Typologie(ën)
woning of opbrengsthuis (onbepaald)
Ontwerper(s)
Claude FISCO – ingenieur-architect – 1788
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek
- Esthetisch
- Historisch
- Stedenbouwkundig
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 32827
Beschrijving
Vermoedelijk het zogenaamde Lepelhuys. Voormalig tolkantoor voor
granen, in laat-classicistische stijl naar een ontwerp van ingenieur-architect
Claude Fisco van 1788, opgetrokken in 1789.
Drie bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde gevel, op ontpleisterde zandstenen sokkel. Door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. geritmeerde benedenverdieping onder geprofileerde puilijst; rondboogdeur en -vensters met imposten, booglijst, panelen in de zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. en uitgelengde sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Mogelijk vereenvoudigde opstand op de verdiepingen, eertijds vermoedelijk een penantengevel cf. bases van verdwenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., haast vierkante op de lagere derde bouwlaag, in latere geriemde omlijstingen. Kroonlijst op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. boven steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. en kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels.. Centrale monumentale dakkapel met sterk geprofileerd frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op acanthusconsoles; radvenster met bewaarde roeden en rozet, zelfde sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. als in de pui.
Drie bouwlagen en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderde gevel, op ontpleisterde zandstenen sokkel. Door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. geritmeerde benedenverdieping onder geprofileerde puilijst; rondboogdeur en -vensters met imposten, booglijst, panelen in de zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. en uitgelengde sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Mogelijk vereenvoudigde opstand op de verdiepingen, eertijds vermoedelijk een penantengevel cf. bases van verdwenen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., haast vierkante op de lagere derde bouwlaag, in latere geriemde omlijstingen. Kroonlijst op klossenKraagstuk van een kroonlijst met verfijnd uitgesneden en/of gefreesd hangend element of drop. boven steigergatenGat aan de bovenzijde van een gevel waarin de horizontale dwarsbalken van een steiger werden bevestigd; vaak afgedekt door smeedijzeren (sier)deksel. en kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels.. Centrale monumentale dakkapel met sterk geprofileerd frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. op acanthusconsoles; radvenster met bewaarde roeden en rozet, zelfde sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en zwikkenHoekstuk tussen een boog en de omlijsting waarin de boog gevat is. als in de pui.
Bronnen
Tijdschriften
O’DONNEL J., Claude Fisco (Cahiers Bruxellois, dl. 18, 1973, p. 115-127).