Typologie(ën)
Ontwerper(s)
Joseph Jonas DUMONT – architect – 1878-1884
François DERRE – architect – 1878-1884
Stijlen
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Sint-Gillis (DMS-DML - 1997-2004)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
id
Beschrijving
Groot complex in neotudorstijl n.o.v. arch. Joseph Jonas Dumont en uitgevoerd door arch. François Derre tussen 1878 en 1884.
Vanaf 1873 werd een nieuwe gevangenis in Sint-Gillis overwogen, ter vervanging van de Karmelietengevangenis in het centrum van Brussel. Eerst werd het plateau van het Quartier des Écoles (nu Louis Moricharplein) voorgesteld, daarna een terrein dicht bij de Alsembergsesteenweg. De keuze voor de huidige locatie is uiteindelijk in 1875 gevallen.
Het complex werd op basis van Angelsaksische criminologische theorieën ontwikkeld door Édouard Ducpétiaux. De plannen van verschillende Belgische gevangenissen zijn hierop gebaseerd. Het gaat om een panoptisch systeem, waarbij de schikking van de ruimten een optimale bewaking van alle gevangenen vanaf een centraal punt mogelijk maakt.
Het complex wordt afgebakend door een rechthoekige omheiningsmuur met afgeschuinde hoek aan de zuidkant. Het is gelegen enerzijds aan de Ducpétiauxlaan met ingang tegenover het Delporteplein, en anderzijds aan de Verbindingslaan. Aan de overkant van deze laan ligt de gevangenis van Vorst, die via een ondergrondse passage verbonden is met die van Sint-Gillis.
Het plan van de gevangenis heeft een centrale kern, waaruit vijf rechthoekige vleugels vertrekken. Aan het uiteinde van die vleugels stonden oorspronkelijk ronde gebouwen met binnenplaatsen; hiervan blijft er nog één over.
In Ducpétiauxlaan opstand in Gobertange op hoge hardstenen sokkel, opgevat als kleine middeleeuwse burcht. Muren belijnd door kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. en bogenfries die verwijst naar werpgaten op kraagstenen.
Ingangspartij met centrale portiek1. Open galerij of zuilengang waarvan het dak op zuilen of arcades rust; - 2. Classicistische ruimte vóór een toegangsdeur die terugspringt of niet gelijk is met de voorgevel; - 3. Samenstel van twee zuilen onder architraaf die overgang tussen twee ruimtes accentueert. onder gedrukte spitsboog met bewerkte poort, geflankeerd door twee polygonale gekanteelde torens, met schiet- en kijkgaten en bovenaan uitkijktorens. Aan beide kanten van ingangspartij twee paviljoenen van twee bouwlagen, in L-vorm met hoektoren; getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. onder gedrukte spitsboog en geprofileerde waterlijstVooruitspringende rand in het gevelvlak die regenwater buiten gevel laat afdruppelen.. Gevels aan straatkant: venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. gevat in monumentale omlijsting; bekroond door centrale trapgevelGevel met een driehoekige bekroning die trapsgewijs versmalt. op bogenfries en kleine hoektorentjes.
Portiek, oorspronkelijk ingericht als portierswoning, komt uit op rechthoekige binnenplaats met afgeschuinde hoeken; links woningen van directeur en hoofdcipier, rechts van adjunct-directeur. Twee bouwlagen. Gevels in baksteen met muuropeningen onder spitsboog in hardstenen omlijsting onder kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels.. Hoekblokken in witte steen. HoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel. met getand kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels. en uitspringende gekanteelde bekroning.
Tegenover ingang avant-corps van gevangenisgebouwen met één enkele bouwlaag. Omvat refter voor cipiers en wachtzaal voor bezoekers.
Gang waarop verschillende lokalen uitkomen leidt naar hart van complex en wordt geritmeerd door spitsbogen op monolithische hardstenen zuilen. Twaalfhoekig centraal bewakingscentrum: hoge opstand met grote spitsboogvensters met maaswerk; de twaalf zijden bekroond door puntgevelsGevel waarvan de top driehoekig is.. Gebouw bekroond met inspringende bouwlaag met kapel, onder kegeldak en rijzige lichtkoepel.
Vanaf centrale kern vertrekken vijf vleugels waartussen keuken, slagerij, ziekenboeg en wasserij liggen, verbonden door gang. Elke vleugel heeft drie bouwlagen met 120 cellen aan weerszijden van een centrale gaanderij. Zijgevels getraliede venstersLicht- en/of luchtopening in een muur., onder witstenen latei.
Gevel die vroeger op een overdekte binnenplaats uitkwam heeft op verdiepingen groot spitsboogvenster onder kordonUitspringende, horizontale geleding over de hele breedte van een gevel, om verdiepingen te markeren of als verlenging van de (lek)dorpels.. Gebouw op uiteinde van zuidoostelijke vleugel heeft bakstenen gevel met steunberen op sokkel. Twee bouwlaag in eerste twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. kruisvenstersVenster, door een moneel en een tussendorpel in vier vlakken verdeeld., onder ontlastingsboogBoog boven een venster- of deuropening die druk van het muurwerk op de stijlen afwentelt en zo het linteel ontlast., in tweede bouwlaag spitsboogvensters met glas-in-lood.
In 1993-1994 werd gevangenis uitgebreid met bijkomende vleugel en verschillende gebouwen; bestaande gebouwen werden grondig gerenoveerd.
Bronnen
Verzameling postkaarten Dexia Bank.
CHDStG.
Publicaties en studies
BERNIER, F., Monographie de Saint-Gilles-lez-Bruxelles, P. Weissenbruch, Brussel, 1904, pp. 236-243.
DEMETER, S., GOOSSENS, O., JACQMIN, Y., et al., Architectuur in Sint-Gillis, Dienst Monumenten en landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Brussel, 1999, pp. 14-15.
EYLENBOSCH, A., HUTCHINSON, A., Un lieu, des thèmes, les hommes, éd. Les Rencontres Saint-Gilloises, Brussel, 1988, pp. 117-118.
Notice sur la prison de St-Gilles lez-Bruxelles, Brussel, 1909.
Saint-Gilles. Ensembles urbanistiques et architecturaux remarquables, ERU asbl, Brussel, 1988, p. 76.