



Ontwerper(s)
Gédéon BORDIAU – architect – 1902
G. DE CUYPER – ingenieur – 1933
Ch. TUSSART – architect – 1933
MAISON M. DE JAEGHER – (kunst)smid – 1933
Stijlen
Beaux-Artsstijl
Art deco
Neoclassicisme
Dit (deze) goed(eren) bezit(ten) de volgende waarde(n)
- Artistiek Het ontwerp van een onroerend goed (gebouw) door een gerenommeerde kunstenaar (architect) kan maar zeer zelden als criterium worden beschouwd. Om het belang van de selectie van dit onroerend goed te beoordelen, en de plaats dat het inneemt in het oeuvre van een kunstenaar (architect), is dit een criterium dat moet worden afgewogen met de architectonische kwaliteit (compositie en interne structuur), de uitvoering (materialen, technische beheersing), de plaats in de architectuurgeschiedenis dewelke een getuigenis zijn van een fase of aspect van landschapsarchitectuur of de bouwkunst in het verleden. Zodoende gelden koppelingen naar volgende criteria: zeldzaamheid (typologie, stijl, materiaalgebruik, bronnen), representativiteit (idem), authenticiteit (idem + de kwaliteit van de uitvoering) en integriteit (bewaringstoestand, oorspronkelijke elementen)). Een goed bevat ook artistieke waarde als het kunstwerken omvat (beeldhouwwerken, reliëfs ontworpen voor het goed, enz.) of decoratieve elementen uit de oorspronkelijke bouwperiode of met bijzondere kwaliteit (gesigneerd glasramen, sgraffito, lichtbeuk, enz.).
- Esthetisch Historisch gezien werd die waarde aangewend om waardevolle groene ruimten en natuurlijke of halfnatuurlijke gebieden aan te duiden. De waarde kan ook gelden voor grote gehelen van gebouwen in een stedelijk gebied, met of zonder natuurlijke elementen, of monumenten die het stadslandschap markeren. Een afweging met andere waarden dringt zich tevens op: de artistieke, de landschappelijke (integratie van het werk in het stedelijk landschap, oriëntatiepunten in de stad) en de stedenbouwkundige waarde (spontane of rationele stedelijke gehelen). De volgende selectiecriteria worden er eveneens aan gekoppeld: de ensemblewaarde en de contextuele waarde.
- Historisch Het onroerend goed heeft een historische waarde : - als het getuigt van een bijzondere periode in de geschiedenis van de streek of de gemeente; - of als getuigenis van een periode en/of een zeldzame ontwikkeling van een periode (bv. tuinstad die representatief is voor een bouwwijze die werd toegepast in het kader van de grote bouwcampagnes na de Tweede Wereldoorlog; dorpskernen die de eerste gegroepeerde bouwwerken van de gemeenten van de tweede ring illustreren; de Hallepoort als overblijfsel van de tweede omwalling; - of als getuigenis van een bepaalde stedelijke (en/of landschappelijke) ontwikkeling van de stad (bv. gebouwen aan de centrale lanen of in de Leopoldswijk); - of wanneer het een band vertoont met een belangrijke historische figuur – met inbegrip van persoonlijke huizen van architecten en kunstenaarsateliers (bv. het geboortehuis van Constantin Meunier, het huis van Magritte); - of in verband kan worden gebracht met een belangrijke historische gebeurtenis (bv. huizen van de wederopbouw na het bombardement van 1695, de Congreskolom); - of een typologische representativiteit vertoont die kenmerkend is voor een commerciële of culturele beroepsactiviteit (bv. kerken, bioscopen, industriële architectuur, apotheken); - of als het representatief is van het oeuvre van een belangrijke architect in de architectuurgeschiedenis op internationaal, nationaal, regionaal of lokaal niveau (dit betreft zowel befaamde architecten als V. Horta, V. Bourgeois, M. Polak als secundaire architecten, die lokaal verbonden worden aan een gemeente zoals Fernand Lefever in Koekelberg of Emile Hoebeke in Sint-Agatha-Berchem).
Onderzoek en redactie
2009-2010
id
Urban : 18717
Beschrijving
De westelijke en oostelijke ingangen van het park bevinden zich op de belangrijkste as van de site. Ze werden in 1902 ontworpen door architect Gédéon Bordiau die tussen 1879 en 1904 verantwoordelijk was voor de inrichting van de site. Ze vervingen het eenvoudige, zonder fundering geplaatste hekwerk dat in 1880 naar aanleiding van de Nationale Tentoonstelling was geplaatst.
![Uitzicht op de Nationale Tentoonstelling van 1880, detail met de eerste hekken van het park, [i]Album commémoratif de l’Exposition nationale, 1830-1880[/i], SAB/FI.](/medias/500/buildings/10005026_A011_Z02.jpg)
De ingangen bestaan uit een rij van vier imposante hardstenen voetstukken, verbonden met een hek waarvan een deel beweeglijk is. In het westen bevindt de omheining zich iets naar achteren en wordt ze vervolledigd door twee bijkomende voetstukken aan de rand van het park, waardoor een klein rechthoekig pleintje wordt uitgespaard. Aan die zijde werden rond 1950 op vier van de zes sokkelsHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. de beelden met voorstellingen van de seizoenen geplaatst. De twee middelste werden later, tijdens de herinrichting van het park als gevolg van de bouw van de wegtunnel in de jaren 1970, zijwaarts verplaatst.

