Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Paul POSNO – architect – 1955
Firmin VANDEWOUDE – beeldhouwer – 1955
L. VAN HOOVELD – architect – 1955
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Inventaris(sen)
- Permanente actualisatie van de inventaris van het Bouwkundig Erfgoed (DPC-DCE)
- Het monumentale erfgoed van België. Vorst (DPC-DCE - 2014-2020)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen of landschappen hebben in het verleden een prominente rol gespeeld in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte en de stedelijke ruimte. Meestal bepalen zij andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het daarin een rol speelt, bijvoorbeeld : - hoekgebouwen; - coherente pleinen of homogene huizenrijen (gevels die een ensemble vormen van dezelfde stijl, periode en volume); - tuinwijken, - deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, - relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe die architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Geschiedenis
De school vervangt de in 1887 opgerichte school die zich in de Besmelaan bevond en in 1957 werd afgebroken. Het ontwerp van de school werd gekozen na een nationale wedstrijd gehouden tijdens het interbellum en gewonnen door de architecten M. Van Hooveld en Paul Posno. De eerste architect stierf echter tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Gebouw
Voorbouw met portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert., conciërgewoning en aansluitende refter van twee bouwlagen met hardstenen benedenverdieping en verdieping in lichtgekleurde baksteen onder plat dak (A). Op verdieping vensterregisterDoorlopende horizontale aaneenschakeling van vensters. in stenen omlijsting en stijlenVerticale zijden van een opening waarop een boog of latei rust.. Links, portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met glasdeurenDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. langs brede dagkantenBinnenkant (tussen muurvlak en kozijn) van de stijlen van een muuropeningen; soms geprofileerd of afgeschuind. waarin laagreliëf van schoolgaande kinderen en leerkrachten door beeldhouwer Firmin Vandewoude (1907-1994). Rechts, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met driedelig schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... . SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... bewaard.
Rechts van het gebouw poort met ijzeren hek leidend naar open speelplaats (B) binnen het bouwblok die uitgeeft op een reeks van gebouwen van telkens twee bouwlagen in lichtgekleurde baksteen en onder plat dak.
Het lange gebouw evenwijdig aan de speelplaats (C) is langs weerszijden voorzien van een zijvleugel waarin telkens per verdieping drie monumentaleZuilen of pilasters die over de volle hoogte of over meer dan één verdieping opgaan, onafhankelijk van de door vensters en bouwlagen gegeven maten. rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. met metalen schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ... waarachter zich de klaslokalen bevinden en centraal een voorbouw geflankeerd door twee smalle, verticale venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. (traphallen) waartussen een breed portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. die naar de feestzaal leidt. Het plat dak boven deze centrale zone bestaat uit een solarium.
Aan de oostelijke zijde van het schoolcomplex (D) situeert zich de sportzaal met vestiaire en doucheruimte. Zowel langs de achterzijde van de klaslokalen als van de sportzaal bevinden zich kleinere binnenplaatsen (E). Architect Denis Roch voegde in 1977 extra klaslokalen aan de oostelijke zijde van het schoolcomplex (F).
Interieur
Bijzondere aandacht werd besteed aan het interieur en meubilair dat tevens door architect Paul Posno werd ontworpen. De klaslokalen hadden kurken vloeren en waren geschilderd in verschillende pastelkleuren. De feestzaal en vestibules hadden keramische muurtegels en zandstenen vloeren. Het gebouw werd voorzien van moderne technieken zoals dubbele beglazingen, geluiddichte klaslokalen, centrale verwarming met thermostaat en luidsprekers die over het hele gebouw met elkaar verbonden waren.
Bronnen
Archieven
GAV/DS 20157 (1977).
Archief Geschied- en patrimoniumkring van Vorst, map ‘Ecole Communale 1 à 5’.
Publicaties en studies
VOKAER, J.-P., Par les rues de Forest. Études sur la toponymie locale, Imp. Cantrin, Brussel, 1954, p. 65.
VERNIERS, L., L’histoire de Forest-les-Bruxelles, Brussel, 1949, p. 249.
Tijdschriften
‘Groupe scolaire à Forest. Architectes feu H. Van Hooveld et P. Posno’, Habitat et habitations, documents d’architecture et d’urbanisme, 1, 1957, pp. 6-7.
‘Une école moderne à Forest, architect Paul Posno’, La Maison, mensuelle d’architecture de décoration et d’art ménager, 15, 8, 1959.
Persartikels
GULLIVER, ‘Forest a construit l’école de l’an 2000’, Le Soir, pour les enfants. Supplément paraissant chaque semaine’, nr. 58, donderdag 18.10.1956.