Typologie(ën)
school
Ontwerper(s)
Louis COENRAETS – architect – 1870-1875
INCONNU - ONBEKEND – 1888
LAMAL – architect – 1897
LAMAL – architect – 1889
Juridisch statuut
Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024
Stijlen
Neoclassicisme
Inventaris(sen)
- Urgentie-inventaris van het bouwkundig erfgoed van de Brusselse agglomeratie (Sint-Lukasarchief 1979)
- Actualisatie van de Urgentie-Inventaris (Sint-Lukasarchief - 1993-1994)
- Actualisatie van het inventarisatieproject van het Bouwkundig Erfgoed (DMS-DML - 1995-1998)
- Het monumentale erfgoed van België. Elsene (DMS-DML - 2005-2015)
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem) en integriteit (idem + kwaliteit van uitvoering).
- Esthetisch Het onroerend goed heeft een esthetische waarde als het de waarnemer zintuigelijk prikkelt op een positieve manier (‘ervaring van schoonheid). Historisch gezien werd deze waarde aangewend om waardevolle natuurlijke of semi-natuurlijke gebieden aan te duiden, maar het kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Automatisch dringt een afweging met andere waarden zich op, de artistieke in de eerste plaats, maar ook de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen), en dienen koppelingen naar selectiecriteria worden gemaakt: representativiteit, ensemblewaarde en contextuele waarde. Criteria die met andere (met name artistieke) criteria moeten worden gecombineerd.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente, of als bijzonder belangrijke ouderdom en zeldzame ontwikkeling voor een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; enz.), of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale boulevards of in de Leopoldswijk), of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur - met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (b.v. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte), of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (b.v. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, Congreskolom), of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken).
- Stedenbouwkundig Sommige bouwkundige goederen spelen, meer dan andere bouwkundige goederen, een prominente rol in de planmatige inrichting van de bebouwde ruimte in het verleden. Meestal determineren zijn andere stedenbouwkundige (plan)vormen zodat er zich een wisselwerking voortdoet tussen bebouwde en niet-bebouwde (of open) ruimte. Die inrichting omvat ook de samenhang tussen verschillende schaalniveaus. Een onroerend goed heeft stedenbouwkundige waarde wanneer het hierin een rol speelt, bijvoorbeeld hoekgebouwen, coherente pleinen of (straatwanden), deskundig ingeplante torens (hoogbouw) en hun relatie tot hun onmiddellijke kwaliteitsvolle omgeving die coherent kan zijn, maar ook contrastrijk, maar ook relicten van stedenbouwkundige concepten en hoe deze architecturaal (en typologisch) zijn of werden ingevuld, zoals bijvoorbeeld de nog bewaarde eclectische stadspaleizen en/of herenhuizen in de Leopoldswijk.
Onderzoek en redactie
2009-2011
id
Urban : 20027
Beschrijving
Neoclassicistisch gebouw n.o.v. architect-directeur der Openbare Werken van de gemeente Elsene, Louis Coenraedts, 1870-1875.
Geschiedenis
In 1866 besloot de gemeente op de vrijgekomen gronden van het voormalige Hospice Van Aa in de Sans Soucistraat een lagere school voor meisjes te bouwen. Uiteindelijk werden de plannen pas goedgekeurd in 1873 en voltooid in 1875. De school kon 560 meisjes ontvangen.
In 1888 werd de school aanzienlijk uitgebreid door er een tweede bouwlaag aan toe te voegen en achteraan uit te breiden met een overdekte speelkoer.
Een jaar later vergrootte directeur der Openbare Werken, Lamal, het voorportaal tot zijn huidige vorm, tegelijk werden de dwarse vleugel met de centrale, overdekte koer rechtgetrokken en kwamen er boven de speelkoer een viertal klassen.
In 1897 vergrootte architect Lamal de school een laatste keer met een aantal klassen links aansluitend op de dwarse vleugel.
Beschrijving
Langgerekt T-vormig bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd gebouw van twee bouwlagen onder zinken dak. Terugwijkend van de straat en omringd door grote koer.
Symmetrische drieledige voorgevel bestaande uit vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en geleed door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Centrale toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Benedenverdieping met rondbogen met dito venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Verdieping hoofdzakelijk rechthoekige blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..
Lange symmetrische zijgevels van vijftien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), vijf centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Verdiept aangebrachte getoogde muuropeningen. Centraal boven risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. hoger zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met beglaasde wanden.
Achterliggende korte dwarsvleugel in dezelfde stijl. Centraal volume, gelegen boven overdekte koer, iets hoger uitgewerkt.
Indeling
T-vormige grondplan met na vestibule lange hal met klaslokalen aan weerszijden ervan. Gang op kruising met dwarsgang hoger uitgewerkt en voorzien van gaanderij verlicht door hoger zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met beglaasde wanden. Achteraan overdekte koer met enkel klaslokalen op eerste verdieping.
Geschiedenis
In 1866 besloot de gemeente op de vrijgekomen gronden van het voormalige Hospice Van Aa in de Sans Soucistraat een lagere school voor meisjes te bouwen. Uiteindelijk werden de plannen pas goedgekeurd in 1873 en voltooid in 1875. De school kon 560 meisjes ontvangen.
In 1888 werd de school aanzienlijk uitgebreid door er een tweede bouwlaag aan toe te voegen en achteraan uit te breiden met een overdekte speelkoer.
Een jaar later vergrootte directeur der Openbare Werken, Lamal, het voorportaal tot zijn huidige vorm, tegelijk werden de dwarse vleugel met de centrale, overdekte koer rechtgetrokken en kwamen er boven de speelkoer een viertal klassen.
In 1897 vergrootte architect Lamal de school een laatste keer met een aantal klassen links aansluitend op de dwarse vleugel.
Beschrijving
Langgerekt T-vormig bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd gebouw van twee bouwlagen onder zinken dak. Terugwijkend van de straat en omringd door grote koer.
Symmetrische drieledige voorgevel bestaande uit vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en geleed door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Centrale toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Benedenverdieping met rondbogen met dito venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Verdieping hoofdzakelijk rechthoekige blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..
Lange symmetrische zijgevels van vijftien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), vijf centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Verdiept aangebrachte getoogde muuropeningen. Centraal boven risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. hoger zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met beglaasde wanden.
Achterliggende korte dwarsvleugel in dezelfde stijl. Centraal volume, gelegen boven overdekte koer, iets hoger uitgewerkt.
Indeling
T-vormige grondplan met na vestibule lange hal met klaslokalen aan weerszijden ervan. Gang op kruising met dwarsgang hoger uitgewerkt en voorzien van gaanderij verlicht door hoger zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met beglaasde wanden. Achteraan overdekte koer met enkel klaslokalen op eerste verdieping.
Bronnen
Archieven
GAE/DS école n°2. Rue Sans Souci. 7, Farde 159.
Publicaties en studies
JURION-DE WAHA, F., Découvrez l’architecture scolaire à Bruxelles, Koning Bouwdewijnstichting, Brussel, 1987 (La mémoire des pierres), p. 34.