Typologie(ën)

opbrengsthuis
gelijkvloers met handelszaak

Ontwerper(s)

J. DE BLOIS1873-1878

J. POLAKarchitect1983

A. POLAK1983

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme
Neobarok
Neogotiek

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2016

id

Urban : 32374
lees meer

Beschrijving

Geheel van zeven rijhuizen in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl met overwegend neogotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. kenmerken, naar ontwerp van architect J. De Blois.

Vijf tot zes
bouwlagen hoge gevelwand met kleurige combinatie van bak- en natuursteen en arduin. Bouwaanvraag van 1873 voor nr. 8-10. Nr. 12-28, waarvoor gemeenschappelijke bouwaanvraag van 1874, werden bekroond in de tweede gevelwedstrijd voor de centrale lanen in 1876-1878. Na brand van 1979 «grondige» restauratie van nr. 16, 22, 24 door architect J. Polak, en gevelrestauratie van overige panden, onder gecombineerde mansarde- en zadelbedaking, beëindigd in 1984.

Nr. 8-10. Handelshuis, met jaartal 1873 op bovenste verdieping Door balkons en cordons horizontaal gemarkeerde lijstgevel; hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. verticaal geaccentueerd door risalietenRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. uitlopend in dakvenstersUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met tuitgevelPuntgevel bekroond met smalle rechthoekige hals; bij zeventiende eeuwse voorbeelden vaak steunend op schouderstukken.. Vrij druk versierde venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. door middel van drielob- en spitsboogomlijstingen, geblokte rechtstanden en arceringen in de hoekzwikken. Vitrines + entresol opgenomen in gedrukte spitsbogen op geblokte pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel..

Nr. 12-14. Vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) brede lijstgevel met jaartal 1875 in cartoucheOmlijsting van een uitspringend vlak in de vorm van ingesneden en omkrullend papier of leer; vaak met opschrift of intern versierd.; restauratie in 1983 door architecten A. en J. Polak. Ritmerende risalietenRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. waarin afgeronde rechthoekige en rondbogige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., in de zijtravee gekoppeldTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd.. Voorts drielobbigeVoorzien van het aantal lobben dat door het telwoord wordt aangegeven (vb. tweelobbig, drielobbig, …), spitsbogige en rondbogige omlijstingen, verbonden imposten en markerende balkons. Gevelbeëindiging door opengewerkteOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.; uitgewerkt dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met tweelichtTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst. als accentuering van de middetravee. Oorspronkelijk drie deuren tussen pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. op begane grond, in twee traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) vervangen door vitrines in 1886, thans gemoderniseerd. Steekbogige entresolvensters tussen Ionische zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd..

Nr. 16. Lijstgevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), enigszins afwijkend van de overige gevels door aan renaissanceVlaams renaissance (vanaf 16e eeuw). Stijl die elementen uit de Italiaanse renaissance toepast op de traditionele bak- en zandsteenstijl. De neo-Vlaamse renaissance (ca 1860-1914) grijpt vanuit een nationalistische tendens terug naar de Vlaamse renaissance en haar specifieke ornamentiek. De stijl kenmerkt zich door een polychroom materiaalgebruik en een volumespel d.m.v. erkers, torentjes, trapgevels, enz. ontleende compositie en decor. Sterk verticaal geleed gevelfront door geaccentueerde middentravee met uitgelengd canon : superpositie van opeenvolgend Ionische, geblokte, Corinthische, composiete en Dorische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.; tweelichtenTweedelige lichtopening, door deelzuiltje gesplitst., markerende uitgebogen balkonleuning en verhoogde siergeveltop met frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. onderbroken voor rondboogBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. tussen volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer., onder bekronend topstuk. Kolossale ordeZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. op begane grond +
entresol; oorspronkelijk met uitstalraam in brede middentravee, volgens verbouwing van 1895 gewijzigd in poort, als hoofdtoegang tot «La Scala» (1888), een «café- concert», naderhand operette-theater ; in 1942 opnieuw aangepast voor de «Taverne de la Scala».