Terwijl de sokkelsHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. bewaard bleven, werd het door Bordiau ontworpen bronzen hekwerk echter volledig vervangen. Vandaag zijn drie modellen metalen hekken te zien.

Het eerste model bakent de kleine zijden van het westelijke pleintje af en werd waarschijnlijk geplaatst na 1926, aangezien het de omheining betreft van het Gedenkteken voor generaal Thys dat in datzelfde jaar werd ingehuldigd. Het gaat om eenvoudig hek met buisvormige elementen die op gelijke afstanden per zes worden samengevoegd onder een zeshoekig sluitstuk versierd met een plantenmotief. Ze zijn thans in zeer slechte staat.

Het tweede model hekwerk omsluit de voetgangerspaden evenwijdig met de westelijke ingang en vormt een vaste afsluiting op de oostelijke as. Dit model hekwerk werd in 1933 ontworpen door ingenieur G. De Cuyper en architect Ch. Tussart en uitgevoerd door het huis M. De Jaegher. Het bestaat uit een mengeling van elementen in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. en in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik.. In het hek worden pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) afgewisseld met diagonaal geplaatste vierkanten waarin elegante motieven met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. zijn verwerkt. Aan de westkant werd het hek ingekort wegens de verplaatsing van de voetstukken.

Het centrale hekwerk van de westelijke ingang en de zijhekken van de oostelijke ingang werden in 1975 geplaatst door de firma Blaton. Het hek is een vereenvoudigde versie van het model van 1926.
Beschermd op 18.11.1976.
![Uitzicht op de Nationale Tentoonstelling van 1880, detail met de eerste hekken van het park, [i]Album commémoratif de l’Exposition nationale, 1830-1880[/i], SAB/FI.](/medias/500/buildings/10005026_A011_Z02.jpg)
De ingangen bestaan uit een rij van vier imposante hardstenen voetstukken, verbonden met een hek waarvan een deel beweeglijk is. In het westen bevindt de omheining zich iets naar achteren en wordt ze vervolledigd door twee bijkomende voetstukken aan de rand van het park, waardoor een klein rechthoekig pleintje wordt uitgespaard. Aan die zijde werden rond 1950 op vier van de zes sokkelsHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. de beelden met voorstellingen van de seizoenen geplaatst. De twee middelste werden later, tijdens de herinrichting van het park als gevolg van de bouw van de wegtunnel in de jaren 1970, zijwaarts verplaatst.

Terwijl de sokkelsHoge plint van een gevel; fungeert als voetstuk in ordonnantie van de gevel. bewaard bleven, werd het door Bordiau ontworpen bronzen hekwerk echter volledig vervangen. Vandaag zijn drie modellen metalen hekken te zien.

Het eerste model bakent de kleine zijden van het westelijke pleintje af en werd waarschijnlijk geplaatst na 1926, aangezien het de omheining betreft van het Gedenkteken voor generaal Thys dat in datzelfde jaar werd ingehuldigd. Het gaat om eenvoudig hek met buisvormige elementen die op gelijke afstanden per zes worden samengevoegd onder een zeshoekig sluitstuk versierd met een plantenmotief. Ze zijn thans in zeer slechte staat.

Het tweede model hekwerk omsluit de voetgangerspaden evenwijdig met de westelijke ingang en vormt een vaste afsluiting op de oostelijke as. Dit model hekwerk werd in 1933 ontworpen door ingenieur G. De Cuyper en architect Ch. Tussart en uitgevoerd door het huis M. De Jaegher. Het bestaat uit een mengeling van elementen in Beaux-ArtsstijlArchitectuurstroming (ca. 1905-1930) met reminiscenties aan de grote Franse architectuurstijlen uit de 18e eeuw. Rijk en zorgvuldig gedecoreerde gevels in natuursteen en/of simili of in combinatie met baksteen. Borstweringen en poorten in fraai uitgewerkt smeedwerk. en in art decoTendens tot de geometrisering van vormen en architecturale ornamenten die zich uitdrukt in het materiaal- en kleurgebruik.. In het hek worden pijlers1. Muurstut zonder entasis (kromming), mogelijk met basis en kapiteel; - 2. Massief gemetseld of betonnen steunelement met gewoonlijk rechthoekige doorsnede (vb. bruggepijler,…) afgewisseld met diagonaal geplaatste vierkanten waarin elegante motieven met volutenSpiraalvormig ornament; meestal gebruikt als aanzetstuk van topgevels, bij deur- en vensteromlijstingen of als steunbeer. zijn verwerkt. Aan de westkant werd het hek ingekort wegens de verplaatsing van de voetstukken.

Het centrale hekwerk van de westelijke ingang en de zijhekken van de oostelijke ingang werden in 1975 geplaatst door de firma Blaton. Het hek is een vereenvoudigde versie van het model van 1926.
Beschermd op 18.11.1976.
Bronnen
Publicaties en studies
BOAS, S., CORTEN, I., Inventaire du petit patrimoine du parc du Cinquantenaire, onuitgegeven studie uitgevoerd voor de Koning Boudewijnstichting, 2002-2003.
HENNAUT, E. (ed.), Parc du Cinquantenaire, le complexe architectural dans ses relations avec le parc, studie uitgevoerd voor de Koning Boudewijnstichting, Archives d’Architecture moderne, 2003, pp. 109-110.