Typologie(ën)
opslagplaats/loods
opbrengsthuis
gelijkvloers met handelszaak
opbrengsthuis
gelijkvloers met handelszaak
Ontwerper(s)
René HOUSIAUX – architect – 1923
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Anderlecht-Kuregem (Archistory - 2017-2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016, 2019
id
Urban : 34871
Beschrijving
Opbrengstpand in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk., met
commerciële benedenverdieping en magazijn achterin, in 1923 ontworpen door
architect René Housiaux voor J. en K. Klimis, gespecialiseerd in sponzen en zeemleer. Gesigneerd op de sokkel “RENÉ
Housiaux / ARCHITECTE”. De firma is nog altijd op dit adres gevestigd,
zoals blijkt uit een metalen plaat links van de inrijpoort.
Opstand van vijf bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., en twee gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de verdiepingen. Benedenverdieping in hardsteen in het ondergedeelte en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. in het bovengedeelte. Bakstenen verdiepingen versierd met similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Toegangsdeur, etalage en inrijpoort gescheiden door pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) met gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt.. Op de verdiepingen, muuropeningen met twee monelen. Links, bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. over twee bouwlagen bekroond door een terras; druiper in de vorm van een fruitmand. Rechts, drie balkons met dezelfde vorm. Eenvoudige borstweringen in de laatste bouwlaag, met de firmanaam in uitgesnedenVerdiept aanbrengen, beitelen,… letters, “J. K. KLIMIS EPONGES”, deels bewaard. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. keellijst. Twee houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Balkons met smeedijzeren borstwering met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.. Oorspronkelijke deur met getraliede ramen, dat van het bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met ingewerkte initiaal “K”.
Interieur. Centraal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met afgeschuinde hoeken en centrale lift. Eén appartement per verdieping.
Achteraan, achterbouw bestemd voor magazijnen, onder plat dak.
Opstand van vijf bouwlagen onder mansardedakGebroken kap of Frans dak met met steile ondervlakken en licht hellende bovenvlakken., en twee gelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de verdiepingen. Benedenverdieping in hardsteen in het ondergedeelte en similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. in het bovengedeelte. Bakstenen verdiepingen versierd met similiBepleistering ter imitatie van natuursteen.. Toegangsdeur, etalage en inrijpoort gescheiden door pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) met gebuikteMet een buik staand; welvend oppervlak dat een ongelijkmatige boogwerking vertoont. halfzuilenZuil die met het muurwerk verbonden is, maar slechts over de halve dikte uitspringt.. Op de verdiepingen, muuropeningen met twee monelen. Links, bow-windowErker (afk. Engels, van bow: buiging, en window: venster) die door haar gebogen vorm integrerend deel uitmaakt van de gevel en de achterliggende ruimte. over twee bouwlagen bekroond door een terras; druiper in de vorm van een fruitmand. Rechts, drie balkons met dezelfde vorm. Eenvoudige borstweringen in de laatste bouwlaag, met de firmanaam in uitgesnedenVerdiept aanbrengen, beitelen,… letters, “J. K. KLIMIS EPONGES”, deels bewaard. Houten kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). met bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. keellijst. Twee houten dakkapellenUit het dakvlak opgaand venster; meestal in hout en vaak onder spitse kap.. Balkons met smeedijzeren borstwering met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer.. Oorspronkelijke deur met getraliede ramen, dat van het bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met ingewerkte initiaal “K”.
Interieur. Centraal trappenhuisGedeelte van een gebouw waarin de trappen zijn ondergebracht. met afgeschuinde hoeken en centrale lift. Eén appartement per verdieping.
Achteraan, achterbouw bestemd voor magazijnen, onder plat dak.
Bronnen
Archieven
GAA/DS 18061 (13.03.1925).
Tijdschriften
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Aviation (square de l’)”, 1914.