Typologie(ën)

kantoorgebouw
woning
opslagplaats/loods

Ontwerper(s)

Julien ROGGENarchitect1949

Franz-J. LANGERAERTarchitect1932-1933

Stijlen

Modernisme
Amsterdamse School

Onderzoek en redactie

2019

id

Urban : 38302
lees meer

Beschrijving

Modernistisch gebouw geïnspireerd door de Amsterdamse SchoolBelangrijke Nederlandse expressionistische architectuurrichting (ca. 1913-1930) met specifieke volumewerking en decoratief baksteenmetselwerk (belvédère-baksteen) als haar voornaamste kenmerken., bestemd voor kantoren en woningen naar een ontwerp van architect Franz-J. Langeraert, 1932-1933, in opdracht voor een agentschap gespecialiseerd in bouwmaterialen, met daarachter een reeks parallelle loodsen.

Geschiedenis
Vanaf 1910 bevond zich op dit perceel de zetel van Maison Hubert Kessels, een agentschap voor de levering van bouwmaterialen, “de alleenvertegenwoordiger van de bakstenen van Venlo C.H.V. en de dakpannen Mulden merk H.T.” volgens de Almanach van dat jaar. De firma werd wellicht opgericht in 1898, zoals blijkt uit het jaartal op het glasraam van de toren. Vroeger stond hier de opslagplaats voor steenkool en bouwmaterialen Verbeeck, die al in 1887 wordt vermeld en waarvan de firma Kessels enkele infrastructuren kon hergebruiken.
In 1949 werd de gevel voorzien van een nieuw baksteenparement naar een ontwerp van de architect Julien Roggen.

Beschrijving
Compact geheel met, onder meer, een reeks parallelle hangars onder zadeldakDak met twee hellende dakvlakken., sommige met glazen dak, achter een woon- en kantoorvolume met een centrale doorgang bekroond door een rechthoekige toren.
Lange gebogen gevel van twee bouwlagen en centrale toren, allemaal in oranjekleurige, mauve en bruine geverniste bakstenen, met dekstenen gemaakt van bruine geverniste pannen. De linkervleugel van de gevel sluit twee loodsen af, terwijl zich achter de rechtervleugel zich een volume met plat dak bevindt.
Op de linkervleugel, met afgeronde rechterhoek, travee met gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. muuropeningen; op de rechtervleugel, met inspringende begane grond en links afgeronde verdieping, analoge traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) gevolgd door een eenvoudige travee. Onderbouwen in geverniste baksteen, met een bekleding die doorloopt op de deurstijlen.
De begane grond van de linkervleugel is voorzien van twee ingangen voor vrachtwagens, rond een vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met een bakstenen moneel en een fijne tussendorpelStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. van bruine baksteen, onder een glaspartrij met metalen roedeverdeling. In de afgeronde hoek, toegangsdeur en toegang naar de doorgang onder de toren. Op de begane grond van de rechtervleugel, vensterLicht- en/of luchtopening in een muur. met twee monelenStenen vensterstijl. van hetzelfde type als de vorige, gevolgd; in de afgeronde hoek, die naar een schuine garagepoort leidt, venster met claustra en met metalen roedeverdeling, opgedeeld door vier onderdorpels in bruine baksteen.
De venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op de verdieping rusten op doorlopende onderdorpels in bruine keramiektegels. Alle muuropeningen worden bekroond door een platte lijst van opstaande bakstenen.
De trapsgewijze bekroning van de gevel vormt een soort hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel., met een niet uitspringende architraafHoofdbalk; het onderste, dragende deel van een klassiek hoofdgestel, meestal geleed door banden. van bruine geverniste bakstenen en een kroonlijst gevormd door de dekstenen.
Vóór de toren bevindt zich op de verdieping een balkon met stenen borstwering1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. gevormd door de gebogen verlenging van het linker vensterregister en waarop een kleine deur uitkomt. Op de gevel van het hoge volume met trapsgewijze bekroning onder platform, hoog en smal glasraam met metalen roedeverdeling en witglas, en met in zwarte letters “ANNO 1898”. Wijzerplaat in het bovenste gedeelte. In de onderbouwHoge sokkel, reikend tot ongeveer het midden van de toegang; meestal in hardsteen. van de linkervleugel, metalen brievenbus met de naam van de firma. De metalen huisnummers “2a”, “3” en “4” zijn oorspronkelijk. Raamwerk van de benedenverdieping bewaard.

Bronnen

Archieven
SAB/OW Laken 3910 (1887), 40367 (1930), 38939 (1931), 48845 (1932-1938), 58942 (1949).

Tijdschriften
Almanach du Commerce et de l’Industrie, “Usines (quai des)”, 1910.
La brique Kessels et la Campine in Bâtir, 52, 1937, p. 1118.