Typologie(ën)
woning
Ontwerper(s)
INCONNU - ONBEKEND -1881
Clément HUBERTY – architect – 1932
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016, 2019
id
Urban : 34986
Beschrijving
Huis in neoclassicistische stijl, vóór 1881.
In de jaren 1920 werd het huis bewoond door de vertegenwoordigers van een Engelse brouwerij, die in 1925 een lang achterliggend bierdepot, dat wellicht samen met het huis werd gebouwd, tot garage verbouwde. In 1932 werd het huis geïntegreerd in de Brasseries Impérial, gevestigd op nr. 39-47 (zie straatnotitie), en werd het aangevuld met een groot achtergebouw bestemd voor kantoren (n.o.v. architect Clément Huberty). Voór het oude bierdepot bouwde dezelfde architect in 1936 een bottelarij die uitgaf op de Bisséstraat (zie nr. 17-21). De hoofdgebouwen van de brouwerij aan de kant van de Kliniekstraat werden vóór 1971 gesloopt.
Opstand van drie bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), waarvan de eerste drie een symmetrische compositie vormen. Hardstenen benedenverdieping met verdiepte schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en met twee vensters gevolgd door een toegangsdeur en een inrijpoort. Bepleisterde verdiepingen met imitatievoegen. Vensters met versierde sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Op de tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), balkon en Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., het eerste thans verwijderd, het tweede voor een glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder een boogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. onderbroken door een cartouche. Laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., vroeger wellicht bekroond door een topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Hoge friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. versierd met spiegels met trigliefen. Dakkapel van recente datum. Kroonlijst vervangen. Op de benedenverdieping, vensters met schuiframen met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling. Beglaasde smeedijzeren toegangsdeur in art-decostijl waarin het bekroond monogram “BI” (Brasseries Impérial) is ingewerkt.
In de jaren 1920 werd het huis bewoond door de vertegenwoordigers van een Engelse brouwerij, die in 1925 een lang achterliggend bierdepot, dat wellicht samen met het huis werd gebouwd, tot garage verbouwde. In 1932 werd het huis geïntegreerd in de Brasseries Impérial, gevestigd op nr. 39-47 (zie straatnotitie), en werd het aangevuld met een groot achtergebouw bestemd voor kantoren (n.o.v. architect Clément Huberty). Voór het oude bierdepot bouwde dezelfde architect in 1936 een bottelarij die uitgaf op de Bisséstraat (zie nr. 17-21). De hoofdgebouwen van de brouwerij aan de kant van de Kliniekstraat werden vóór 1971 gesloopt.
Opstand van drie bouwlagen en vier traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), waarvan de eerste drie een symmetrische compositie vormen. Hardstenen benedenverdieping met verdiepte schijnvoegenImitatievoeg in metsel - of pleisterwerk, aangebracht om regelmatige verdeling te bewerkstelligen of bijvoorbeeld natuurstenen parement (simili) te suggereren. en met twee vensters gevolgd door een toegangsdeur en een inrijpoort. Bepleisterde verdiepingen met imitatievoegen. Vensters met versierde sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Op de tweede traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), balkon en Frans balkonBorstwering tussen de dagkanten van een naar binnen openslaand venster dat tot de vloer doorloopt. met gietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., het eerste thans verwijderd, het tweede voor een glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. onder een boogvormig frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. onderbroken door een cartouche. Laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geflankeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., vroeger wellicht bekroond door een topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. Hoge friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). op het hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. versierd met spiegels met trigliefen. Dakkapel van recente datum. Kroonlijst vervangen. Op de benedenverdieping, vensters met schuiframen met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met roedeverdeling. Beglaasde smeedijzeren toegangsdeur in art-decostijl waarin het bekroond monogram “BI” (Brasseries Impérial) is ingewerkt.
Bronnen
Archieven
GAA/DS 18500 (07.09.1925), 24902 (12.09.1932), 27348 (1935).
Publicaties en studies
CULOT, M. [red.], Anderlecht 1. Inventaire visuel de l’architecture industrielle à Bruxelles, AAM, Brussel, 1980, fiches 3.
Tijdschriften
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Clinique (rue de la)”, 1923.
Kaarten / plannen
Bruxelles et ses environs, Militair Cartografisch Instituut, 1881.