Typologie(ën)

school

Ontwerper(s)

Louis COENRAETSarchitect1870-1875

INCONNU - ONBEKEND1888

LAMALarchitect1897

LAMALarchitect1889

Juridisch statuut

Ingeschreven in de wettelijke inventaris op 19 augustus 2024

Stijlen

Neoclassicisme

Inventaris(sen)

Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)

Onderzoek en redactie

2009-2011

id

Urban : 20027
lees meer

Beschrijving

Neoclassicistisch gebouw n.o.v. architect-directeur der Openbare Werken van de gemeente Elsene, Louis Coenraedts, 1870-1875.

Geschiedenis
In 1866 besloot de gemeente op de vrijgekomen gronden van het voormalige Hospice Van Aa in de Sans Soucistraat een lagere school voor meisjes te bouwen. Uiteindelijk werden de plannen pas goedgekeurd in 1873 en voltooid in 1875. De school kon 560 meisjes ontvangen.
In 1888 werd de school aanzienlijk uitgebreid door er een tweede bouwlaag aan toe te voegen en achteraan uit te breiden met een overdekte speelkoer.
Een jaar later vergrootte directeur der Openbare Werken, Lamal, het voorportaal tot zijn huidige vorm, tegelijk werden de dwarse vleugel met de centrale, overdekte koer rechtgetrokken en kwamen er boven de speelkoer een viertal klassen.
In 1897 vergrootte architect Lamal de school een laatste keer met een aantal klassen links aansluitend op de dwarse vleugel.

Gemeenteschool nr. 2, opstanden en doorsnedes van voor- en zijgevel, GAE/DS école n°2. Rue Sans Souci. 7, Farde 159 (1888).


Beschrijving
Langgerekt T-vormig bepleisterdMuur of plafond bedekt met een laag mortel op basis van een mengsel van kalk, gips of cement en zand, met of zonder andere fijne toeslagmaterialen. en beschilderd gebouw van twee bouwlagen onder zinken dak. Terugwijkend van de straat en omringd door grote koer.
Symmetrische drieledige voorgevel bestaande uit vijf traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) en geleed door pilastersPlatte, weinig uitspringende muurpijler, vaak met basis en kapiteel.. Centrale toegangstraveeTravee waarin de toegang is ondergebracht. onder frontonDriehoekige of segmentvormige bekroning van een gevel of muuropening.. Benedenverdieping met rondbogen met dito venstersLicht- en/of luchtopening in een muur.. Verdieping hoofdzakelijk rechthoekige blindeZonder opening; blind venster, schijnopening. venstersLicht- en/of luchtopening in een muur..
Lange symmetrische zijgevels van vijftien traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...), vijf centrale traveeënVerticale geleding van een gevel, bepaald door afstand tussen twee opeenvolgende steunpunten (vb. muurdammen, zuilen, ...) in risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden.. Verdiept aangebrachte getoogde muuropeningen. Centraal boven risalietRisaliet (Italiaans, van risalto: uitstekend deel), vooruitspringend volume van een gevel dat over de hele hoogte doorloopt en soms hoger is; naar gelang de positie worden er midden-, zij- en hoekrisalieten onderscheiden. hoger zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met beglaasde wanden.
Achterliggende korte dwarsvleugel in dezelfde stijl. Centraal volume, gelegen boven overdekte koer, iets hoger uitgewerkt.

Gemeenteschool nr. 2, verbouwde voorportaal, opstanden en doorsnedes, GAE/DS école n°2. Rue Sans Souci. 7, Farde 159 (1889).


Indeling
T-vormige grondplan met na vestibule lange hal met klaslokalen aan weerszijden ervan. Gang op kruising met dwarsgang hoger uitgewerkt en voorzien van gaanderij verlicht door hoger zadeldakDak met twee hellende dakvlakken. met beglaasde wanden. Achteraan overdekte koer met enkel klaslokalen op eerste verdieping.

Bronnen

Archieven
GAE/DS école n°2. Rue Sans Souci. 7, Farde 159.

Publicaties en studies
JURION-DE WAHA, F., Découvrez l’architecture scolaire à Bruxelles, Koning Bouwdewijnstichting, Brussel, 1987 (La mémoire des pierres), p. 34.