Nr. 18-22. Lijstgevel geritmeerd door opengewerkteOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. balkons, waterlijstenVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen. op tandfriesLijst met kleine repetitieve kubusvormige elementen (tanden); guttae hebben de vorm van een afgeknotte kegel en bevinden zich eerder onder aan een console of triglief. en muurbanden. Risalietvormende middentravee met in 1910 aangepaste erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., twee- en drielichtenGroep van drie smalle vensters binnen dezelfde omlijsting, onderling gescheiden door deelzuiltjes of stijlen/monelen; centraal venster soms hoger dan beide andere. begrensd door colonnettenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. en trapvormige verhoging met initiaal W in spitsboog- veld. Rechthoekige, getoogdeBoog die minder dan een halve cirkel beschrijft; boog in de vorm van een cirkelsegment. Bij vensters spreekt men dan van een getoogd venster of steekboogvenster. en spitsboogopeningen in de zijtraveeën. Begane grond + entresol opgenomen in spitsboogarcade op gebundelde pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. en zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd..

Nr. 24. Gelijkaardig geconcipieerde lijstgevel met registermarkering en brede drielichtvormende middenpartij in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden., uitlopend in trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. met «ANNO 1875» boven middenvenster. Fantasierijke interpretatie van gotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. venstervormen en -omlijstingen. Ietwat contrasterende uitwerking van benedenbouw door zware gebundelde zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. en aansluitende vegetaal geornamenteerde erkerconsoles. Centraal uitstalraam in 1933 vervangen door poort, naderhand opnieuw gewijzigd; behouden zij-ingangen onder versierd spitsbooglicht.

Nr. 26. Lijstgevel van drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), met vermenging van neogotischeHistoriserende stijl (vanaf ca. 1860) die teruggrijpt naar de gotische vormentaal met o.m. spitsbogen, verticalisme, puntgevels, erkers, enz. Neotudor inspireert zich op de specifieke vormentaal van de overgangsperiode tussen gotiek en renaissance in Engeland onder de Tudors. en neobarokkeNeobarok (ca 1860-1914): Historiserende architectuur die verwijst naar de barok (17e tot 18e eeuw) en die naar haar vormentaal teruggrijpt door middel van het gebruik van voluut- en klokgevels, kolossale pilasters, zware decoratie (bossage, zware omlijstingen, enz.). kenmerken. Nadrukkelijke horizontale belijning door balkons, met ijzeren leuning in plaats van oorspronkelijk stenen balustradeHekwerk van spijlen of balusters. en in 1945 gerestitueerde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief. op bel-etage. Opeenvolgend afgeronde rechthoekige, rondboogvormigeBoog waarvan de kromming een halve cirkel beschrijft. en geknikte venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., op twee middenverdiepingen tussen geblokte Corinthische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Zijtraveeën op bovenverdieping in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. en doorlopend  in dakverdieping. Gemoderniseerde begane grond in plaats van breed uitstalraam en zijdeuren tussen colonnettenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd., vergelijk entresol.

Nr. 28. Ietwat soberder uitgewerkte drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) brede lijstgevel, belijnd door balkons, muurbanden en attiekMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Rechthoekige en tudorboogvormige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Bel-etage- deurvensters vervangen door venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. en geajoureerdOpengewerkt, voorzien van een stelsel van kleine, decoratieve openingen. balkon verwijderd voor lichtreclame in 1959. Begane grond en entresol verbouwd voor toegang tot acht bioscoopzalen «Eldorado» (cf. nr. 38- 46).


Bronnen

Archieven
SAB/OW 18053 (1873), 574 (1874), 573 (1886), 609 (1895), 569 (1888), 54829 (1942), 4355 (1910), 41012(1933), 56635(1945), 69193 (1959).

Publicaties en studies
RICCARDI E., La création des boulevards centraux a Bruxelles, licentiaatsverhandeling U.L.B., 1979-1980, p. 76-77.