Typologie(ën)
Ontwerper(s)
VAN DE WIELDE – architect – 1859-1865
Paul ROME – architect – 1940-1942
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
- Kerkkappen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 1830-1940 (Urban - 2019)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Wetenschappelijk Over het algemeen gebruikt om natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden te waarderen in hun botanische kwaliteiten. Binnen de context van een onroerend goed kan het de aanwezigheid van een (bouw)element (bijzonder materiaal, experimenteel materiaal, bouwprocédé of -component) of getuigenis van een ruimtelijk-structurele ruimte (stedenbouwkundig) waarvan het behoud moet worden overwogen met het oog op wetenschappelijk onderzoek.
- Technisch Onder de technische waarde van een onroerend goed kan men het vroeg gebruik van een bepaald materiaal of een bepaalde techniek verstaan (> engineering), ook gebouwen met een constructief of technologisch belang, een technisch hoogstandje of een technologische innovatie kunnen in aanmerking komen. Het kan eveneens industrieel-archeologisch waardevol worden begrepen zoals getuigenissen van verouderde bouwmethodes. Vanzelfsprekend dringt een koppeling zich aan mbt een wetenschappelijke waarde.
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geschiedenis
De eerste Heilig-Kruiskerk was gewijd aan de Maagd Maria en het Heilig Kruis, waarvan ze relikwieën bewaarde. Ze ging terug op een kapel van het aloude gasthuis Heylighen Cruyse dat zich onderaan de Zwaerenberg bevond, de toenmalige naam van de Elsensesteenweg die in die tijd het traject van de De Vergniesstraat volgde. Deze liefdadigheidsinstelling fungeerde ook als rustplaats voor de houtdragers die terugkwamen uit het Zoniënwoud. De dragers konden er iets eten en drinken alvorens ze aan de beklimming begonnen van de Zwaerenberg. Het gasthuis stelde hen ook een paard ter beschikking om hen te helpen bij hun taak.
In de loop van de tijd werd de kapel meermaals verbouwd en in 1802 kreeg ze de rang van parochiekerk. Vanaf 1854 groeide de nood aan een nieuwe kerk en er werden plannen voorgelegd aan de gemeenteraad. Het was de bedoeling om een kerk te bouwen midden op een nieuw plein dat zou ontstaan uit de demping van een deel van de Grote Vijver van Elsene. Daarvoor was een onteigeningsprocedure nodig. Het bouwproject voor de nieuwe kerk werd goedgekeurd bij K.B. van 18.06.1856 en gaf groen licht voor de onteigening van de noordelijke punt van de Grote Vijver. Uit een technische haalbaarheidsstudie bleek dat grote en dure funderingswerken noodzakelijk waren, gezien de sponzige aard van de grond van de drooggelegde vijver. De kerk werd daarom niet zoals voorzien in het midden van het plein gebouwd, maar aan de rand ervan, naast het Maison Blanche (gesloopt voor de bouw van het NIR), op vaste grond. Op het Plan relatif à l'ouverture de la Heilig-Kruisplein van Victor Besme (K.B. van 13.08.1864) is deze locatie te zien.
In 1859 begon men aan de kerk te bouwen (K.B. van 02.04.1859) en in 1865 was ze voltooid. Om een panoramisch uitzicht op de kerk te creëren werd de Elsensesteenweg loodrecht doorgetrokken in plaats van het eeuwenlange verloop via de huidige De Vergniesstraat te volgen (K.B. van 21.04.1857). De voormalige parochiekerk en haar bijgebouwen werden verkocht aan de gemeente en in 1864 gesloopt.
De door architect Van de Wiele ontworpen Heilig-Kruiskerk, een bakstenen gebouw in neogotische stijl met elementen in witsteen, vertoonde al snel tekenen van instabiliteit veroorzaakt door de rulle en zandige grond van de oevers van de Maalbeek. Tussen 1940 en 1942 werd ze gedeeltelijk heropgebouwd, vergroot en kreeg ze een nieuw parementGevel- of muurbekleding. n.o.v. ingenieur-architect Paul Rome.
