterk lokale verschillen. In België kent de stijl twee stromingen, namelijk de florale art nouveau met Victor Horta als boegbeeld en anderzijds de geometrische art nouveau beïnvloed door Paul Hankar of de Wiener Secession., naar een ontwerp van architect Henri Jacobs, 1907-1909.

Op dezelfde plaats was al in 1860 een eerste schoolgebouw opgetrokken. Daaraan zou eveneens de voormalige pastorie in de Sint-Annakerkstraat verbonden geweest zijn, omgevormd tot bijkomende klas. In 1893 werd in de Van Bergenstraat een nieuwe meisjesschool geopend (gesloopt). Het eerste schoolgebouw werd spoedig te klein en werd gesloopt. Twee nieuwe instellingen werden gebouwd: de ene voor jongens (zie François Delcoignestraat nr. 23, 25) en de andere voor meisjes, op dezelfde plaats. Oorspronkelijk was het gebouw dus bestemd voor het onderricht van meisjes, maar later werd het door toevoeging van een technische afdeling in 1962 – door architect Henri Aimé Jacobs ontworpen in de geest van het werk van zijn vader – het Institut communal d’enseignement technique Oscar Bossaert. De school ging in 1998 dicht. Thans is er Atelier 35 ondergebracht, een polyvalente gemeentelijke ruimte met een kinderopvang, werkplaatsen voor kunstenaars, een juridische en fiscale permanentie, opleidingen, …

Aan de straatkant zijn twee vleugels van twee bouwlagen onder een met zink bekleed gewelfd tentdak onderling verbonden door een gebouw van één bouwlaag met plat dak. Geelgekleurde bakstenen gevels met hardstenen elementen.

De linkervleugel was gebouwd als directeurswoning. Drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder natuurstenen lateien of rondbogen. De centrale traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met balkon met een smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.; mijterboogvormige dakkapelUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap. met tweelicht. Meerdere sgraffitopanelen (fries, borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. onder venster) met bloemenmotieven, de grootste heeft in het midden een uil met gesloten vleugels. Ramen met dwarsregelsEen dwarsregel deelt het kozijn van een deur of raam horizontaal op. gedeeltelijk bewaard.

Herkoliersstraat 35-37, voormalige gemeentelijke meisjesschool, opstand, GAK/DS Openbare gebouwen, dossier Atelier 35 Herkoliers – kist 2.

De rechtervleugel herbergde oorspronkelijk de conciërgewoning. Twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder natuurstenen lateien of rondbogen. TweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. met stenen moneelStenen vensterstijl.. Brede deur onder entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. met ernaast een nis. Meerdere sgraffitopanelen (fries, borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. onder venster) met bloemenmotieven, ook hier heeft het paneel in het midden een uil , weliswaar met open vleugels.

Oorspronkelijk waren de twee vleugels van het gebouw onderling verbonden door het muurtje rond de koer van de directiewoning. In 1928 werd die koer overdekt om er het kantoor van de directie onder te brengen. Gebouw van één bouwlaag onder plat dak, met een drielichtGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. en daarboven een smeedijzeren borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. (die zich al op het oorspronkelijke muurtje bevond) tussen topsieraden. De verbouwingen zijn zichtbaar aan de hand van de wat lichtere kleur van de bakstenen.

Interieur
. Vrij bescheiden directiewoning: op de benedenverdieping twee woonvertrekken en een keuken; op de verdieping twee kamers en een badkamer. De school betreedt men via het gebouw aan de rechterkant: een gang, bekleed met dezelfde materialen als de voorgevel, leidt naar de overdekte speelplaats en de klassen. Hierlangs bereikt men ook de conciërgewoning; naast de ingang daarvan bevindt zich een plaat met daarop de naam van de architect. De waaiervormige overdekte speelplaats strekt zich over de hele breedte van het perceel uit. Ze is twee bouwlagen hoog: de ruimte wordt verlicht door hoge venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en twee lichtkoepeltjes in het dak. Een friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met bijzonder kleurige sgraffitoSgraffito (Italiaans, van sgraffiare: krabben), decoratieve muurtechniek waarbij men een donkere pleisterlaag (doorgaans zwart, roetbruin of grijs) met een lichtgekleurde pleisterlaag bedekt; door de bovenste, nog niet verharde, laag weg te nemen volgens een vooraf bepaald grafisch ontwerp ontstaat een verdiepte tekening; de lichtgekleurde pleisterlaag kan bovendien gekleurd worden ‘al fresco’ (op de verse pleister) of ‘al secco’ (op de droge pleister). en de handtekening "AD[olphe]. CRESPIN 09" loopt bovenaan over de muren. De friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). symboliseert de vijf continenten (Afrika, Amerika, Azië, Europa, Oceanië) met afbeeldingen van dieren uit elk van die werelddelen, van elkaar gescheiden door ronde medaillonsRonde of ovale cartouche.. De overdekte speelplaats geeft uit op het schoolplein, met aan weerszijden een vleugel met klaslokalen. Die zijn twee bouwlagen hoog, bekleed met (wit geverfde) baksteen en voorzien van stroken natuursteen in geometrische patronen. Zeer grote muuropeningen onder I-balkenIJzeren latei met I-profiel. brengen daglicht naar binnen (ramen vervangen).

Herkoliersstraat 35-37, voormalige gemeentelijke meisjesschool (foto 2023).





Bronnen

Archieven
GAK/DS Openbare gebouwen, dossier Atelier 35 Herkoliers – kist 2.


Publicaties en studies
MEULEMANS, S., De school als totaalkunstwerk: Het œuvre van Henri Jacobs (1864-1935) in het Brusselse (licentiaatsthesis in de kunstgeschiedenis), Katholieke Universiteit Leuven, 1995.

SCHOONBROODT, B., Adolphe Crespin. Aux origines de l’Art Nouveau, Antwerpen, 2005.

Tijdschriften
JURION-DE WAHA, F., "Henri Jacobs: scholenbouwer", 
Erfgoed Brussel, 1, november 2011, pp. 26-35.
JURION-DE WAHA, F., "Le petit monde de l’architecte Henri Jacobs, 1864-1935: au cœur de l’Art nouveau à Bruxelles", Annales de la Société royale d’Archéologie de Bruxelles, 71, 2012-2013, pp. 181-190.