Typologie(ën)
winkel
Ontwerper(s)
G.J. MAUGUE – 1928-1930
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Art deco
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 33625
Beschrijving
Ter vervanging van het gelijknamige, - als «magasins de nouveautés» - in 1845 door de familie Thiéry opgerichte hoekpand Nieuwstraat/Blekerijstraat, vanaf 1866 door de familie Vaxelaire-Claes aan Nieuwstraat stelselmatig noordwaarts uitgebreid (ter plaatse van de huidige «A l’Innovation»). Nieuw grootwarenhuis, hoek Kruidtuinlaan/Asstraat, in 1928-1930 in art decostijl ontworpen door architect G.J. Maugue (Parijs).
Imposant winkelcomplex met afgeronde hoekpartij, vijf bouwlagen, attiekverdiepingVerdieping (soms halve verdieping), gelegen net boven de kroonlijst of als terugspringende hoogste verdieping van een gebouw. , gebogen pseudomansardeverdieping met ronde en ovale oeil-de-boeufs, en terugwijkende, stelselmatig over het ganse gebouw uitgebreide terrasverdieping, onder plat dak. Geconcipieerd op rechthoekige plattegrond, met over drie verdiepingen verkoopplateaus rondom een centrale vide onder schilddakvormige glaskap, onderling bereikbaar via monumentale trappenpartij, in 1954 vervangen door roltrappen; liftinstallatie ten westen. Structuur met gewapend beton (Hennebique), oorspronkelijk met marmerplaten voor gevelbezetting, in 1941 op bovenverdieping vervangen door bekleding met Savonnièresteen.
Regelmatige
ordonnantie met over drie verdiepingen verticaal ritme door alternerende smalle
trapezoïdale erkeruitbouw, boven
de licht terugwijkende bovenste verdieping nog geaccentueerd door de verhoogde
mijtervormige aflijningen van de attiekvensters. Ertussen, brede raampartijen
met drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. met metalen roedenverdeling en borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., in de hoekpartij
geflankeerd door smallere en bekroond door een hogere attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt. waarop eertijds
opschrift «au bon marche».
Art deco-versiering
beperkt tot typische motieven in het ijzerwerkVerzameling van alle metalen elementen van een gebouw. van de
drielichten, gestileerde ornamentenNiet-zelfstandig sierelement om een voorwerp of gebouw op te luisteren. en decoratieve lijsten in attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt., en
meerledige profielen aan bovenste venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Begane grond onder brede luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak.,
met repetitief schema van smalle en brede uitstalramen, onderbroken door
hoofdingang in hoekpartij, naderhand gedeeltelijk aangepast. In zijgevel :
dienstingang en latere loopbrug.
Renovatieproject voor herinrichting tot kantoor- en handelscomplex in opdracht van «A.G.», (1989).
Renovatieproject voor herinrichting tot kantoor- en handelscomplex in opdracht van «A.G.», (1989).
Bronnen
Archieven
SAB/OW52011 en 51092 (1928-1930), 61909 (1954), 55087 (1941).
Publicaties en studies
RENOY G., Les Grands Magasins, Brussel, 1986, p. 132-142.
RENOY G., Les Grands Magasins, Brussel, 1986, p. 132-142.