Beschrijving
Opvallend gebouw in gele baksteen, witte natuursteen en hardsteen. Leien daken en dito zeshoekige dakruiter met galmgaten en hoge naaldspits op viering.
Grondplan in de vorm van een zuidoostelijk georiënteerd Latijns kruis met asymmetrisch geplaatste Westtoren, schip en zijbeuken van vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), uitspringend transept, koor van twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met driezijdige sluiting en kooromgang met vijfzijdig uitgebouwde kapel. Aangebouwde kapel en sacristie aan Gulden-Sporenlaan.
Gevels
Westgevel met drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) volgens stijgende hoogte, die organisatie van interieur weerspiegelen. Spitsboogvormige muuropeningen en lichtspleten. Toegangsportiek bekroond met terras met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Klokkentoren op vierkante basis overgaand in achthoekige toren eindigend in spits. De toren rust op Franki funderingspalen om de stabiliteit te verzekeren.
Zijbeuken met afwisselend spitsboogvensters en steunberen; schip verlicht door rozetten; enkel koor met spitsboogvensters.
Interieur
Ondanks verbouwingen door Paul Rome indrukwekkend, gaaf bewaard, doch thans witgeschilderd neogotisch kerkinterieur. Basilicale tweeledige opstand: spitsboogarcade op bundelpijlersSamengestelde pijler bezet met (half)zuilen, pijlers of pilasters die bogen uit verschillende richtingen opvangt. met knoppenkapiteel en rozetvormige bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden.. Kruisribgewelven op gebundelde diensten. Orgelturbine op drieledige arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn..
Mobilair
Neogotische kuip van preekstoel, enkele bid- en communiebanken en kruisweg (1891) bewaard gebleven. Verder meubelstukken en enkele decorelementen in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik.: biechtstoelen, toegangsvestibule aan kant van Alphonse de Wittestraat, nissen voor de beelden van de H. Antonius, H. Jozef en Maria en het monument voor de gesneuvelden van W.O. I.
Sommige glas-in-loodramen zijn ontworpen door Louis Crespin.
Orgel in postromantische stijl van 1936 (bouwers Jules Anneessens-Tanghe en August Laukhuff).
Bronnen
Archieven
GAE/DS 267/Heilig-Kruiskerk.
Publicaties en studies
COEKELBERGHS, D., JANSSENS, W., Répertoire photographique du mobilier des sanctuaires de Belgique. Province de Brabant canton d'Ixelles I et II, IRPA, Brussel, 1979, p. 19.
GONTHIER, A., Histoire d'Ixelles, Le Folklore Brabançon, Impr. De Smedt, Brussel, 1960, p. 191.
GUILLAUME, A., MEGANCK, M., et al., Atlas du sous-sol archéologique de la Région de Bruxelles:15 Ixelles, Brussel, 2005, pp. 50-52.
Le quartier des étangs d'Ixelles, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 1994 (Bruxelles, Ville d'Art et d'Histoire, 10), pp.14-15.
LE ROY, P., Monographie de la commune d'Ixelles, Imprimerie Générale, Brussel, 1885, pp.332-337.
Tijdschriften
Bulletin des Commissions Royales des Monuments et Sites: ‘Ixelles: Heilig-Kruiskerk', 1862, I, pp. 285, 348; 1869, VIII, p. 401; 1884, XXIII, p. 265; 1889, XXVIII, p. 308.
HAINAUT, M., ‘Les transformations de l'Heilig-Kruiskerk', Mémoire d'Ixelles, 7, 1982, s.p.
MARTINY, V.-G., ‘L'aménagement de la Heilig-Kruisplein à Ixelles, aujourd'hui place Eugène Flagey, ou un exercice de longue haleine', Bulletin de la Classe des Beaux-Arts, 6e série, T. IV, 1-6, Académie royale de Belgique, Brussel, 1993, pp.71-145.
Websites
Inventaris van de orgels in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
Opmerkelijke bomen in de nabijheid