Typologie(ën)

woning

Ontwerper(s)

Émile BOGAERSarchitect, bouwpromotor / vastgoedontwikkelaar1896

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme
Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

1997-2004

id

Urban : 2795
lees meer

Beschrijving

Groot eclectischVeel voorkomende stijl (ca. 1850-1914) die inspiratie put uit verschillende architectuurstijlen uit het verleden. Komt door de combinatie van enerzijds verschillende stijlelementen en anderzijds nieuwe technieken en materialen tot een unieke eigentijdse creatie. huis met neoclassicistischeArchitectuurstroming (vanaf eind 18e eeuw tot ca. 1914) met voorliefde voor orde en symmetrie, gekenmerkt door bepleisterde en wit beschilderde lijstgevels die het stadsbeeld uniformiseren. Verhoudingen en vormentaal van deze stroming evolueren met de tijd. inslag n.o.v. arch. Émile Bogaers, 1896.

Oorspronkelijk drie bouwlagen en drie ongelijke traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) verhoogd met een bouwlaag (arch. De Greef, 1937). Bredere inspringende toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht.. Drie bouwlagen van 1896 met korfboogopeningen gevat in rechthoekige nisUitsparing in de dikte van een muur, kan rechthoekig zijn of onder een boog, achtervlak kan vlak, segmentvormig, halfrond of gebogen zijn; diepe nis voor standbeeld. met sleutelSluitsteen van een opening; weerhoudt de gewelfstenen in een boog of gewelf.. Rechthoekige venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. in vierde bouwlaag. ToegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. met op benedenverdieping koetspoort, met bovenlichtBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. met cirkelmotief en in tweede en derde bouwlaag deurvensters met balkon met smeedijzerenTaai, ‘kneedbaar’ ijzer dat ambachtelijk wordt ‘gesmeed’ (gehamerd bij hoge temperatuur) tot decoratieve bouwonderdelen als tuinhekken, borstweringen… borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust., in tweede bouwlaag tussen postamenten1. Rechthoekig voetstuk van een standbeeld; - 2. Balkvormige stenen bekroning; - 3. Stenen zijstukken van een balkonborstwering.. Andere traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) geritmeerd door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel., op benedenverdieping met Ionisch kapiteelKopstuk van een zuil, pijler of pilaster; algemeen om de gedragen last op een smaller draagvlak over te brengen.. Borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. van tweede bouwlaag versierd met blazoenen, die van derde bouwlaag met balustradesHekwerk van spijlen of balusters..

Bronnen

Archieven
GASG/DS 591 (1896), 163 (1937).