Typologie(ën)
herenhuis
Ontwerper(s)
Henri MAQUET – architect – 1900-1903
Stijlen
Neorenaissance
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Bouwen door de eeuwen heen in Brussel. Stad Brussel (1989-1993)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2016
id
Urban : 30497
Beschrijving
Oorspronkelijk
samenstel van twee herenhuizen, in eclectischeVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. stijl met
neo-Italiaanse-renaissance-inslag, naar ontwerp van architect Henri Maquet van
1900 - voor de stallingen van 1902 —, voltooid in 1903.
Monumentaal gevelfront in palazzostijl, opgetrokken uit natuur- en hardsteen, verwant met het voormalige Hotel d’Assche door architect Alphonse Balat van 1856-1858 (Wetenschapsstraat nr. 33). Symmetrische opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. gemarkeerd door een middenrisaliet; drie bouwlagen en elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder gedrukt zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Markant gebruik van bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen)., balustraden en frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. als geveldecor, klassieke ordenopeenvolging in het risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Begane grond belijnd door sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). en een klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Rechthoekige benedenvensters in geriemde en geblokte omlijsting, met hanekam, entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en lekdrempel op uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., boven souterrainvensters. Geblokte rondbogige inrijpoorten met imposten, sluitsteenSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en schamppalen in de midden- en laatste travee, eerst genoemde met rijkere cartouchesleutel en geflankeerd door gecanneleerdeParallelle, gootvormige decoratieve groeven op een zuil of pilaster. Dorische zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. met hoge sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. en trigliefVersiering, ontleend aan de Dorische fries, bestaande uit een vooruitspringend, rechthoekig vlak met twee gleuven in het midden en een halve aan elke zijkant; soms kan het aantal gleuven sterk afwijken. waarop balkon; links aanpalende portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert.. Rechthoekige bovenvensters in geprofileerde en oplopende geblokte omlijsting. Op de bel-etage met doorlopende balustradeHekwerk van spijlen of balusters. met diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen., lamberkijnfries en alternerend driehoekige en gebogen frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met palmetVersiering in de vorm van een palmblad. en consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Op de lagere derde bouwlaag met paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. met bijenmotief en drop op borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Middenrisaliet geaccentueerd door Ionische zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. en Corinthische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., en rijkere frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Breed hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden. en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op consolerij en schijvenEen wiel waarvan de velg een of meer kabels draagt om beweging over te brengen. De aan de lieras bevestigde tractieschijf (of grijpschijf) brengt de kracht van de motor over op de tractiekabels van de liftkooi en het tegengewicht. Het afleidwiel wordt gebruikt om de kabels in lijn met de liftschacht en/of het tegengewicht af te buigen. De keerschijven boven de schacht ondersteunen de tractiekabels wanneer de machinerie beneden is geplaatst., en attiekbalustradeMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Eenvoudige achtergevel.
Rijk interieur in neo-Lodewijkstijlen.
Complex van stallingen en aanhorigheden met twee bouwlagen en bedaking, van bak- en natuursteen, aan de westzijde van het binnenplein.
Monumentaal gevelfront in palazzostijl, opgetrokken uit natuur- en hardsteen, verwant met het voormalige Hotel d’Assche door architect Alphonse Balat van 1856-1858 (Wetenschapsstraat nr. 33). Symmetrische opstandBouwkundige tekening op schaal van een verticaal vlak van een gevel, een binnenmuur,…; in ruime zin het verticaal vlak van een gevel of muur. gemarkeerd door een middenrisaliet; drie bouwlagen en elf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) onder gedrukt zadeldakDak met twee hellende dakvlakken.. Markant gebruik van bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen)., balustraden en frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. als geveldecor, klassieke ordenopeenvolging in het risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Begane grond belijnd door sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. met bossageIn oorsprong een gevelbehandeling waarbij ruwgehakte, rechthoekige blokken natuursteen uit de loodlijn steken en de gevel op die manier een fors, rustiek (rustica) karakter verleent; later op gevel vormelijk geïmiteerd door middel van uitspringend al dan niet bepleisterde bakstenen blokken of banden (doorlopende schijnvoegen). en een klassiek hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel.. Rechthoekige benedenvensters in geriemde en geblokte omlijsting, met hanekam, entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles. en lekdrempel op uitgelengde consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief., boven souterrainvensters. Geblokte rondbogige inrijpoorten met imposten, sluitsteenSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf. en schamppalen in de midden- en laatste travee, eerst genoemde met rijkere cartouchesleutel en geflankeerd door gecanneleerdeParallelle, gootvormige decoratieve groeven op een zuil of pilaster. Dorische zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. met hoge sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. en trigliefVersiering, ontleend aan de Dorische fries, bestaande uit een vooruitspringend, rechthoekig vlak met twee gleuven in het midden en een halve aan elke zijkant; soms kan het aantal gleuven sterk afwijken. waarop balkon; links aanpalende portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert.. Rechthoekige bovenvensters in geprofileerde en oplopende geblokte omlijsting. Op de bel-etage met doorlopende balustradeHekwerk van spijlen of balusters. met diamantkoppenPiramidaal ornament (3 of 4 zijden), onder andere gebruikt in banden en friezen., lamberkijnfries en alternerend driehoekige en gebogen frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening. met palmetVersiering in de vorm van een palmblad. en consolesVoornamelijk voluut- of S-vormig kraagstuk, soms ook louter decoratief.. Op de lagere derde bouwlaag met paneel1. Dunne (houten) plaat, gevat in een omlijsting van stijlen en regels van deuren, lambriseringen en plafonds; - 2. Gevelversiering in de vorm van een in- (spiegel) of uitspringende (paneel) rechthoekige omlijsting. met bijenmotief en drop op borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. en entablementHoofdgestel of onderdeel ervan (vb. kroonlijst) als bekroning van muuropening; entablement vaak op consoles.. Middenrisaliet geaccentueerd door Ionische zuilenCilindervormig steunpunt; vaak voorzien van basis en kapiteel. De kleine en/of dunne variant ervan wordt colonnet genoemd. en Corinthische pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., en rijkere frontonsDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Breed hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden. en kroonlijstStelselmatig uitkragende geprofileerde lijst boven een muur of een ander belangrijk bouwdeel (entablement). op consolerij en schijvenEen wiel waarvan de velg een of meer kabels draagt om beweging over te brengen. De aan de lieras bevestigde tractieschijf (of grijpschijf) brengt de kracht van de motor over op de tractiekabels van de liftkooi en het tegengewicht. Het afleidwiel wordt gebruikt om de kabels in lijn met de liftschacht en/of het tegengewicht af te buigen. De keerschijven boven de schacht ondersteunen de tractiekabels wanneer de machinerie beneden is geplaatst., en attiekbalustradeMuur of bouwlaag boven de kroonlijst die meestal het dak aan het gezicht onttrekt.. Eenvoudige achtergevel.
Rijk interieur in neo-Lodewijkstijlen.
Complex van stallingen en aanhorigheden met twee bouwlagen en bedaking, van bak- en natuursteen, aan de westzijde van het binnenplein.
Bronnen
Archieven
SAB/OW 2287 (1900-1903).
Tijdschriften
L’Emulation, 1904, pl. 42-43, 1910, pl. 9-10.