Typologie(ën)

burgerwoning
opbrengsthuis
gelijkvloers met handelszaak

Ontwerper(s)

Ernest HASAERTSaannemer1911-1912

Hubert BERNIMOLINarchitect1911-1912

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Eclectisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2010-2012

id

Urban : 20913
lees meer

Beschrijving

Geheel in eclectische stijl bestaande uit acht vergelijkbare burgerhuizen en hoekgebouw met handelspand, door aannemer Ernest Hasaerts, 1911-1912. Notelaarstraat nr. 230 en Milcampslaan nr. 4 en 6 n.o.v. architect Hubert Bernimolin voor rekening van de aannemer.

Notelaarstraat nr. 222 tot 228 zijn ontworpen voor eenzelfde eigenaar; ze zijn vergelijkbaar met Félix Marchallaan nr. 118 tot 124.

De huizen aan elke weg vormen met hun buren bijzonder homogene huizenrijen in dezelfde stijl: die van de Notelaarstraat met nr. 218, die van de Milcampslaan met nr. 8 tot 18.

Notelaarstraat nr. 220 tot 230 en Milcampslaan nr. 4, 6. Gevels van drie bouwlagen, bekleed met crèmekleurige tegels gemerkt ‘Céramiques / Hasselt' op nr. 220 tot 228, in similiBepleistering ter imitatie van natuursteen. op de andere nummers, met hardstenen elementen. Rechthoekige of trapezoïdale erkersRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld., bekroond door terras, meestal voor per twee of drie gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. muuropeningen. Meeste deuren onder impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak.. GietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust. op de terrassen, alsook op de benedenverdieping, die op nr. 220 verdwenen. Nr. 222, 226 en 230 later voorzien van garagepoort.
Nr. 220 en 228. Bijna identieke gevels met drie muuropeningen op benedenverdieping en één traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) op de verdiepingen. Op de andere nummers, gevels met asymmetrische compositieTypische gevelopstand bestaande uit twee ongelijke traveeën; in Brussel komt dit geveltype vaak voor met drie bouwlagen volgens verkleinende ordonnantie; de hoofdtravee is meestal breder, rijker uitgewerkt en wordt verder benadrukt door licht vooruit te springen en/of door één of meer balkons; de kelders zijn meestal hoog, wat zich vertaalt in een hoge onderbouw; het grondplan bestaat over het algemeen uit een aaneenschakeling van kamers.. Op nr. 6, twee gekoppeldeTwee of meerdere identieke bouwelementen (vensters, zuilen, pilasters) die tot een groter (symmetrisch) geheel zijn samengevoegd. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur. op benedenverdieping. Op nr. 222, sterk uitspringend hoofdgestelHoog horizontaal lijstwerk ter bekroning van een gevel..
Nr. 222, 224 en 228, schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  bewaard op benedenverdieping; impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met roedeverdeling. Op nr. 220 en 226, deur bewaard. Op nr. 4, schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  met roedeverdeling bewaard, behalve de vleugels van de glasdeurDeur waarvan het grootste deel uit glas bestaat. op de benedenverdieping. Op nr. 6, schrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  bewaard; gewelfde tussendorpelsStenen dorpel die een deur of venster horizontaal in tweeën deelt. en impostvenstersVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met roedeverdeling in medaillonvorm; deur met bovenlichtenBovenste gedeelte van een raam- of deurkozijn, gescheiden door een dwarsregel; soms voorzien van glas-in-lood en/of roeden. en impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met glas-in-loodraam.

Notelaarstraat 232-238 en Milcampslaan 2, opstand, GAS/DS 194-2 (1912).

Notelaarstraat nr. 232-238 - Milcampslaan nr. 2. BepleisterdeMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. gevel van vijf bouwlagen, tweede als tussenverdiepingLage verdieping tussen twee bouwlagen; vaak boven commerciële benedenverdieping gelegen.. Acht traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), elk in arcadeEén of meerdere bogen, steunend op zuilen of pijlers; kan ook blind zijn.: vier langs de straat en drie langs de laan, verbonden door hoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw.. Eerste en laatste traveeVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) met verspringende bouwlagen. HoektraveeTravee op de hoek (meestal 45°) van een gebouw. met erkerRechthoekig of veelhoekig uitbouwsel, als het ware op de gevel geplakt en daardoor deel uitmakend van de achterliggende ruimte; vaak over één of meer verdiepingen gestapeld. onder terras en bekroond door dakvensterUit het dakvlak opgaand stenen venster dat met de gevel in verbinding staat of er enkel door een kroonlijst van gescheiden is. met paddestoelvormige topgevelHoogste deel van een gevel, vaak driehoekig en/of getrapt.. De andere traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) zijn gelijk, een op twee met balkons in verkleinende ordonnantie. Drie handelszaken op benedenverdieping: die op nr. 234 en 236 met vitrine met afgeronde hoek en impostvensterVenster boven een deur en ervan gescheiden door een stenen dorpel, een entablement of een muurvlak. met roedeverdeling, die op nr. 238 op de hoek. GietijzerenHard, bros en niet smeedbaar ijzer; gegoten in herbruikbare mallen; meestal gebruikt voor de borstwering van balkons. borstweringen1. Verhoogd gedeelte van een vestingsmuur waarachter men veilig kan lopen; - 2. Muurtje of hekwerk (balkon, terras); - 3. Deel van een muur tussen vloer en onderzijde van een venster; - 4. Verhoging van de buitenmuren van een huis boven de zolderbalken waarop een muurplaat rust.. Deur op nr. 232 vervangen, die op nr. 2 bewaard. Vitrines op nr. 234 en 236 bewaard. SchrijnwerkVerzameling van al het (niet-constructief) houten materiaal zoals deuren, vensterkozijnen, erkeronderdelen, kroonlijst, …; bij uitbreiding ook materiaal in aluminium, PVC, ...  vervangen.

Bronnen

Archieven
GAS/DS 201-220; 201-222-228; 201-230; 194-2.