Typologie(ën)

architectenwoning
appartementsgebouw

Ontwerper(s)

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Art deco

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2014-2016

id

Urban : 29168
lees meer

Beschrijving

Gebouwd op doorlopend  perceel, klein appartementsgebouw in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik. n.o.v. architect Willem Vermeiren, 1933.
Verbouwd en uitgebreid naar V. Rousseaulaan met garages – ter vervanging van garage op benedenverdieping in Jupiterlaan dat als architectenbureau werd verbouwd – n.o.v. van dezelfde architect en voor eigen rekening in 1938.


Hoofdgevel in Jupiterlaan met vier bouwlagen, waarvan laatste terugwijkend en met pergola (n.o.v. architect W. Vermeiren, 1953) en twee ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...). Bakstenen gevel met elementen in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. bepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. elementen en kunststeen op hardstenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel.. Benedenverdieping onder doorlopende  luifelAfdak boven de ingang van een huis of handelszaak., rechts uitspringend voor portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. met zware pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel. waarin friesHorizontale band om een muurvlak in te delen of aan de bovenzijde te begrenzen; al dan niet beschilderd of versierd (terracotta, sgrafitto, cementtegels…). met mascaronsGehouwen versiering onder de vorm van een (fantastisch) mensen- of dierenmasker. van wijngoden, en ingewerkte lantaarns1. Bovenste, opengewerkte bekroning van een dakkoepel of toren; schrijlings op nok van een dak gelegen wordt het dakruiter genoemd. - 2. Lichtbron met glazen ruiten., smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… vleugeldeur. Rechthoekige vensteropeningen op verdiepingen met similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met gestapelde trapezoïdale erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld.. Oorspronkelijke garagepoort in linker traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), in 1935 omgevormd tot vensterLicht- en/of luchtopening in een muur.. Vensterschrijnwerk vervangen naar oorspronkelijk model.

Achteruitbouwstrook met tuintje afgesloten door een ijzeren hekwerk op stenen sokkelHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel., bewaard.

Achtergevel in Victor Rousseaulaan van oorspronkelijk één bouwlaag en drie traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), onder zonneterras met pergola, verhoogd met één bouwlaag (n.o.v. arch. W. Vermeiren, 1953).

Bronnen

Archieven
GAV/DS 11953 (1933), 12796 (1935), 13801 (1938), 14477 (1949), 16227 (1953), 21621 (1994).